Jurisprudentie cameratoezicht gevangeniswezen
Per 1 januari 2024 zal de jurisprudentie van de RSJ in het dossier niet meer worden geupdatet en per 1 juli 2024 zal deze volledig worden verwijderd. U kunt de jurisprudentiedatabank van de RSJ hiervoor raadplegen.
Beklagcommissie
Beklagcommissie
3 april 2015, KC 2015/040
Aan klager is een ordemaatregel opgelegd op basis waarvan hij in een afzonderingscel verbleef onder cameratoezicht. Klager werd verdacht van het tot zich nemen van contrabande. Twee inrichtingsmedewerkers hebben waargenomen dat klager tijdens het bezoekmoment uit het bekertje van zijn bezoeker dronk. Deze waarneming is niet middels het terugkijken van de camerabeelden geverifieerd. De beklagrechter oordeelt dat de documentatie te summier is en dat niet duidelijk is geworden hoe de inrichtingsmedewerkers het voorval precies hebben geconstateerd. Bovendien is niet duidelijk geworden of klager is gezien door een gedragsdeskundige vanwege het cameratoezicht. De klacht is zodoende gegrond.
19 augustus 2011, KC 2011/047
De gedetineerde is in deze zaak naar een cel geplaatst die voorzien was van een camera. Volgens de directie is aan klager toen vermeld dat deze camera niet in werking was. Volgens de beklagcommissie had de klager dit zelf kunnen constateren aangezien er sprake was van een lampje wat rood licht uitstraalde op het moment dat de camera in werking was. De klager heeft verzocht om een andere verblijfsruimte en is op de dag van het verzoek overgeplaatst naar een andere verblijfsruimte zonder camera. De beklagcommissie is van oordeel dat de directie niet onredelijk heeft gehandeld en dat klager niet in zijn belangen is geschaad.
Beroepscommissie
RSJ 10 september 2020, R-19/4345/GA
Aan klager is een ordemaatregel opgelegd op basis waarvan hij in een afzonderingscel verbleef onder cameratoezicht. Klager werd verdacht van het tot zich nemen van contrabande. Twee inrichtingsmedewerkers hebben waargenomen dat klager tijdens het bezoekmoment uit het bekertje van zijn bezoeker dronk. Deze waarneming is niet middels het terugkijken van de camerabeelden geverifieerd. De beklagrechter oordeelt dat de documentatie te summier is en dat niet duidelijk is geworden hoe de inrichtingsmedewerkers het voorval precies hebben geconstateerd. Bovendien is niet duidelijk geworden of klager is gezien door een gedragsdeskundige vanwege het cameratoezicht. De klacht is zodoende gegrond.
19 augustus 2011, KC 2011/047
De gedetineerde is in deze zaak naar een cel geplaatst die voorzien was van een camera. Volgens de directie is aan klager toen vermeld dat deze camera niet in werking was. Volgens de beklagcommissie had de klager dit zelf kunnen constateren aangezien er sprake was van een lampje wat rood licht uitstraalde op het moment dat de camera in werking was. De klager heeft verzocht om een andere verblijfsruimte en is op de dag van het verzoek overgeplaatst naar een andere verblijfsruimte zonder camera. De beklagcommissie is van oordeel dat de directie niet onredelijk heeft gehandeld en dat klager niet in zijn belangen is geschaad.
Beroepscommissie
RSJ 10 september 2020, R-19/4345/GA
Cameratoezicht had grondslag in artikel 34a van de Pbw moeten vinden en niet in artikel 24a van de Pbw, omdat klager niet in afzondering, maar in een individueel regime verbleef. Beroep gegrond. Naar het oordeel van de beroepscommissie bestond evenwel voldoende aanleiding om het cameratoezicht te verlengen. Geen tegemoetkoming.
RSJ 14 februari 2019, R-18/1381/GA
Aan klager is een ordemaatregel opgelegd van drie dagen afzondering in een afzonderingscel met cameratoezicht, nu het vermoeden bestond dat klager van buiten de inrichting contrabande in zijn lichaam mee naar binnen wilde nemen. De feiten en omstandigheden die ten grondslag lagen aan de beslissing voor het opleggen van de ordemaatregel rechtvaardigen het opleggen van de ordemaatregel niet. Beroep gegrond. Tegemoetkoming € 30,=.
