Sla inhoud over

Scholings- en trainingsprogramma

Achtergrond                                                                                                         
Eén van de uitgangspunten in het jeugdstrafrecht is dat elke strafrechtelijke interventie mede in het teken moet staan van de opvoeding van de jongere.[1] Het is in het kader van de resocialisatie en de re-integratie van jongeren in de maatschappij van groot belang dat de begeleiding van jongeren na een strafrechtelijk verblijf in een justitiële jeugdinrichting (hierna: JJI) wordt voortgezet.[2]  Het Scholings- en Trainingsprogramma (hierna: STP) is hieruit voorgekomen.

Wat is het STP?

Het STP is een instrument dat voorziet in de geleidelijke overgang van de JJI naar de vrije maatschappij.[3] Het STP wordt aangeboden in de vierde fase van de basismethodiek YOUTURN.[4] Klik hier voor verdere informatie over YOUTURN. Deze fase staat in het teken van scholing en training buiten de inrichting. Deelname aan een STP is geen recht, maar een gunst.[5]

Wettelijk kader

In de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen is het STP vastgelegd.  In hoofdstuk 2 van het Reglement justitiële jeugdinrichtingen (hierna: Rjj) zijn de kaders neergelegd waarbinnen jeugdigen aan een STP kunnen deelnemen. Hierin is onder meer te vinden wat een STP minimaal dient in te houden, onder welke voorwaarden eraan kan worden deelgenomen, wie toeziet op deelname en welke gevolgen aan niet-nakoming van de voorwaarden kunnen worden verbonden.

Inhoud STP
Het STP dient bij te dragen aan een geslaagde terugkeer van de jongere in de samenleving. Bij aanvang van het STP is vereist dat voor de jongere een woonplek, werk en/of scholing en invulling van de vrijetijdsbesteding geregeld is.[6] Een STP vindt namelijk plaats buiten de JJI in aansluiting op het verblijf in de inrichting gedurende de laatste periode van de straf of maatregel.[7] De jongere verblijft tijdens deelname aan een STP dus buiten de inrichting. Het uitgangspunt is dat het STP zoveel mogelijk plaatsvindt in de regio waarnaar de jongere terugkeert.[8] Gedurende de deelname aan een STP staat de jeugdige onder begeleiding en toezicht van de (jeugd)reclassering.[9]

Artikel 2 Rjj bepaalt dat een STP minimaal 26 uur per week aan activiteiten omvat. Tevens bepaalt dit artikel dat de activiteiten in een STP gericht moeten zijn op:

  • het aanleren van bepaalde sociale vaardigheden,
  • het bieden van onderwijs,
  • het vergroten van de kans op arbeid na het einde van de vrijheidsstraf of de vrijheidsbenemende maatregel,
  • het bieden van bijzondere zorg, zoals verslavingszorg, geestelijke gezondheidszorg of verstandelijk gehandicaptenzorg,
  • het invullen van de vrije tijd, of
  • op andere wijze invulling geven aan de opvoeding dan wel behandeling van de jeugdige en de voorbereiding van diens terugkeer in de maatschappij.


Uit de Regeling erkenning scholings- en trainingsprogramma volgt dat bij de voorbereiding van een individueel programma gebruik wordt gemaakt van erkende programma’s en modules.[10] Het programma dient een omschrijving te bevatten van de wijze waarop het een bijdrage levert aan een geslaagde terugkeer van de jongere in de samenleving.[11] Zowel de directeur van de JJI, de reclassering, de gezinsvoogdijinstelling als een derde organisatie kunnen voordracht voor erkenning  van een STP doen aan de sectordirectie JJI.[12] 

Wie komt in aanmerking voor deelname aan een STP?
Er dient onderscheid gemaakt te worden in jongeren die een vrijheidsstraf opgelegd hebben gekregen en jongeren die een maatregel hebben opgelegd gekregen.

