Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2010/010

Datum uitspraak:
14/01/2010
Artikel:
56, 57 en 35 lid 1 Bvt
Samenvatting:
De klacht is gericht tegen de wijze waarop klager door het personeel en medepatiënten bejegend en behandeld wordt en de wijze van postontvangst. De beklagcommissie stelt vast dat bejegening door het personeel geen beklagwaardige beslissing in de in zin van de artikelen 56 en 57 Bvt, beklag niet-ontvankelijk. De beklagcommissie is verder van oordeel dat ten aanzien van de postontvangst niet gebleken is van een onaanvaardbare, opzettelijk veroorzaakte vertraging, beklag ongegrond.
Uitspraak:

DE BEKLAGCOMMISSIE UIT DE COMMISSIE VAN TOEZICHT BIJ FORENSISCH PSYCHIATRISCH CENTRUM […], […]

De beklagcommissie heeft kennis genomen van de op 21 oktober 2009 bij het secretariaat ingekomen klaagschriften van:

Klager, verder te noemen klager,

Het klaagschrift A, gedateerd 16 oktober 2009, is gericht tegen:
de wijze waarop klager door het personeel en medepatiënten wordt bejegend en behandeld.

Het klaagschrift B, gedateerd 16 oktober 2009, is gericht tegen:
de wijze van postontvangst.

De directeur heeft schriftelijk op de klacht gereageerd. Klager heeft van deze reactie kennis kunnen nemen.

De klachten zijn behandeld ter zitting van 04 januari 2009 in bijzijn van klager en zijn advocaat mr. […] en namens de directie, mw. […], juridisch medewerker, mw. […], hoofd behandeling.

Het standpunt van klager
A
Klager stelt dat het personeel van de kliniek hem niet begrijpt, hem niet helpt en hem niet serieus neemt. Tevens stelt klager dat hij anders behandeld wordt dan de medepatiënten.
Klager licht zijn klacht toe aan de hand van een incident dat heeft plaatsgevonden naar aanleiding van een door hem gebakken appeltaart. Er zou door personeel en/of medepatiënten veel commentaar op de appeltaart zijn geleverd, terwijl hij er lang aan had gewerkt. Dit heeft bij klager een geïrriteerde reactie ontlokt. Dat heeft tot een conflict geleid, waar klager zwaarder op zou zijn afgerekend dan zijn medepatiënten.
Ter zitting voegt klager hier aan toe dat hij als ‘straf’ voor 12 dagen een aangepast programma heeft moeten volgen voor dit relatief kleine voorval, terwijl een medepatiënt maar een half uur op zijn kamer moest blijven. Klager krijgt hierdoor het idee anders behandeld te worden.
Daar komt bij dat hij stelt te worden bedreigd door medepatiënten. Die bedreigingen en het onbegrip door personeel stapelen zich op. Dit maakt klager boos wat tot gevolg heeft dat hij soms dingen zegt die hij eigenlijk niet had moeten zeggen. Daar wordt dan, volgens klager, weer erg agressief en bedreigend jegens hem op gereageerd. Hoewel er volgens klager verbetering in zit blijven dergelijke situaties zich voordoen.

Dhr. mr. […] voert het woord en deelt het volgende mede:
Klager probeert met zijn klacht primair aan te geven dat hij het idee heeft ongelijk behandeld te worden. De vraag is dan ook hoe het kan dat klager naar aanleiding van een conflict met een medepatiënt 12 dagen een aangepast programma krijgt, terwijl die medepatiënt, die klager toch erg agressief benaderde, maar een half uur op kamer wordt geplaatst?