Aan klager is een ordemaatregel opgelegd van drie dagen afzondering in een afzonderingscel met cameratoezicht, nu het vermoeden bestond dat klager van buiten de inrichting contrabande in zijn lichaam mee naar binnen wilde nemen. De feiten en omstandigheden die ten grondslag lagen aan de beslissing voor het opleggen van de ordemaatregel rechtvaardigen het opleggen van de ordemaatregel niet. Beroep gegrond. Tegemoetkoming € 30,=.
RSJ 20 september 2017,17/3140/SGA
Op zich zou er aanleiding zijn geweest om het schorsingsverzoek ten aanzien van het cameratoezicht toe te wijzen omdat geen ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel is opgelegd, hetgeen bij cameratoezicht op grond van artikel 24a Pbw voorgeschreven is. Nu verzoeker inmiddels in vrijheid is gesteld, heeft hij geen belang meer bij een toewijzing van het verzoek.
RSJ 17 augustus 2017,17/0205/GA
Door een camera die bestemd is voor omtrekbeveiliging te gebruiken om gericht en gedurende geruime tijd klagers cel te observeren om een mobiele telefoon op te sporen, is inbreuk gemaakt op klagers recht op privacy. Beroep directeur ongegrond.
RSJ 20 maart 2017, 16/3896/GA
Bewaardersarrest overschreden. Ten aanzien van het cameratoezicht is niet gebleken dat voorafgaand aan dan wel zo spoedig mogelijk na het opleggen daarvan, advies is ingewonnen van de gedragsdeskundige of de inrichtingsarts. Beroep en beklag gegrond, tegemoetkoming € 25,=.
RSJ 7 maart 2017, 16/3707/GA
Iedere twee weken dient een zorgvuldig afgewogen beslissing te worden genomen over de voortzetting van klagers cameratoezicht. Niet kan worden volstaan met het telkens herhalen van de nagenoeg dezelfde (standaard)motivering. Specifiek moet worden ingegaan op actuele feiten en gebeurtenissen in de voorgaande twee weken, die tot verlenging van het cameratoezicht nopen. Naarmate het cameratoezicht langer voortduurt moet tot een zorgvuldiger belangenafweging worden gekomen. Beroep klager gedeeltelijk gegrond, tegemoetkoming €160,=.
RSJ 16 februari 2017, 16/2838/GA
Klager beklaagt zich over meerdere verlengingsbeslissingen van cameratoezicht gedurende klagers verblijf in zijn cel. Beroepscommissie is van oordeel dat de bestreden verlengingsbeslissingen onvoldoende zijn gemotiveerd. Beroep gegrond. Tegemoetkoming € 170,=.
RSJ 23 januari 2017, 16/3187/GA
Klaagster is in strijd met de wet niet gehoord alvorens is beslist tot cameratoezicht. Beroep reeds hierom gegrond. Eerste beslissing tot cameratoezicht niet onredelijk of onbillijk. Niet is gebleken dat het noodzakelijk was klaagster daarna wederom te onderwerpen aan cameratoezicht. Tegemoetkoming € 25,=.
RSJ 4 januari 2016, 15/2911/GA
Voldoende aannemelijk dat ten aanzien van klager de verdenking bestond dat hij contrabande probeerde in te voeren. Beslissing om klager in het kader van onderzoek in afzondering te plaatsen niet onredelijk. Niet aannemelijk dat voorafgaand aan dan wel zo spoedig mogelijk na het opleggen van cameratoezicht advies is ingewonnen bij een gedragsdeskundige of inrichtingsarts. Beroep ten aanzien van de opgelegde ordemaatregel ongegrond en beklag ten aanzien van het cameratoezicht gegrond.
RSJ 23 januari 2015, 14/3220/GA
Voldoende aannemelijk dat de directeur voorafgaand aan het opleggen van de disciplinaire straf en het cameratoezicht advies heeft ingewonnen bij de medische dienst. Beroep in zoverre ongegrond. De eenmalige verstrekking van een, met het oog op klagers allergieën, verkeerde maaltijd kan worden aangemerkt als feitelijk handelen van een personeelslid. Klager wordt in zoverre alsnog niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag.
