Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2011/047

Datum uitspraak:
19/08/2011
Artikel:
35, 22 Pbw, Huisregels
Samenvatting:
Klager beklaagt zich over het door handboeien beperken van zijn beweging, het plaatsen van hem in een individueel regime, het plaatsen van hem in een aangepaste cel met camera terwijl er andere 'normale' cellen beschikbaar zijn op een andere afdeling. De directie heeft van een bron informatie gekregen dat klager bezig zou zijn met de voorbereiding van een actie tegen het personeel en medegedetineerden. Het beklag wordt materieel ongegrond verklaard. De beklagcommissie verklaart de klacht formeel gegrond wegens het niet uitreiken van een beschikking aan klager en kent klager, gelet op de impact van de betreffende beperking van klagers bewegingen, een tegemoetkoming van € 100,- toe. Voor het overige wordt de klacht ongegrond verklaard.
Uitspraak:

Beslissing van de beklagcommissie uit de commissie van toezicht op het op 01 september 2010 ontvangen klaagschrift van de heer

Klager,

De directie van de P.I. [...] heeft bij schrijven d.d. 13 september 2010 de beklagcommissie inlichtingen verstrekt.

Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling van het klaagschrift d.d. 25 oktober 2010 heeft de beklagcommissie klager en een lid van de directie, [...], gehoord.

De inhoud van de bovengenoemde stukken dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.

Inhoud van het beklag
Klager beklaagt zich over:
-het door handboeien beperken van zijn beweging;
-het plaatsen van hem in een individueel regime;
-het plaatsen van hem in een aangepaste cel met camera, terwijl er andere “normale” cellen beschikbaar zijn op een andere afdeling.

Standpunten van klager en directie
Klager verklaart, verkort en zakelijk weergegeven:

Het gaat mij om het beperken van mijn beweging door handboeien als ik mijn cel uitga.
Ik heb daaromtrent geen beschikking ontvangen. De maatregel is op 23 augustus 2010 ingegaan en ik heb pas op donderdag 26 augustus 2010 unit- directeur [...] gesproken. Zij zei dat de maatregel was opgelegd omdat de bewaarders een afwijking in mijn gedrag zouden hebben geconstateerd. Ik heb pas na 4 weken mevrouw [...] op de luchtplek gesproken. Zij heeft mij toen het een en ander toegelicht. Ik kreeg cameratoezicht in mijn cel. Ik protesteerde dat ik naar een andere cel wilde. Er zijn beperkingen in die cel. Er zit onder andere geen douchegordijn in. Ik kon niet controleren of de camera aanstond. Op C4 brandde er nooit een rood lampje. Op 17 september 2010 ben ik in een cel zonder cameratoezicht geplaatst. Tot die tijd heb ik in de cel met cameratoezicht gezeten.

Mijn bezwaar is dat de directeur zegt dat er een niet verifieerbare bron is. Er worden maatregelen zonder dat ze zich daarvoor hoeft te verantwoorden.
De boeken waarvan foto’s zijn gemaakt, heb ik gewoon via de bibliotheek gekregen. Dat kan mij dus niet worden tegengeworpen. Er zou gezegd zijn dat ik stemmen had gehoord.
Ik wil het GRIP- rapport afwachten, dan vraag ik hem bij deze aan. Ik zit nog steeds in een individueel regime en ik word nog steeds in de boeien geplaatst.

De directie voert aan, verkort en zakelijk weergegeven:
Wij hebben op 22 augustus 2010 informatie gekregen en op 23 augustus 2010 hebben wij de nodige acties uitgezet. Er was een bron die zei dat klager een actie aan het voorbereiden was tegen medegedetineerden en personeel. Hierop is klager overgeplaatst om hem op achterstand te zetten. Klager is in een cel met cameraobservatie geplaatst maar de camera stond niet aan. Er was verder geen andere cel beschikbaar. In betreffende cel is wel een lage celkast. De donderdag daaropvolgend is hij verplaatst naar een reguliere cel. Klager zegt dat dit niet zo is.