B
Klager stelt dat er op 15 oktober 2009 om 18.00 uur een postpakketje van zijn moeder, voor hem bestemd, door de kliniek zou zijn ontvangen. Om 21:45 uur heeft klager gevraagd of hij het pakketje kon krijgen, maar hem is gezegd dat hij het de volgende dag kon komen ophalen om 09.00 uur. Op 16 oktober 2009 heeft klager alles ontvangen, behalve een sleutelhanger. Daar moest hij nog een dag op wachten.
Ter zitting voegt klager er aan toe dat een dergelijke situatie zich eerder heeft voorgedaan, waarbij hij enkele dagen moest wachten en waarbij hem zou zijn gezegd ‘dat hij wel even kon wachten omdat hij hier toch nog een aantal jaar zou zijn’. 

Het standpunt van de directie
A
De directie stelt zich op het standpunt dat de klacht van klager niet beklagwaardig is en dat hij derhalve niet ontvankelijk zal moeten worden verklaard. De directie wil hierbij wel opmerken dat er onlangs afspraken zijn gemaakt met klager ten aanzien van de bejegening tussen hem en personeel in de hoop dat hij en het behandelteam elkaar beter gaan begrijpen.
Ter zitting voegt de directie hier aan toe dat het afstemmen van het contact met klager moeilijk is. Dat wordt ook teruggezien bij het contact tussen klager en medepatiënten, wat de nodige wrijvingen oplevert. Dit probleem doet zich meer voor bij klager dan bij andere patiënten, maar er zit verbetering in.
Op de vraag van dhr. mr. […] antwoordt de directie dat klager denkt bestraft te zijn met 12 dagen aangepast programma, maar dat dit in feite de start van zijn nieuwe behandeling betrof. Het incident was weliswaar aanleiding om de nieuwe behandeling iets eerder te starten, maar het was hoe dan ook van start gegaan. Er is derhalve geen sprake van ongelijke behandeling, maar van een specifieke behandeling voor klager ten einde hem te helpen bij zijn problematiek.

B
De directie stelt dat klager het juiste invoerformulier heeft ingevuld en laten tekenen door de afdelingsmanager en dat verder een en ander inderdaad is verlopen zoals klager het toelicht. Echter, helaas is het niet altijd mogelijk om direct aan de wensen van klager te voldoen. Nu klager het pakketje wel diezelfde dag nog heeft ontvangen is niet gebleken van de schending van enig recht en daarom wordt verzocht het beklag ongegrond te verklaren.
Ter zitting voegt de directie hier aan toe dat zij, ingeval stelling van klager inzake de opmerking die bij een eerder voorval betreffende post zou zijn gemaakt juist is, deze opmerking betreurt.

De beoordeling
Voorop wordt gesteld dat de beklagcommissie alleen een oordeel kan geven over de door de directie genomen beslissingen genoemd in de artikelen 56 of 57 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt).

A
De beklagcommissie stelt vast dat aan de bejegening door het personeel geen beklagwaardige beslissing in de in zin van de artikelen 56 en 57 Bvt ten grondslag ligt.
De beklagcommissie zal derhalve de klacht niet-ontvankelijk verklaren.

B
De beklagcommissie stelt vast dat iedere patiënt krachtens artikel 35 lid 1 Bvt recht heeft op het ontvangen en verzenden van post. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 56 lid 1 sub c Bvt is klager derhalve ontvankelijk in zijn klacht.

De beklagcommissie overweegt dat, hoewel misschien sprake was van enige vertraging in het doorgeven van het pakketje aan klager, niet is gebleken van een onaanvaardbare, opzettelijk veroorzaakte vertraging. Derhalve is een beperking als bedoeld in artikel 56 lid 1 sub c Bvt niet aan de orde.
Derhalve zal de beklagcommissie dit onderdeel van de klacht ongegrond verklaren.

BESLISSING
De beklagcommissie verklaart klager ten aanzien van zijn klacht met het nummer A  
niet-ontvankelijk.

De beklagcommissie verklaart het klaagschrift met het nummer B ongegrond.

Aldus gegeven door de beklagcommissie, mr. […] (voorzitter), mr. […] en mr. […] (leden), bijgestaan door mr. […] (secretaris) en ondertekend door de voorzitter en de secretaris, op 14 januari 2009.