Jongeren in jeugddetentie die een vrijheidsstraf uitzitten komen voor STP in aanmerking als zij[13]:

  • tenminste tweederde van de opgelegde onherroepelijke vrijheidsstraf hebben ondergaan en
  • hun strafrestant tenminste drie maanden bedraagt.

Met andere woorden, het STP kan niet later dan drie maanden voor het einde van de jeugddetentie beginnen. Het STP duurt maximaal drie maanden.[14]

Jongeren met een PIJ-maatregel kunnen op zijn vroegst aan het STP deelnemen[15]:

  • drie maanden voor het voorwaardelijke einde van de maatregel als de maatregel maximaal drie jaar duurt;
  • zes maanden voor het voorwaardelijk einde van de maatregel als de maatregel meer dan drie jaar en minder dan vijf jaren duurt, of;
  • een jaar voor het voorwaardelijk einde van de maatregel die maximaal zeven jaren duurt.

In bijzondere gevallen kan echter voor een langere duur worden deelgenomen aan een STP.


Een jongere komt niet voor een STP in aanmerking als[16]:

  • er ten aanzien van hem nog een andere strafvervolging is ingesteld, waarbij een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel is gevorderd;
  • als de jongere tot een vrijheidsstraf is veroordeeld en waarvan de opgelegde maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen nog moet aanvangen;
  • hij/zij voorlopig gehecht zit;
  • als er vaststaat dat hij/zij na de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel Nederland moeten verlaten of zullen worden uitgezet/uitgeleverd;
  • hij/zij in vreemdelingenbewaring zit en tussen de 12 en 17 jaar oud is;
  • hij/zij op civielrechtelijke grond in een justitiële jeugdinrichting verblijft, wat slechts kan wanneer is voldaan aan het bepaalde in artikel 6.2.2 Jeugdwet, , tenzij er al een STP is gestart op het tijdstip dat de jeugdige op civielrechtelijke grond in een inrichting geplaatst werd.

Procedure deelname STP
Hieronder wordt uiteengezet hoe de aanvraag en verlening van een STP verloopt.

 

  1. Aanvraag[17]

Nadat de directeur heeft overlegd met de jongere vraagt de directeur een machtiging tot deelname aan een STP aan bij de minister. De minister beslist binnen vier weken op de aanvraag van de directeur. De minister kan een machtiging tot deelname aan het programma weigeren, indien de aanvraag niet voldoet aan de eisen in artikel 8 lid 1 Rjj of naar zijn oordeel het karakter van de vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel met de wijze waarop het programma is vormgegeven onverenigbaar is. Ook indien het programma naar zijn oordeel niet zal bijdragen aan een geslaagde terugkeer in de samenleving, kan hij de deelname aan het programma weigeren.

  1. Beslissing deelname[18]
    Wanneer de directeur bovenstaande machtiging van de minister heeft verkregen, kan hij beslissen over de deelname van een jongere aan een STP. STP-beslissingen zijn dus beklagwaardig. In de beslissing betrekt de directeur de volgende aspecten:
  • het gedrag van de jeugdige, het nakomen van afspraken door de jeugdige, de motivatie van de jeugdige om deel te nemen aan het STP;
  • de mate waarin de jeugdige tijdens zijn deelname in staat kan worden geacht de met de grotere vrijheden verbonden verantwoordelijkheid te dragen;
  • een aanvaardbaar verblijfadres;
  • de geschiktheid van de jeugdige voor een bepaald STP;
  • de aard, de zwaarte en de achtergronden van het gepleegde delict;
  • het huidige detentieverloop;
  • het gevaar voor recidive bij zijn beslissing.

Voordat de directeur beslist over deelname aan een STP, moet de jeugdige zich schriftelijk bereid verklaren om deel te nemen aan het programma. Ook moet de jeugdige verklaren de aan het STP verbonden voorwaarden na te leven. Bij aanvang van het STP ontvangt de jeugdige een schriftelijke verklaring van de directeur waarin de activiteiten van het STP en de daaraan verbonden voorwaarden zijn vermeld, en de gronden waarop de deelname aan het STP kan worden beëindigd. Op deze voorwaarden wordt hieronder nader ingegaan.

