Bezoek gedetineerden
Beperken of weigeren van het bezoek
De gedetineerde kan bij de directeur een aanvraag doen om bezoek te ontvangen. Over de toelating van bezoekers beslist de directeur. De directeur kan het aantal bezoekers die tegelijkertijd op bezoek willen komen, beperken als dit noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting (artikel 38 lid 2 Pbw). Artikel 38 lid 3 Pbw bepaalt dat deze beperking maximaal twaalf maanden mag duren. Na het verstrijken van deze twaalf maanden is het aan de directeur om een hernieuwd verzoek van toelating van een bezoeker opnieuw te beoordelen.
- de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting;
- de bescherming van de openbare orde of nationale veiligheid;
- de voorkoming of opsporing van strafbare feiten;
- de bescherming van slachtoffers van of anderszins betrokkenen bij misdrijven.
Het bezoek vindt in beginsel plaats in een bezoekzaal met collectief toezicht. In deze ruimte wordt door het personeel toezicht gehouden en kunnen meerdere gedetineerden tegelijkertijd hun bezoek ontvangen. Daarnaast kan het bezoek tussen de gedetineerde en een bezoeker in een ruimte onder individueel toezicht van een ambtenaar plaatsvinden. Dit moet noodzakelijk zijn met het oog op de handhaving van de orde of veiligheid in de inrichting, de bescherming van de openbare orde of nationale veiligheid, de voorkoming of opsporing van strafbare feiten en de bescherming van slachtoffers van of anderszins betrokkenen bij misdrijven (artikel 38 lid 4 Pbw juncto artikel 36 lid 4 Pbw). Het hiervoor genoemde toezicht kan het beluisteren of opnemen van het gesprek tussen de bezoeker en de gedetineerde omvatten. Voorafgaand aan het bezoek wordt aan de betrokkenen mededeling gedaan van de aard en de reden van het toezicht (artikel 38 lid 4 Pbw).
Bezoek zonder toezicht
- de gedetineerde verblijft gedurende een aaneengesloten periode van zes maanden in één of meerdere normaal beveiligde penitentiaire inrichtingen zijnde gevangenis of huis van bewaring;
- het bezoek draagt, naar het oordeel van de directeur, redelijkerwijs bij tot het behoud of het versterken van de banden tussen de gedetineerde en het beoogde bezoek, en is van belang voor de terugkeer van de gedetineerde in de samenleving;
- de band tussen de gedetineerde en het beoogde bezoek is naar het oordeel van de directeur hecht en duurzaam;
- de belangen van de opsporing en vervolging van strafbare feiten verzetten zich niet tegen het beoogde bezoek;
- de gedetineerde is gepromoveerd.
Verder oordeelde de beroepscommissie dat ook bij intrekking van een toegezegd extra bezoek zonder toezicht in redelijkheid van de directeur kan worden verlangd dat hij voorafgaand aan de intrekking een gemotiveerde, kenbare en achteraf toetsbare schriftelijke belangenafweging maakt. Anders is de beslissing onvoldoende gemotiveerd en kennelijk onredelijk.[6]
De directeur kan op grond van artikel 38 lid 5 Pbw bepalen dat een bezoeker aan zijn kleding wordt onderzocht op de aanwezigheid van voorwerpen die gevaar kunnen opleveren voor de orde of de veiligheid in de inrichting. Het onderzoek kan ook betrekking hebben op meegebrachte voorwerpen. De directeur is bevoegd dergelijke voorwerpen gedurende de duur van het bezoek onder zich te nemen tegen afgifte van een bewijs van ontvangst dan wel deze aan een opsporingsambtenaar ter hand te stellen met het oog op de voorkoming of opsporing van strafbare feiten (artikel 38 lid 5 Pbw). Een directeur is niet bevoegd om de voorwaarde te stellen dat een bezoeker gevisiteerd dient te worden. Visiteren houdt in: aan of in het lichaam onderzoeken.
Personen die verboden voorwerpen als drugs, wapens, geld, explosieven, alcohol, informatiedragers en communicatiemiddelende een inrichting binnenbrengen, kunnen worden gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de derde categorie.
De directeur kan het bezoek ook vroegtijdig beëindigen en de bezoeker(s) uit de inrichting laten verwijderen (artikel 38 lid 6 Pbw). De directeur kan hier onder andere toe overgaan als een bezoeker zich misdraagt.
