Jurisprudentie
Per 1 januari 2024 zal de jurisprudentie van de RSJ in het dossier niet meer worden geupdatet en per 1 juli 2024 zal deze volledig worden verwijderd. U kunt de jurisprudentiedatabank van de RSJ hiervoor raadplegen.
Jurisprudentie beklagcommissie
7 maart 2014, KC 2014/047
Klager beklaagt zich er over dat hij geen eigen laptop tot zijn beschikking mag hebben voor het volgen van zijn opleiding. De kliniek stelt dat het gebruik van een computer wellicht nodig is voor het volgen van de LOI studie, maar dat klager gebruik kan maken van de op de afdeling of bij onderwijs aanwezig computers. Klager betwist dit en heeft ongeveer 2 à 3 uur per dag nodig voor zijn studie. Gelet op het feit dat klager gedurende de dag een programma volgt en deze computer op de afdeling staat voor alle patiënten, acht de beklagcommissie voldoende aannemelijk dat een dergelijk aantal uren niet makkelijk kan worden behaald. De beklagcommissie acht voldoende aangetoond dat het gebruik van een computer vereist is voor het volgen van deze studie. In haar beslissing neemt zij de huidige ontwikkelingen in de samenleving ten aanzien van het gebruik van ICT-middelen en hetgeen door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie naar voren is gebracht in zijn brief aan de Tweede Kamer van 19 juni 2013 (TK 2012-2013, 24587 nr. 535) omtrent het belang van gebruik van ICT-middelen in het kader van de resocialisatie van gedetineerden in overweging. De beklagcommissie is van oordeel dat de directie de afwijzing van klagers verzoek om over een (gecontroleerde en aangepaste) laptop te kunnen beschikken onvoldoende heeft gemotiveerd. Het beklag wordt gegrond verklaard en de bestreden beslissing wordt vernietigd. De directeur wordt opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de inhoud van de uitspraak.
Ten aanzien van deze beslissing is beroep ingesteld onder nummer: RSJ 22 juni 2015, 15/0439/TA: De beroepscommissie van de RSJ verklaart het beroep van klager ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.
22 februari 2010, KC 2010/012
Het klaagschrift is gericht tegen (onder andere) het ontbreken van onderwijs, dat niet alleen het gevolg is van het ontbreken van computers, maar ook vanwege het ontbreken van voldoende lesmateriaal. Aangeboden cursussen zijn enkel te volgen op eigen kosten, nu nog niet bekend zou zijn wie de cursussen gaat betalen. Klacht gegrond met toekenning van compensatie van € 50,00. De klacht is ook gericht tegen de afwezigheid van een bibliotheek. Ter zitting blijkt de bibliotheek inmiddels geopend, maar klager mist veel in de boekencollectie. De boeken betreffen afgeschreven boeken uit een andere inrichting en klager mist veel naslagwerk en specifieke TBS-informatie. Klacht gegrond zonder compensatie nu ten tijde van het indienen van de klacht geen bibliotheek in de inrichting aanwezig was. Klager niet-ontvankelijk in klacht ten aanzien van de hoeveelheid en kwaliteit van de boeken in de bibliotheek.
14 januari 2010, KC 2010/009
Klager beklaagt zich over het feit dat er geen onderwijs wordt aangeboden, terwijl klager zeer gemotiveerd is om onderwijs te volgen. De directie verklaart dat het onderwijs nog niet is opgestart. De beklagcommissie oordeelt dat op grond van artikel 43 lid 1 Bvt iedere patiënt recht heeft op vorming en onderwijs. Gelet op hetgeen bepaald in artikel 56 lid 1 sub e Bvt is klager derhalve ontvankelijk in zijn klacht op dit punt. Nu klager in elk geval sinds 1 september 2009 in de inrichting verblijft en er tot op heden geen aanvang is gemaakt met het verzorgen van onderwijs overweegt de beklagcommissie dat dit een schending oplevert van bovengenoemd recht. De aanloopproblemen welke een nieuw opgerichte inrichting op haar weg vindt leveren thans geen rechtvaardiging meer op. De beklagcommissie verklaart derhalve het beklag op dit punt gegrond en bepaalt dat aan klager een compensatie moet worden toegekend ten bedrag van € 50,00.
