Jurisprudentie bezoek tbs
Hieronder vindt u de uitspraken van de beklagcommissies. Voor de uitspraken van de RSJ kunt u de jurisprudentiedatabank raadplegen.
29 januari 2019, KC 2019/002
Klager dient een klacht in over de schending van het rookbeleid binnen de kliniek. De klacht is gericht tegen de weigering van het hoofd van de inrichting om te voldoen aan klagers verzoeken om andere en/of meer maatregelen te nemen ter voorkoming van de overlast die klager ondervindt van de rook die de medeverpleegden op de afdeling veroorzaken. De kliniek voert aan dat er in voldoende mate rekening wordt gehouden met de belangen van niet-rokers. Ook zijn er volgens de kliniek voldoende maatregelen genomen om te voorkomen dat klager hinder ondervindt van de rook afkomstig uit de kamer van medepatiënten. De beklagcommissie overweegt dat uit artikel 4 onder 4 van bijlage 4 van de huisregels, de Bezoek- en telefoonregeling, blijkt dat bij het ontvangen van bezoek op de eigen kamer, de kamerdeur open dient te blijven (op een kier van ongeveer 10 centimeter). De beklagcommissie is van oordeel dat deze huisregel op gespannen voet staat met de inspanningen die de kliniek dient te verrichten om de niet-roker zoveel mogelijk te beschermen tegen tabaksrook. Ook is niet gebleken dat de kliniek extra maatregelen heeft getroffen om overlast te voorkomen. De beklagcommissie verklaart het klaagschrift gegrond en stelt de tegemoetkoming vast op € 10,-.
22 november 2016, KC 2016/060
Klager geeft aan dat er sprake is van schending van contact met de buitenwereld, namelijk het ontbreken van een bezoekregeling met zijn echtgenoot verblijvende op een andere locatie. Door de instelling zijn onvoldoende stappen ondernomen om tot een regeling te komen, aldus klager. De directeur voert aan dat voor alle relaties geldt dat een aantal voorwaarden worden opgesteld: er dient openheid te worden gegeven over de relatie, gemaakte afspraken moeten worden nagekomen zonder in conflict te raken en er dient een vorm van samenwerking te zijn. Gebleken is dat het zowel klager als ook zijn echtgenoot niet lukt om aan deze algemene voorwaarden te voldoen. De beklagcommissie stelt vast dat vooralsnog het verzoek om een bezoekregeling tussen klager en zijn echtgenoot niet is toegestaan. Naar het oordeel van de beklagcommissie is in dit geval (wederom) niet gebleken dat klager op onaanvaardbare wijze wordt tegengewerkt in het onderhouden van een relatie met zijn echtgenoot, waaronder de wens om elkaar te bezoeken. De inperking van klagers recht op bezoek met de daarbij gestelde voorwaarde is toelaatbaar op grond van artikel 8, tweede lid, van het EVRM, aldus de beklagcommissie. De klacht is ongegrond verklaard.
22 november 2016, KC 2016/059
Klager beklaagt zich omdat als gevolg van zijn interne overplaatsing naar de locatie […] in strijd is gehandeld met zijn recht ‘op family life’ als bedoeld in artikel 8 van het EVRM, aangezien zijn recht op omgang met zijn echtgenoot die op de andere locatie verblijft, wordt geschonden. Door klagers verblijf op een longstay afdeling dient zijn kwaliteit van leven centraal te staan. De directeur is van mening dat er een zorgvuldige afweging is gemaakt. De beklagcommissie stelt vast dat het hoofd van de inrichting iedere verpleegde een persoonlijke verblijfsruimte toewijst. Klager is op een andere locatie geplaatst dan zijn echtgenoot. Zijn echtgenoot verblijft al geruime tijd op de andere locatie. Aan het recht op “family life” als bedoeld in artikel 8 van het EVRM kunnen beperkingen worden gesteld. Het gaat hier om de individuele belangen van klager van omgang met zijn echtgenoot, alleen te realiseren volgens klager door een plaatsing op de locatie […], en de aan het algemeen belang te ontlenen gronden, in het bijzonder de belangen van de bewoners van de locatie […]. Naar het oordeel van de beklagcommissie heeft de kliniek in onderhavig geval in redelijkheid kunnen komen tot de genomen beslissing. De klacht is ongegrond verklaard.
1 september 2016, KC 2016/048
De klacht is er tegen gericht dat aan klagers grootouders, als bezoekers, de toegang tot de kliniek is ontzegd omdat de drugshond bij hen is aangeslagen. Klager heeft er met name moeite mee hoe zijn grootouders op dat moment zijn behandeld. De beklagcommissie is van oordeel dat klager kan worden ontvangen in zijn beklag maar meent dat klagers grootouders terecht zijn geweigerd. De weigering is in lijn met de Bvt, de huisregels en de Circulaire Landelijke Inzet van drugshonden. De door klager voorgestelde fouillering maakt dit niet anders omdat daarmee niet kan worden uitgesloten dat drugs is gebruikt of in het lichaam is verstopt. De klacht wordt dan ook ongegrond verklaard. Wel adviseert de commissie de kliniek om in gesprek te gaan met de grootouders van klager en de relatie te herstellen
2 april 2015, KC 2015/011
Klager verblijft in een tbs-kliniek en de directeur heeft besloten klager af te zonderen in zijn eigen kamer. Ten gevolge van deze afzondering is klagers contactmoment met zijn vriendin, een medepatiënt, afgelast en is het bezoekuur met klagers ouders teruggebracht naar één uur. De beklagcommissie is net als de kliniek van oordeel, dat hoewel klagers vriendin in het kader van een extramurale plaatsing buiten de kliniek verblijft, primair moet worden gezien als een medepatiënt en niet als bezoekster. Gelet op de afzondering van klager is het contactmoment terecht afgelast en is er geen sprake van een beperking van enig recht van klager. Hij kan dus niet worden ontvangen in dit onderdeel van zijn klacht. Nu klager gedurende de afzondering ten minste een uur per week bezoek heeft kunnen ontvangen van zijn ouders is er geen sprake van een schending van artikel 37 Bvt en kan klager niet worden ontvangen in dat onderdeel van zijn klacht.
9 november 2013, KC 2014/001
Oplegging van maatregel van afzondering, ontzegging van bezoek en overig bezoek onder toezicht naar het oordeel van de beklagcommissie niet onredelijk of onbillijk. De directie heeft voldoende omstandigheden en gronden naar voren gebracht die de oplegging van de maatregelen rechtvaardigen.
9 september 2013, KC 2013/099
Gelet op het feit dat er drugs zijn aangetroffen in de wachtkamer nadat klager hier heeft verbleven en de tip dat klager drugs binnen zou krijgen via zijn bezoek, is de beklagcommissie van oordeel dat de aan klager opgelegde maatregel van afzondering niet onredelijk dan wel onbillijk was. Hieruit voortvloeiend is de ontzegging van het bezoek van één persoon en het toezicht op het overige bezoek naar het oordeel van de beklagcommissie evenmin onredelijk dan wel onbillijk. De beklagcommissie zal deze klachten ongegrond verklaren. De beklagcommissie is van oordeel dat de kliniek voldoende heeft gemotiveerd op welke gronden aan klager de maatregel van afzondering is opgelegd. Derhalve acht de beklagcommissie de aan klager opgelegde maatregel van afzondering niet onredelijk dan wel onbillijk. De beklagcommissie zal deze klacht dan ook ongegrond verklaren.