Geprivilegieerd bezoek
Leden van de RSJ en van de commissie van toezicht hebben te allen tijde toegang tot de gedetineerde. De overige in artikel 37 lid 1 Pbw geprivilegieerde personen en instanties hebben alleen toegang op de in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen. Dit betreft bijvoorbeeld advocaten en medewerkers van het Juridisch Loket. De geprivilegieerde personen en instanties mogen zonder toezicht contact onderhouden met de gedetineerden, tenzij de directeur na overleg met de bezoeker van mening is dat van de gedetineerde ernstig gevaar uitgaat voor de veiligheid van de bezoeker. In dat geval laat de directeur voorafgaand aan het bezoek weten welke toezichthoudende maatregelen genomen worden om het contact zo ongestoord mogelijk te laten verlopen (artikel 38 lid 7 Pbw).
Onderling gedetineerdenbezoek
Het is mogelijk dat gedetineerden die in verschillende inrichtingen verblijven elkaar willen bezoeken. Een dergelijk bezoek is mogelijk als beide betrokken inrichtingen hiermee instemmen. De grondslag hiervoor kan gevonden worden in de toelichting bij artikel 38 Pbw. Daarbij is het van belang dat het gaat om een hechte relatie met bijvoorbeeld een gedetineerde levenspartner, broer, zus, ouder of kind, die de gedetineerde als gevolg van zijn gevangenschap op zijn minst drie maanden niet heeft gezien.[8] De voorwaarden van incidenteel verlof zoals neergelegd in de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting zijn van toepassing op dergelijke bezoeken. Bezoek over en weer tussen de inrichtingen kan geweigerd worden indien er de vrees bestaat dat de orde en veiligheid in de inrichting gevaar loopt of ter voorkoming van strafbare feiten en ter bescherming van slachtoffers.
Een voorbeeld van een weigering is een uitspraak van de beklagcommissie waarbij klager stelde dat het niet toestaan van onderling gedetineerdenbezoek met zijn levenslang gestrafte vader in strijd is met het recht op family life, zoals vastgelegd artikel 8 EVRM. Het openbaar ministerie weigerde de toestemming omdat klager werd verdacht van het plegen van geweldsdelicten, waarvan één delict gepleegd tijdens een geschorst bevel voorlopige hechtenis. De beklagcommissie achtte de inbreuk op het recht op family life, gelet op het tweede lid van artikel 8 EVRM, in dit geval gerechtvaardigd en heeft de klacht ongegrond verklaard.[9]
Disciplinaire straf “ontzegging van het bezoek”
Als de gedetineerde tijdens het bezoek een feit begaat dat onverenigbaar is met de orde of de veiligheid in de inrichting kan de directeur een ontzegging van het bezoek opleggen voor ten hoogste vier weken als het feit plaatsvond in verband met het bezoek van die persoon of personen. Dit gebeurt dan in de vorm van een disciplinaire straf opgelegd aan de gedetineerde die de directeur op basis van artikel 51 lid 1 sub b Pbw kan opleggen.
Gedetineerden in een straf- of afzonderingscel
Artikel 21 Regeling straf- en afzonderingscel penitentiaire inrichtingen bevat een aantal aanvullende regels voor gedetineerden die in een straf- of afzonderingscel verblijven:
- De directeur draagt zorg dat de gedetineerde in staat wordt gesteld contact met de buitenwereld te onderhouden, volgens het daarover bepaalde in de huisregels.
- De directeur kan het recht van de gedetineerde tot het ontvangen van bezoek van persoonlijke relaties slechts beperken of uitsluiten indien het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting, dan wel de gedragingen, lichamelijke of gemoedstoestand van de gedetineerde zulks noodzakelijk maken
- Het bezoek vindt gescheiden van de overige gedetineerden en onder toezicht plaats.
De pandemie – Covid-19
Voor gedetineerden heeft het uitbreken van het Covid-19 virus ingrijpende consequenties gehad, zeker wanneer we kijken naar de gevolgen voor het contact met de buitenwereld. Bezoek vond plaats achter plexiglas, bezoek van kinderen aan hun ouders heeft enige tijd stil gelegen en bezoek zonder toezicht kon niet meer in de gebruikelijke vorm plaatsvinden. De maatregelen die door de overheid zijn getroffen om verspreiding van het virus tegen te gaan, maakten het contact met de buitenwereld voor gedetineerden nog gecompliceerder. In deze lastige tijd bleken inrichtingen steeds beter in staat om gedetineerden alternatieven aan te bieden om er voor te zorgen dat het contact met de buitenwereld kan worden onderhouden. Iets dat in de toekomst van nut kan zijn en soms ook tot blijvende veranderingen heeft geleid. De mogelijkheid tot videobellen is bijvoorbeeld op veel plekken blijven bestaan.