Sla inhoud over

Internet gedetineerden

Internetgebruik
Binnen penitentiaire inrichtingen wordt, net als daar buiten, steeds meer gebruik gemaakt van internet. De coronapandemie heeft geleid tot een verschuiving in de manier waarop gedetineerden internet gebruiken. Er werd meer nadruk gelegd op digitale communicatie, online onderwijs en werk, maar de toegang tot internet blijft streng gecontroleerd.
 
In de Penitentiaire Beginselenwet (hierna: Pbw)  is internetgebruik niet geregeld. Hierdoor bestaat er geen algemeen recht op het gebruik van internet. Met name in het kader van re- integratie of onderwijs wordt het gebruik van internet toegestaan. Gedetineerden wordt ook steeds vaker de mogelijkheid geboden om contact te hebben met hun naasten via videobellen. Ook is het voor gedetineerden bijvoorbeeld mogelijk om te e-mailen met de buitenwereld.
In het dossier Post staat meer informatie over e-mailen.
 
European Prison Rules
De Europese Gevangenisregels betreffen minimumstandaarden voor de detentie die gelden voor alle 47 lidstaten van de Raad van Europa. Deze regels hebben geen juridische bindende status en zijn daarom niet afdwingbaar. Ze worden gerekend tot de categorie ‘soft law’. Om de status van hard law (juridisch bindende kracht) te krijgen, moet er eerst sprake zijn van omzetting door de nationale of internationale rechter.[1]

In artikel 24.1 van de European Prison Rules is het volgende bepaald:‘Prisoners shall be allowed to communicate as often as possible by letter, telephone or other forms of communication with their families, other persons and representatives of outside organisations and to receive visits from these.’
 
In andere woorden zegt de Raad van Europa dat gedetineerden zoveel mogelijk in de gelegenheid moeten worden gesteld om per post, telefonisch of op een andere manier contact te kunnen onderhouden met hun verwanten of andere personen en externe organisaties.
 
De toelichting op artikel 24 van de European Prison Rules heeft daarnaast uitgelicht dat hoewel gedetineerde hun vrijheid verliezen, dit niet betekent dat ze contact met de buitenwereld verliezen.
Het is aan de gevangenisautoriteiten om dit zoveel mogelijk te waarborgen. Dit kan via de traditionele weg zoals post, telefoon en bezoek, maar de Raad van Europa legt ook extra nadruk op het feit dat de moderne technologie nieuwe manieren meebrengt waardoor gedetineerden ook contact met de buitenwereld kunnen onderhouden.
 
De beroepscommissie van de RSJ gaat hierin mee en leest in de toelichting op artikel 24 van de European Prison Rules (slechts) een inspanningsplicht voor de penitentiaire overheid om alert te zijn op technologische ontwikkelingen die elektronische communicatie mogelijk maken (Sancties aflevering 1, 13 maart 2013).
 
EHRM
Het EHRM heeft in februari 2021 een interessant arrest (Ramazan Demir/Turkije) gewezen in het kader van het recht op toegang tot internet voor gedetineerden. In casu weigerden de autoriteiten de aanvraag van een gedetineerde (een advocaat) om toegang te krijgen tot juridische websites (waaronder die van het EHRM zelf). Volgens het Hof werd geen gedetailleerde analyse verricht van de veiligheidsrisico's die uit deze toegang zouden kunnen voortvloeien. Dit temeer nu het websites van overheidsinstanties en van een internationale organisatie betrof en de gedetineerde zich slechts onder toezicht van de autoriteiten en onder de door hen vastgestelde voorwaarden toegang tot deze websites had kunnen verschaffen. Het EHRM heeft geoordeeld dat sprake was van een schending van art. 10 EVRM.
 
Contact via beeldbellen
In een uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ van 29 december 2017 met kenmerk 17/1326/GA wilde klager gebruik maken van Skype om op die manier contact te kunnen hebben met zijn in Nigeria woonachtige zoon. Klager voerde onder meer aan dat hij een lange gevangenisstraf uitzit en dat zijn familie in Nigeria hem niet kan bezoeken. De directeur heeft in beroep aangegeven dat Skypen beveiligingstechnisch nog niet mogelijk is in de inrichting. De directeur heeft verder aangegeven dat er aan wordt gewerkt om Skype mogelijk te maken, maar dat er nog geen toestemming vanuit het hoofdkantoor is gegeven en dat een ministeriële regeling nodig is. De beroepscommissie oordeelde als volgt: “Nu is voldaan aan artikel 39, eerste lid, van de Pbw en de pilot voor contact via skype nog niet is geëvalueerd en dus (nog) niet is uitgebreid naar de inrichting waar klager verblijft, is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing tot afwijzing van klagers verzoek om met zijn zoon contact te onderhouden via  Skype (thans) niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt”. Het beroep van klager werd ongegrond verklaard.
 
Door de coronapandemie, waren fysieke bezoeken aan gedetineerden sterk beperkt. Dit leidde tot een grotere vraag naar alternatieve communicatiekanalen, zoals videobellen. Gevangenissen in Nederland en andere landen begonnen videobellen aan te bieden als vervanging voor fysieke bezoekuren. Beeldbellen of het voeren van gesprekken via Skype konden een alternatief bieden voor fysiek bezoek. Voor beeldbellen dat als alternatief wordt aangeboden voor het ontvangen van fysiek bezoek, dient aansluiting te worden gezocht bij artikel 38 van de Pbw.[2]
 
Na de pandemie is de mogelijkheid tot beeldbellen in verschillende inrichtingen blijven bestaan. Echter, er bestaat geen wettelijk recht op beeldbellen. Zo oordeelde de RSJ in de uitspraak van 16 mei 2023 dat in onderhavig geval fysiek bezoek binnen de inrichting reeds mogelijk was en dat de keuze om het onderling gedetineerdenbezoek via beeldbellen te laten plaatsvinden was niet gebaseerd op veiligheids- en gezondheidsoverwegingen in het kader van de coronapandemie, maar op grond van efficiency overwegingen.[3]
 