RSJ 16 september 2014, 14/2150/GA
Gedetineerde werd een ordemaatregel opgelegd van plaatsing in afzondering. Hierbij zou sprake zijn “een gecontroleerde omgeving”. Deze woorden duiden op het toepassen van een zeef bij de ontlasting. Het feit dat er een camera in een afzonderingscel aanwezig is, hoeft niet te betekenen dat er ook daadwerkelijk opnames werden gemaakt. Beroep van de directeur gegrond en de uitspraak van de beklagrechter wordt vernietigd.
RSJ 22 november 2013, 13/2416/GA
Een schriftelijke mededeling van oplegging van de ordemaatregel en het cameratoezicht is niet binnen 24 uur aan klager uitgereikt. Feiten of omstandigheden die de vertraging kunnen rechtvaardigen zijn niet aannemelijk gemaakt. Het beroep en beklag zijn daarom gegrond. Tegemoetkoming € 17,- omdat het beklag op formele gronden gegrond is verklaard.
RSJ 16 juli 2013, 13/1229/GA
Uit de toelichting bij artikel 33 van de Regeling Straf en Afzonderingscel Penitentiaire Inrichting blijkt dat de beslissing tot het plaatsen onder cameratoezicht is voorbehouden aan de directeur.
Op zich zou er aanleiding zijn geweest om het schorsingsverzoek ten aanzien van het cameratoezicht toe te wijzen omdat geen ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel is opgelegd, hetgeen bij cameratoezicht op grond van artikel 24a Pbw voorgeschreven is. Nu verzoeker inmiddels in vrijheid is gesteld, heeft hij geen belang meer bij een toewijzing van het verzoek.
RSJ 17 augustus 2017,17/0205/GA
Door een camera die bestemd is voor omtrekbeveiliging te gebruiken om gericht en gedurende geruime tijd klagers cel te observeren om een mobiele telefoon op te sporen, is inbreuk gemaakt op klagers recht op privacy. Beroep directeur ongegrond.
RSJ 20 maart 2017, 16/3896/GA
Bewaardersarrest overschreden. Ten aanzien van het cameratoezicht is niet gebleken dat voorafgaand aan dan wel zo spoedig mogelijk na het opleggen daarvan, advies is ingewonnen van de gedragsdeskundige of de inrichtingsarts. Beroep en beklag gegrond, tegemoetkoming € 25,=.
RSJ 7 maart 2017, 16/3707/GA
Iedere twee weken dient een zorgvuldig afgewogen beslissing te worden genomen over de voortzetting van klagers cameratoezicht. Niet kan worden volstaan met het telkens herhalen van de nagenoeg dezelfde (standaard)motivering. Specifiek moet worden ingegaan op actuele feiten en gebeurtenissen in de voorgaande twee weken, die tot verlenging van het cameratoezicht nopen. Naarmate het cameratoezicht langer voortduurt moet tot een zorgvuldiger belangenafweging worden gekomen. Beroep klager gedeeltelijk gegrond, tegemoetkoming €160,=.
RSJ 16 februari 2017, 16/2838/GA
Klager beklaagt zich over meerdere verlengingsbeslissingen van cameratoezicht gedurende klagers verblijf in zijn cel. Beroepscommissie is van oordeel dat de bestreden verlengingsbeslissingen onvoldoende zijn gemotiveerd. Beroep gegrond. Tegemoetkoming € 170,=.
RSJ 23 januari 2017, 16/3187/GA
Klaagster is in strijd met de wet niet gehoord alvorens is beslist tot cameratoezicht. Beroep reeds hierom gegrond. Eerste beslissing tot cameratoezicht niet onredelijk of onbillijk. Niet is gebleken dat het noodzakelijk was klaagster daarna wederom te onderwerpen aan cameratoezicht. Tegemoetkoming € 25,=.
RSJ 4 januari 2016, 15/2911/GA
Voldoende aannemelijk dat ten aanzien van klager de verdenking bestond dat hij contrabande probeerde in te voeren. Beslissing om klager in het kader van onderzoek in afzondering te plaatsen niet onredelijk. Niet aannemelijk dat voorafgaand aan dan wel zo spoedig mogelijk na het opleggen van cameratoezicht advies is ingewonnen bij een gedragsdeskundige of inrichtingsarts. Beroep ten aanzien van de opgelegde ordemaatregel ongegrond en beklag ten aanzien van het cameratoezicht gegrond.