Jurisprudentie beroepscommissie
RSJ 14 februari 2022, 21/24845/TA
Volgens vaste jurisprudentie bestaat er geen recht op arbeid en uitbetaling van uren die klager heeft willen maar niet kunnen werken. De antwoordbrief van het hoofd van de instelling is niet aan te merken als een beslissing maar als een uitleg van de algemene regeling voor het aantal arbeidsuren per week voor verpleegden op de ZISZ-afdeling. Geen sprake van een beklagwaardige beslissing. Beroep ongegrond.
RSJ 25 februari 2020, R-19/3612/TA
Uit artikel 43, eerste lid, van de Bvt volgt onder meer dat het hoofd van de inrichting zorg draagt voor onderwijs aan tbs-gestelden en volgt geen recht op onderwijs. Als in het kader van de behandeling is afgesproken dat een verpleegde onderwijs mag volgen en een verzoek voor een specifieke opleiding mag indienen – klager stelt onweersproken dat in het werkprogramma een blok voor onderwijs was ingeroosterd – dan moet door het hoofd van de instelling op een verzoek tot het volgen van onderwijs worden beslist. Klager is ontvankelijk in beklag nu is afgesproken dat hij onderwijs mag volgen en verzoek voor een specifieke opleiding mag volgen. Als gevolg van klagers gedrag is kennelijk sprake geweest van stagnatie in behandeling van klagers verzoek. Op herhaald verzoek is alsnog beslist. In het licht van het voorgaande kan niet worden geoordeeld dat door het hoofd van de instelling onredelijk jegens klager is gehandeld.
RSJ 20 januari 2017, 16/3947/TA
Klager heeft toestemming internet te gebruiken voor zijn studie rechten. Hij beklaagt zich erover dat het hoofd van de inrichting de gemaakte afspraken omtrent klagers studie en internetfaciliteiten niet of onvoldoende zou zijn nagekomen. De beroepscommissie is van oordeel dat klager onder begeleiding van een hulpdocent meermalen per week in de gelegenheid wordt gesteld om voor zijn studie het internet op te gaan. Dat eenmalig de toegang niet is verleend, kan niet tot het oordeel leiden dat het hoofd van de inrichting de gemaakte afspraken omtrent klagers studie en de daarmee samengaande internetfaciliteiten niet of onvoldoende zou zijn nagekomen. Klager wordt voldoende gefaciliteerd en gestimuleerd in het afronden van zijn studie. Beroep ongegrond, bevestiging van de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van gronden.
RSJ 10 februari 2015, 14/4034/TA
Klager wil het studiegeld terug ontvangen vanwege onvoldoende gelegenheid krijgen om te studeren. In vervolg op uitspraak 14/948/TA- eindbeslissing (zie hieronder) van de beroepscommissie heeft de inrichting op 15 december 2014 klagers verzoek om over een laptop te mogen beschikken afgewezen. Ter voorbereiding op het Staatsexamen VMBO TL maakt klager gebruik van onderwijsmateriaal van de LOI cursus Zorg & Welzijn - welke cursus hij niet volgt - omdat dit materiaal beschikbaar is zonder verdere ingangseisen. Klager heeft, ook naar oordeel van de afdeling onderwijs, voldoende onderwijsuren – mits klager daar effectief gebruik van maakt – voor begeleiding bij zijn studie en voor het maken van huiswerk. Klager heeft zijn stelling dat hij door toedoen van de inrichting niet aan zijn studie toekomt niet gemotiveerd. Klager doet zelf elke week onvoldoende aan
zijn studie en heeft geen schadeclaim bij de directeur ingediend. De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met verbetering van de gronden.