Ik kan alleen naar een GRIP rapport verwijzen. Een bron heeft informatie doorgegeven; deze bron is gehoord. Ik heb gevraagd om foto’s te maken van de cel van klager. Bijvoorbeeld van boeken op zijn cel met een boekenlegger erin of boeken die op een bepaalde bladzijde opengeslagen lagen.

Ik wacht nog op de informatie omtrent de foto’s die gemaakt. Het GRIP heeft ook geadviseerd om de beperkingen op te leggen teneinde de veiligheid van het personeel en medegedetineerden te waarborgen. Klager is verplaatst van afdeling C naar afdeling D. Klager draait mee op een individueel programma. Er is ook een riem in klagers cel aangetroffen die zodanig was beschadigd zodat het leek op oneigenlijk gebruik. Ook bleek dat er een slotplaat was verwijderd.

Het GRIP- rapport kan worden opgevraagd zodat klager het kan lezen.  Het gaat met name om de combinatie van de actie voorbereiden en stemmen horen.
Bij het aanleggen van de handboeien is het, ingevolge artikel 35 lid 4 van de Penitentiaire beginselenwet, juncto artikel 10 van de Geweldsinstructie penitentiaire inrichtingen, niet verplicht om een beschikking hieromtrent af te geven. De maatregel dient wel wekelijks geëvalueerd te worden. Ik heb de maatregel tot het aanleggen van handboeien laten toetsen bij ons juridisch medewerker;  en deze heeft medegedeeld dat een  beschikking hieromtrent niet nodig is.

De beoordeling
De beklagcommissie overweegt dat klager zich beklaagt over de omstandigheid dat zijn bewegingen worden beperkt doordat bij hem handboeien worden aangelegd, alsmede de omstandigheid dat door hem hieromtrent geen beschikking is ontvangen.

Ingevolge artikel 35, eerste lid, Penitentiaire beginselenwet (hierna: Pbw) juncto artikel 6.8 van het Model Huisregels [...] is de directeur bevoegd jegens een gedetineerde geweld te gebruiken dan wel vrijheidsbeperkende maatregelen aan te wenden, voor zover dit noodzakelijk is met het oog op onder andere het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting en het belang van de voorkoming van het zich onttrekken door de gedetineerde aan het op hem uitgeoefende toezicht. Ingevolge artikel 10 van de Geweldinstructie penitentiaire inrichtingen kan een ambtenaar of medewerker de gedetineerde ten behoeve van het vervoer of interne verplaatsing handboeien aanleggen.

De beklagcommissie heeft kennisgenomen van het GRIP-rapport betreffende klager alsmede van de reactie van de directie waaruit blijkt dat ten aanzien van klager informatie voorhanden was, dat klager bezig was met de voorbereiding van een actie welke tegen het personeel en medegedetineerden zou zijn gericht. In het bijzonder zou klagers gedrag opvallend zijn veranderd en is in zijn cel een riem aangetroffen die op dusdanige wijze was beschadigd, zodat het lijkt op oneigenlijk gebruik. Voorts bleek een slotplaat te zijn verwijderd. Gelet op deze informatie en met het oog op het belang van handhaving van de orde en de veiligheid in de inrichting en het belang van de voorkoming van het zich onttrekken door de gedetineerde aan het op hem uitgeoefende toezicht, is het noodzakelijk geacht klager tijdens interne verplaatsing handboeien om te leggen. Niet is gebleken dat de beperking van klager langer heeft geduurd dan strikt noodzakelijk was.

De beklagcommissie is van oordeel dat, gelet op het bovenstaande, de directie de beslissing klager te verplaatsen met handboeien om, in redelijkheid heeft kunnen nemen. De klacht dient derhalve materieel ongegrond te worden verklaard.