Voorwaarden voor deelname[19]
Aan de deelname door een jeugdige aan een STP worden algemene en eventueel bijzondere voorwaarden verbonden. De bijzondere voorwaarden kunnen door de directeur worden bepaald. De algemene voorwaarden waaraan de jeugdige zich moet houden zijn als volgt:

  • de deelnemer moet zich gedragen volgens de aanwijzingen van degene die is belast met het houden van toezicht en de begeleiding (vaak een (jeugd)reclasseerde);
  • de deelnemer moet aan voornoemnde persoon alle inlichtingen verschaffen die van hem/haar wordt verlangd;
  • de deelnemer moet van tevoren aan de directeur melden als sprake is van verandering van zijn verblijfplaats;
  • de deelnemer mag zich niet schuldig maken aan een strafbaar feit.

Een bijzondere voorwaarde  die aan deelname aan het STP kan worden gesteld is dat de deelnemer zich onder elektronisch toezicht laat stellen.

Overtreding voorwaarden
Indien een jeugdige zijn voorwaarde(n) heeft overtreden, rapporteert zijn begeleider dit direct aan de directeur.[20] De directeur kan, afhankelijk van de ernst van de overtreding, beslissen tot[21]:

  • het geven van een waarschuwing aan de deelnemer;
  • de bijzondere voorwaarden wijzigen of aanvullen;
  • of jeugdige tijdelijk terugplaatsen in de inrichting;
  • het STP beëindigen.

De directeur geeft de deelnemer van deze beslissing meteen schriftelijk en zo veel mogelijk in een voor hem begrijpelijke taal een met redenen omklede, gedagtekende en ondertekende mededeling.[22] Tegen deze beslissingen van de directeur kan de jeugdige een klacht indienen bij de beklagcommissie.[23]


Naast de bevoegdheden van de directeur kan de minister  ook de machtiging intrekken. Dit kan in het geval van[24]:

  • overtreding van de algemene voorwaarden;
  • vierentwintig uur ongeoorloofde afwezigheid van de jeugdige, tenzij er sprake is van overmacht;
  • zodra de Officier van Justitie (feitelijk het Openbaar Ministerie) aan de directeur meldt dat de jeugdige wordt aangemerkt als verdachte van een strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten;
  • indien er feiten of omstandigheden bekend worden die, als ze bekend waren geweest ten tijde van het verlenen van de machtiging, ertoe geleid zouden hebben dat de machtiging niet of niet in deze vorm zou zijn verleend.

Indien de minister de machtiging tot deelname intrekt, geeft hij daarvan kennis aan de directeur, die vervolgens de deelname van de jeugdige aan het programma beëindigt.[25]

STP in de praktijk

In praktijk wordt veelvuldig gebruik gemaakt van het STP.[26] JJI’s betrekken jongeren actief bij de voorbereiding van het STP. Het is belangrijk dat jongeren achter de inhoud van het STP staan, dat ze weten wat deelname aan een STP betekent en wat er van hen verlangd wordt. Jongeren zijn over het algemeen gemotiveerd voor het STP dat voor en met hen is ontwikkeld. De jongere stemt vrijwel altijd in met zijn deelname aan het STP. De keuze lijkt simpel: een langer verblijf in de JJI of eerder terug keren in de maatschappij.