Wel zijn, naast de coronamaatregelen, andere scenario’s denkbaar waarbij beeldbellen een uitkomst kan bieden ter vervanging van fysiek bezoek. Zo kan een gedetineerde beeldbellen naar familie die in het buitenland woont of als er beperkingen zijn waardoor een familielid niet op bezoek kan komen. Zo heeft de beroepscommissie in de uitspraak van 26 mei 2023 het beroep gegrond verklaard, omdat de beslissing van de directeur tot het weigeren van beeldbellen onvoldoende is gemotiveerd. Klager verbleef op de AIT in PI Krimpen. Het beeldbellen was daar in oktober 2022 afgeschaft. Klager heeft verzocht om voor hem een uitzondering te maken op deze algemene regel, vanwege de psychische klachten van zijn dochter. De beroepscommissie overweegt dat klager daarom terecht is ontvangen in zijn beklag tegen de afwijzing van zijn verzoek om een uitzondering te maken op een algemene regel. Dit betreft immers een beslissing in de zin van artikel 60, eerste lid, van de Pbw. Omdat klager wel fysiek bezoek mag ontvangen, is de beslissing van de directeur niet in strijd met een wettelijk voorschrift. De beroepscommissie is echter van oordeel dat de directeur de bestreden beslissing onvoldoende heeft gemotiveerd. De directeur heeft het verzoek afgewezen, omdat niet zou kunnen worden gecontroleerd dat klager enkel communiceert met gescreende personen. beroepscommissie overweegt dat beeldbellen voor klager voorheen wel mogelijk was. De directeur heeft niet toegelicht welke veiligheidsrisico’s in de weg staan aan het maken van een uitzondering voor klager. Klager heeft toegelicht en met stukken onderbouwd waarom zijn dochter hem niet vaak kan bezoeken en welk belang hij en zijn dochter hebben bij beeldbellen. Gelet op het voorgaande is de bestreden beslissing, in het licht van klagers gemotiveerde beklag en beroep, onvoldoende gemotiveerd.[4]

Gebruik van internet in het re-integratiecentrum
Een goede aansluiting van maatschappelijke voorzieningen na detentie is een belangrijke voorwaarde voor het slagen van de re-integratie van ex-gedetineerden. Om gedetineerden hierbij te faciliteren kunnen zij terecht in het re-integratiecentrum. Een re-integratiecentrum is een ruimte in de PI waar gedetineerden met een hulpvraag terecht kunnen. Zij kunnen zich in het re-integratiecentrum voorbereiden op hun terugkeer in de samenleving en hebben hierbij toegang tot computers met internetverbinding. Deze computers zijn voorzien van een zogenoemde ‘white-list’, met goedgekeurde websites.
 
Op 11 juni 2015 heeft de RSJ opnieuw geoordeeld dat een gedetineerde in bepaalde gevallen gebruik moet kunnen maken van een computer ter voorbereiding van de tegen hem lopende strafzaak, om bijvoorbeeld jurisprudentie te raadplegen die niet beschikbaar is in de inrichting.[5] Er is geoordeeld dat het aan de directeur is om nader onderzoek te verrichten naar de mogelijkheid om bepaalde websites op de white-list te zetten, zoals www.rechtspraak.nl. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat klager in zijn beroepschrift heeft gesteld dat er bij het onderwijs en het Re-integratie centrum voldoende computers en personeel beschikbaar zijn en dat er voldoende toezicht is.
 
Meer informatie over het re-integratiecentrum is te vinden in het dossier re-integratiecentra.

Internetmogelijkheden met het oog op onderwijs
In artikel 48 lid 1 Pbw is bepaald dat een gedetineerde het recht heeft op het volgen van onderwijs en het deelnemen aan andere educatieve activiteiten voor zover deze zich verdragen met de aard en de duur van de detentie en de persoon van de gedetineerde. Deze bepaling impliceert dat de directeur gehouden is tot het maken van een individuele belangenafweging.
De beroepscommissie van de RSJ oordeelde op 21 juni 2022 dat de beslissing van de directeur omtrent onderwijsmogelijkheden blijk moet geven van een individuele op de persoon van klager betrokken belangenafweging. Nu de RSJ oordeelde dat hieraan niet was voldaan, werd de klacht van klager gegrond verklaard en werd de directeur opgedragen een nieuwe beslissing te nemen.[6]
 
Deze uitspraak van de RSJ is in lijn met eerdere vergelijkbare zaken, waaronder de zaak van 29 januari 2009 en de zaak van 16 juni 2014. In deze laatste zaak had de directeur ook niet voldoende blijk gegeven van een individuele op de persoon van klager betrokken belangenafweging. Daarnaast werd door de RSJ een kader geschetst dat de directeur bij zijn nieuwe beslissing kan volgen. Hierbij werd onder andere erkend dat de mogelijkheid tot het verstrekken van een laptop al dan niet met beperkte (white-list) internettoegang voor gebruik in de eigen verblijfsruimte steeds meer wordt beproefd. In het verband van die mogelijkheden moet bezien worden of klager ook afgezien van studiedoeleinden kan worden toegestaan te beschikken over een of meer van de door hem verzochte faciliteiten.[7]
 
Meer informatie over onderwijs en vorming is te vinden in het dossier Onderwijs en vorming.


[1] de Jonge, G. (2006). De Europese gevangenisregels zijn vernieuwd. De rechtskracht ervan blijft echter gering. Sancties: Tijdschrift over Straffen en Maatregelen6, p. 340-354.