De beklagcommissie overweegt voorts dat uit artikel 13.3 sub k van het Model Huisregels [...] volgt dat een gedetineerde van de directeur onver­wijld, schriftelijk en zoveel mogelijk in een voor hem begrijpelijke taal een met redenen omklede, gedagte­kende en onderteken­de medede­ling aangaande zijn beslissing ontvangt inzake het door handboeien beperken van de bewegingen van gedetineerde, telkens wanneer gedetineerde zich buiten zijn verblijfsruimte begeeft in de aanwezigheid van personeel dan wel in de inrichting werkzame personen (bedoeld in hoofdstuk 6.8 van deze huisregels).

Uit de inlichtingen van klager en de directie blijkt dat niet aan voornoemde regel is voldaan; er is geen beschikking uitgereikt aan klager omtrent het door handboeien beperken van zijn bewegingen.

Gelet hierop is de beklagcommissie van oordeel dat klager in zijn belangen is geschaad, nu voornoemde beperking van klagers beweging niet met de juiste waarborgen is omkleed; er is in strijd met de regelgeving hieromtrent gehandeld.

De beklagcommissie verklaart de klacht, voor zover deze ziet op het niet uitreiken van de beschikking aan klager, formeel gegrond en kent klager, gelet op de impact van betreffende beperking van klagers bewegingen, een tegemoetkoming van €100,= toe.

De beklagcommissie overweegt voorts dat klager zich beklaagt over de omstandigheid dat hij op een individueel programma zit. Voor gedetineerden die op de EBI-afdeling verblijven is sowieso het individuele regime van toepassing, hetgeen is vastgelegd in de bestemmingsbeschikking. In casu is klager niet in zijn rechten geschaad.

Ingevolge artikel 22, eerste lid, van de Pbw worden gedetineerden in een individueel regime in de gelegenheid gesteld aan activiteiten deel te neem. Overigens houden zij zich in de voor hen persoonlijk bestemde verblijfsruimte op.                                                                

Blijkens artikel 22, tweede lid Pbw bepaalt de directeur de mate waarin de gedetineerde in staat wordt gesteld individueel dan wel gemeenschappelijk aan activiteiten deel te nemen.

Uit de inlichtingen van de directie blijkt dat aan klager, in verband met de informatie uit voornoemd GRIP- rapport, alsmede het lopende onderzoek aangaande de orde en veiligheid binnen de EBI, een individueel regime wordt aangeboden.

Gelet hierop is de beklagcommissie van oordeel dat  er geen sprake is van onredelijk of onbillijk handelen door de directie. Evenmin is gebleken dat het individueel regime langer is opgelegd dan strikt noodzakelijk is. Mitsdien zal de klacht, voor zover deze ziet op het individueel regime, ongegrond worden verklaard.

De beklagcommissie overweegt voorts dat klager zich beklaagt over de omstandigheid dat hij is verplaatst naar een cel met cameraobservatie.

Uit de inlichtingen van de directie blijkt dat klager inderdaad naar een cel is verplaatst die is voorzien van een camera. Blijkens de directie is aan klager toen vermeld dat deze camera niet in werking was. Klager had dit ook zelf kunnen constateren aangezien er sprake is van een lampje wat rood licht uitstraalt op het moment dat de camera in werking is. Klager is bekend met dit gegeven, aangezien hij eerder op een dergelijke cel zat. Klager heeft op 27 augustus 2010 een verzoek ingediend teneinde te worden overgeplaatst naar een andere verblijfsruimte, waarna klager nog diezelfde dag naar een andere verblijfsruimte is overgeplaatst, welke niet voorzien is van een camera.

Gelet hierop is de beklagcommissie van oordeel dat er geen sprake is van onredelijk of onbillijk handelen door de directie. Evenmin is klager in zijn belangen geschaad. De klacht dient derhalve, voor zover deze ziet op plaatsing in een cel met cameraobservatie, ongegrond te worden verklaard.

Mitsdien wordt als volgt besloten.

BESLISSING
De beklagcommissie,
verklaart de klacht, voor zover deze ziet op het niet uitreiking van de beschikking betreffende het beperken van klagers bewegingen door middel van handboeien gegrond en kent klager een tegemoetkoming van €100,= toe.

Verklaart de klacht voor het overige ongegrond.