RSJ 23 januari 2015, 14/3220/GA
Voldoende aannemelijk dat de directeur voorafgaand aan het opleggen van de disciplinaire straf en het cameratoezicht advies heeft ingewonnen bij de medische dienst. Beroep in zoverre ongegrond. De eenmalige verstrekking van een, met het oog op klagers allergieën, verkeerde maaltijd kan worden aangemerkt als feitelijk handelen van een personeelslid. Klager wordt in zoverre alsnog niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag.
RSJ 16 september 2014, 14/2150/GA
Gedetineerde werd een ordemaatregel opgelegd van plaatsing in afzondering. Hierbij zou sprake zijn “een gecontroleerde omgeving”. Deze woorden duiden op het toepassen van een zeef bij de ontlasting. Het feit dat er een camera in een afzonderingscel aanwezig is, hoeft niet te betekenen dat er ook daadwerkelijk opnames werden gemaakt. Beroep van de directeur gegrond en de uitspraak van de beklagrechter wordt vernietigd.
RSJ 22 november 2013, 13/2416/GA
Een schriftelijke mededeling van oplegging van de ordemaatregel en het cameratoezicht is niet binnen 24 uur aan klager uitgereikt. Feiten of omstandigheden die de vertraging kunnen rechtvaardigen zijn niet aannemelijk gemaakt. Het beroep en beklag zijn daarom gegrond. Tegemoetkoming € 17,- omdat het beklag op formele gronden gegrond is verklaard.
RSJ 16 juli 2013, 13/1229/GA
Uit de toelichting bij artikel 33 van de Regeling Straf en Afzonderingscel Penitentiaire Inrichting blijkt dat de beslissing tot het plaatsen onder cameratoezicht is voorbehouden aan de directeur.
RSJ 10 april 2012, 11/2866/GA
Klager heeft in periode dat hij in PBC verbleef meermalen aangekondigd een suïcidepoging te willen ondernemen. Mede in aanmerking genomen de feiten waarvan hij wordt verdacht, is verlenging cameraobservatie noodzakelijk. Beroep van klager ongegrond.
Klager heeft in periode dat hij in PBC verbleef meermalen aangekondigd een suïcidepoging te willen ondernemen. Mede in aanmerking genomen de feiten waarvan hij wordt verdacht, is verlenging cameraobservatie noodzakelijk. Beroep van klager ongegrond.
RSJ 28 maart 2013, 13/0229/GA
Gelet op de medische urgentie die bleek uit een brief van een GGZ-instelling en een HIS-uitdraai uit het medisch systeem, bestond er alle aanleiding om klager direct bij binnenkomst al af te zonderen met cameratoezicht. Gelet op het tijdstip van binnenkomst (na 17.00 uur) is het aannemelijk dat het advies van de gedragsdeskundige, dat uiteindelijk de volgende dag is ingewonnen, niet kon worden afgewacht.
RSJ 14 maart 2012, 11/4462/GA en 11/4461/GA
Nu de beroepscommissie (in 11/4462/GA) heeft bepaald dat de directeur klager in verband met een te laag kreatininegehalte niet een ordemaatregel maar een disciplinaire straf had moeten opleggen, had directeur cameratoezicht ook niet in het kader van ordemaatregel mogen opleggen. Het beroep van klager is gegrond waarbij een tegemoetkoming van 10 euro wordt bepaald.
Cameratoezicht niet vermeld op schriftelijke mededeling, niet vast komen staan dat vóór toepassing advies is ingewonnen bij inrichtingsarts. Cameratoezicht vindt standaard plaats als personeel niet op afdeling is. Dit is in strijd met de wettelijke eisen. Beklag alsnog gegrond, tegemoetkoming 40,=. Beroep voor overige ongegrond.
RSJ 23 januari 2012, 11/2757/GA
Grond voor het opleggen van cameratoezicht is onvoldoende feitelijk en niet van enige nadere argumentatie voorzien. Geen aanwijzingen voor suïcidegevaar. Daarnaast kent cameratoezicht verkeerde wettelijke grondslag, nu klager niet in afzondering verbleef maar in een individueel regime. Beklag alsnog volledig gegrond, tegemoetkoming in totaal € 45,=
Grond voor het opleggen van cameratoezicht is onvoldoende feitelijk en niet van enige nadere argumentatie voorzien. Geen aanwijzingen voor suïcidegevaar. Daarnaast kent cameratoezicht verkeerde wettelijke grondslag, nu klager niet in afzondering verbleef maar in een individueel regime. Beklag alsnog volledig gegrond, tegemoetkoming in totaal € 45,=
Op verzoeker wordt nachtstaatprocedure toegepast, d.w.z. regelmatige visuele controle door het luikje van de cel tijdens de nacht waarbij kort het licht wordt ingeschakeld. Dit brengt inbreuk op persoonlijke levenssfeer mee, maar in vergelijking met cameraobservatie een relatief geringe inbreuk die bij afweging van alle belangen niet tot schorsing hoeft te leiden. Aan directeur kan, gezien zijn wettelijke taak en bevoegdheden en gelet op de omstandigheden rondom verzoekers strafzaak, niet elk belang worden ontzegd bij regelmatige controle van verzoekers aanwezigheid en gezondheid.