RSJ 19 november 2014, 14/0948/TA - eindbeslissing
Klager beklaagt zich over de weigering om over een eigen pc/laptop te mogen beschikken teneinde zijn LOI-opleiding te kunnen volgen en voltooien. In haar tussenuitspraak van 2 juli 2014 (14/0948/TA-tussenuitspraak) heeft de beroepscommissie de behandeling van het beroep aangehouden teneinde het hoofd van de inrichting in de gelegenheid te stellen nader te motiveren op welke wijze uitvoering aan het lesprogramma van klager zal worden gegeven. De beroepscommissie heeft daarbij als suggestie meegegeven dat klager in de gelegenheid zal worden gesteld tijdens arbeidsuren op een pc te werken aan zijn opleiding, waarna de afspraken over onderwijs en pc-gebruik concreter worden vastgelegd in een behandelplan/plan van aanpak dan thans het geval is.
Het hoofd van de inrichting heeft hierop gereageerd, niet door overlegging van de gevraagde gegevens, maar door het aanvoeren van een nieuw argument namelijk dat de studie waar het behandelplan betrekking op heeft niet de studie VMBO Zorg en Welzijn betreft, hetgeen klager ontkent, en door andermaal het standpunt in te nemen dat klager voldoende uren tot zijn beschikking heeft om zijn studie te volgen. Blijkens eerdergenoemde tussenuitspraak was de beroepscommissie al tot de conclusie gekomen dat klager met toestemming van de kliniek de studie Zorg en Welzijn volgt bij de LOI, dat die studie een sterk digitaal karakter heeft en dat klager aannemelijk heeft gemaakt dat de door de inrichting geboden gelegenheid tot computergebruik niet voldoende is. Nu het hoofd van de inrichting, ondanks de uitdrukkelijke uitnodiging hiertoe niet nader heeft gemotiveerd op welke wijze uitvoering aan het lesprogramma van klager gegeven zal worden en onvoldoende is gebleken dat klager voldoende uren per week kan maken voor het volgen van zijn opleiding zal de beroepscommissie het beroep van het hoofd van de inrichting ongegrond verklaren.
Met de ongegrondverklaring van het beroep herleeft de uitspraak van de beklagcommissie, hetgeen inhoudt dat het hoofd van de inrichting een nieuwe beslissing dient te nemen met inachtneming van hetgeen zowel de beklag- als de beroepscommissie hierover reeds hebben vastgesteld.
RSJ 25 juni 2012, 12/1029/TA
Klager wilde graag een cursus geschiedenis volgen. Dit is door het hoofd van de inrichting geweigerd. Uit artikel 43, eerste lid, van de Bvt volgt onder meer dat het hoofd van de inrichting zorg draagt voor onderwijs aan tbs-gestelden, zonder dat zij daaraan een recht op onderwijs kunnen ontlenen. Derhalve betreft het beklag de schending van een zorgplicht en géén schending van een in wet of verdrag neergelegd recht, welke schending dan onderhevig zou zijn aan een beoordeling op redelijkheid en billijkheid. De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in het beklag.
RSJ 2 november 2009, 09/1843/TA e.a.
Klager wilde graag een NTI-cursus volgen. De ITB-er heeft klager voorgesteld om naar mogelijkheden te kijken bij de sectie onderwijs. De cursus boekhouden die hem intern kon worden geboden stemde niet overeen met de NTI-cursus. Volgens de inrichting zou deze NTI-cursus van een te hoog niveau zijn. Klager heeft de NTI-cursus zelf besteld maar de inrichting heeft de afspraken met NTI ongedaan gemaakt. Klager beklaagt zich erover dat hem de kans is ontnomen om de NTI-cursus te volgen. Volgens de inrichting kon klager zich laten testen bij onderwijs om zijn niveau te bepalen. Klager zou hierover nadenken maar heeft geen gebruik gemaakt van het aanbod. Het is derhalve niet formeel tot een aanvraag gekomen. De beroepscommissie is van oordeel dat, nu klager niet op het door de inrichting gedane aanbod is ingegaan, de beslissingen van het hoofd van de inrichting niet als onredelijk of onbillijk kunnen worden aangemerkt. Beklag ongegrond.