In 2005 deed de Inspectie Jeugdzorg onderzoek naar de toepassing van het STP (sinds 2002) bij verschillende JJI’s.[27] Er werd geconcludeerd dat er op individueel vlak goede resultaten werden behaald. Hier tegenover stond dat nog te weinig jongeren daadwerkelijk aan een STP deelnamen. Dit kwam gedeeltelijk doordat de JJI’s en hun ketenpartners nog bezig waren om het STP goed en effectief te laten werken en gedeeltelijk door praktische knelpunten. Onderzoek van de Algemene Rekenkamer van september 2007 bracht aanwijzingen naar voren dat het STP een onveranderlijk effect had op de recidivecijfers.[28] Ook werd geconcludeerd dat het systeem van nazorg te weinig werd toegepast in de praktijk. Cijfers lieten dit ook zien. In onderstaande tabel staat per jaar het aantal gestarte STP’s ten opzichte van de totale uitstroom van jeugdigen uit jeugddetentie.[[29]

Jaar

Aantal gestarte STP’s

Totale uitstroom

2011

78

417

2012

65

382

2013

61

322

2014

52

312

2015

61

284

2016

47

onbekend

2017

43

onbekend

                                                                                                                          

[1] Inspectie Jeugdzorg, Een betere terugkeer in de maatschappij. De uitvoering van STP en proefverlof in de praktijk, januari 2006, p. 11.

[2] Inspectie Jeugdzorg, Een betere terugkeer in de maatschappij. De uitvoering van STP en proefverlof in de praktijk, januari 2006, p. 11.

[3] Inspectie Jeugdzorg, Een betere terugkeer in de maatschappij. De uitvoering van STP en proefverlof in de praktijk, januari 2006, p. 19.

[4] Handboek Jeugd & Strafrecht 2013, par. 6.3.1.

[5] Handboek Jeugd & Strafrecht 2013, par. 6.3.2.

[6] Inspectie Jeugdzorg, Een betere terugkeer in de maatschappij. De uitvoering van STP en proefverlof in de praktijk, januari 2006, p. 19.

[7] Inspectie Jeugdzorg, Een betere terugkeer in de maatschappij. De uitvoering van STP en proefverlof in de praktijk, januari 2006, p. 11.

[8] Inspectie Jeugdzorg, Een betere terugkeer in de maatschappij. De uitvoering van STP en proefverlof in de praktijk, januari 2006, p. 19.

[9] Inspectie Jeugdzorg, Een betere terugkeer in de maatschappij. De uitvoering van STP en proefverlof in de praktijk, januari 2006, p. 11.

[10] Artikel 3 Regeling erkende scholings- en trainingsprogramma.

[11] Artikel 5 lid 1 Regeling erkenning scholings- en trainingsprogramma.

[12] Artikel 2 Regeling erkenning scholings- en trainingsprogramma.

[13] Artikel 4 lid 1 Rjj.

[14] Artikel 4 lid 2 Rjj.

[15] Artikel 5 Rjj.

[16] Artikel 3 jo. artikel 6 Rjj.

[17] Artikel 8 Bjj.

[18] Artikel 9 Bjj.

[19] Artikel 12 Rjj.

[20] Artikel 12 lid 3 Rjj.

[21] Artikel 12 lid 3 Rjj.

[22] Artikel 12 lid 4 Rjj.

[23] Artikel 13 lid 1 Rjj.

[24] Artikel 12 a lid 1 Rjj.

[25] Artikel 12a lid 2 Rjjj.

[26] Inspectie Jeugdzorg, Een betere terugkeer in de maatschappij. De uitvoering van STP en proefverlof in de praktijk, januari 2006, p. 19.

[27] Inspectie Jeugdzorg, Een betere terugkeer in de maatschappij. De uitvoering van STP en proefverlof in de praktijk, januari 2006, p. 3.

[28] Kamerstukken II 2007/08, 31215, 2, p. 16-19. 

[29] Verplichte (na)zorg voor kwetsbare jongvolwassenen? Onderzoek naar de juridische mogelijkheden voor (verplichte) hulp aan kwetsbare jongvolwassenen na kinderbescherming” (in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum, Ministerie van Veiligheid en Justitie) 2016, p. 48; DJI in getal 2013- 2017, augustus 2018, p. 89.