RSJ 1 december 2011, 11/4205/SGA
Op grond van artikel 24a van de Pbw kan cameratoezicht worden opgelegd in de in dat artikel genoemde gevallen, aan een gedetineerde die in een afzonderingscel verblijft. Uit de inlichtingen van de directeur komt naar voren dat verzoeker slecht ter been is en van een rolstoel gebruik maakt. Het cameratoezicht is opgelegd omdat de kans groot wordt geacht dat, indien verzoeker ten val zou komen, dit niet door het personeel wordt opgemerkt. Op advies van de inrichtingsarts is dat cameratoezicht daarom opgelegd. Noch uit de inlichtingen van de directeur noch uit de mededeling van de oplegging van die ordemaatregel van cameratoezicht wordt op enigerlei wijze aannemelijk dat aan klager een ordemaatregel van afzondering in een afzonderingscel is opgelegd. Daarom wordt het schorsingsverzoek toegewezen.
RSJ 21 november 2011, 11/1688/GA
Klager wordt verdacht van ernstig zedenmisdrijf. Het is aannemelijk dat grote maatschappelijke onrust zal ontstaan ingeval van ontvluchting of schade aan diens gezondheid. Er zijn geen aanwijzing voor vluchtgevaar, maar gelet op klagers uitlatingen aan het begin van detentie is het niet onbegrijpelijk dat de directeur vreesde dat klager schade aan zijn gezondheid zou kunnen toebrengen. Het beroep van klager wordt daarom ongegrond verklaard.
RSJ 14 november 2011, 11/4001/SGA
De door de directeur genoemde argumenten rechtvaardigen de verlengingsbeslissing van cameratoezicht op cel niet. Van belang daarbij is dat verzoeker aan het reguliere dagprogramma deelneemt waarbij geen meldingen van problemen zijn gemaakt. Er blijkt niet van gevaar voor suïcide of gezondheid van verzoeker noch van vluchtgevaar. Zonder nadere toelichting valt niet vast te stellen of het feit waarvan klager verdacht wordt, de samenleving ernstig heeft geschokt of onrust heeft gebracht.
Op grond van artikel 24a van de Pbw kan cameratoezicht worden opgelegd in de in dat artikel genoemde gevallen, aan een gedetineerde die in een afzonderingscel verblijft. Uit de inlichtingen van de directeur komt naar voren dat verzoeker slecht ter been is en van een rolstoel gebruik maakt. Het cameratoezicht is opgelegd omdat de kans groot wordt geacht dat, indien verzoeker ten val zou komen, dit niet door het personeel wordt opgemerkt. Op advies van de inrichtingsarts is dat cameratoezicht daarom opgelegd. Noch uit de inlichtingen van de directeur noch uit de mededeling van de oplegging van die ordemaatregel van cameratoezicht wordt op enigerlei wijze aannemelijk dat aan klager een ordemaatregel van afzondering in een afzonderingscel is opgelegd. Daarom wordt het schorsingsverzoek toegewezen.
RSJ 21 november 2011, 11/1688/GA
Klager wordt verdacht van ernstig zedenmisdrijf. Het is aannemelijk dat grote maatschappelijke onrust zal ontstaan ingeval van ontvluchting of schade aan diens gezondheid. Er zijn geen aanwijzing voor vluchtgevaar, maar gelet op klagers uitlatingen aan het begin van detentie is het niet onbegrijpelijk dat de directeur vreesde dat klager schade aan zijn gezondheid zou kunnen toebrengen. Het beroep van klager wordt daarom ongegrond verklaard.
RSJ 14 november 2011, 11/4001/SGA
De door de directeur genoemde argumenten rechtvaardigen de verlengingsbeslissing van cameratoezicht op cel niet. Van belang daarbij is dat verzoeker aan het reguliere dagprogramma deelneemt waarbij geen meldingen van problemen zijn gemaakt. Er blijkt niet van gevaar voor suïcide of gezondheid van verzoeker noch van vluchtgevaar. Zonder nadere toelichting valt niet vast te stellen of het feit waarvan klager verdacht wordt, de samenleving ernstig heeft geschokt of onrust heeft gebracht.
RSJ 4 april 2011, 10/2234/GA
In het onderhavige geval heeft de gedetineerde te kennen gegeven in zijn cel buiten bewustzijn geraakt te zijn. De gedetineerde is vervolgens in de isoleercel geplaatst met toepassing van cameratoezicht. Alleen de directeur is bevoegd een dergelijke beslissing te nemen. Van het zogenaamde bewaardersarrest (artikel 24 lid 4 Pbw) was geen sprake. De directeur is niet onverwijld van de plaatsing op de hoogte gesteld maar heeft de gedetineerde de volgende dag gehoord. Het is naar het oordeel van de beroepscommissie onvoldoende gebleken dat er advies is ingewonnen van een arts met betrekking tot de plaatsing in de isoleercel met cameratoezicht. De observatie is naar het oordeel van de beroepscommissie niet geheel onredelijk geweest gezien de eerdere wegraking van de gedetineerde op zijn cel. Echter, de afzondering met cameraobservatie is gepaard gegaan met onzorgvuldigheden waardoor het beroep gegrond is verklaard.
RSJ 14 december 2010, 10/1971/GA
De gedetineerde heeft een disciplinaire straf opgelegd gekregen met toepassing van cameraobservatie. Volgens de schriftelijke mededeling is cameraobservatie toegepast omdat de gedetineerde ‘dusdanig gedrag heeft vertoond dat extra toezicht gewenst wordt geacht’. De toepassing van cameraobservatie in een strafcel is alleen te rechtvaardigen indien dit ter bescherming van de gedetineerde noodzakelijk is. In dit geval is onvoldoende duidelijk welk gedrag de gedetineerde heeft vertoond waaruit de noodzaak voor cameraobservatie blijkt. De beslissing van de directeur tot toepassing van cameratoezicht is onvoldoende gemotiveerd. Het beklag is alsnog gegrond verklaard en aan de gedetineerde is een tegemoetkoming toegekend van 55 euro.
In het onderhavige geval heeft de gedetineerde te kennen gegeven in zijn cel buiten bewustzijn geraakt te zijn. De gedetineerde is vervolgens in de isoleercel geplaatst met toepassing van cameratoezicht. Alleen de directeur is bevoegd een dergelijke beslissing te nemen. Van het zogenaamde bewaardersarrest (artikel 24 lid 4 Pbw) was geen sprake. De directeur is niet onverwijld van de plaatsing op de hoogte gesteld maar heeft de gedetineerde de volgende dag gehoord. Het is naar het oordeel van de beroepscommissie onvoldoende gebleken dat er advies is ingewonnen van een arts met betrekking tot de plaatsing in de isoleercel met cameratoezicht. De observatie is naar het oordeel van de beroepscommissie niet geheel onredelijk geweest gezien de eerdere wegraking van de gedetineerde op zijn cel. Echter, de afzondering met cameraobservatie is gepaard gegaan met onzorgvuldigheden waardoor het beroep gegrond is verklaard.
RSJ 14 december 2010, 10/1971/GA
De gedetineerde heeft een disciplinaire straf opgelegd gekregen met toepassing van cameraobservatie. Volgens de schriftelijke mededeling is cameraobservatie toegepast omdat de gedetineerde ‘dusdanig gedrag heeft vertoond dat extra toezicht gewenst wordt geacht’. De toepassing van cameraobservatie in een strafcel is alleen te rechtvaardigen indien dit ter bescherming van de gedetineerde noodzakelijk is. In dit geval is onvoldoende duidelijk welk gedrag de gedetineerde heeft vertoond waaruit de noodzaak voor cameraobservatie blijkt. De beslissing van de directeur tot toepassing van cameratoezicht is onvoldoende gemotiveerd. Het beklag is alsnog gegrond verklaard en aan de gedetineerde is een tegemoetkoming toegekend van 55 euro.