Jurisprudentie rookbeleid
Hieronder vindt u de uitspraken van de beklagcommissies. Voor de uitspraken van de RSJ kunt u de jurisprudentiedatabank raadplegen.
19 januari 2019, KC 2019/002
Klager dient een klacht in over de schending van het rookbeleid binnen de kliniek. De klacht is gericht tegen de weigering van het hoofd van de inrichting om te voldoen aan klagers verzoeken om andere en/of meer maatregelen te nemen ter voorkoming van de overlast die klager ondervindt van de rook die de medeverpleegden op de afdeling veroorzaken. De kliniek voert aan dat er in voldoende mate rekening wordt gehouden met de belangen van niet-rokers. Ook zijn er volgens de kliniek voldoende maatregelen genomen om te voorkomen dat klager hinder ondervindt van de rook afkomstig uit de kamer van medepatiënten. De beklagcommissie overweegt dat uit artikel 4 onder 4 van bijlage 4 van de huisregels, de Bezoek- en telefoonregeling, blijkt dat bij het ontvangen van bezoek op de eigen kamer, de kamerdeur open dient te blijven (op een kier van ongeveer 10 centimeter). De beklagcommissie is van oordeel dat deze huisregel op gespannen voet staat met de inspanningen die de kliniek dient te verrichten om de niet-roker zoveel mogelijk te beschermen tegen tabaksrook. Ook is niet gebleken dat de kliniek extra maatregelen heeft getroffen om overlast te voorkomen. De beklagcommissie verklaart het klaagschrift gegrond en stelt de tegemoetkoming vast op € 10,=.
17 juli 2018, KC 2019/012
Klager heeft last van het roken door andere patiënten en personeel. Hij stelt zich op het standpunt dat hij recht heeft op een rookvrije leef-, woon- en werkomgeving. Hij stelt dat dit recht wordt geschonden doordat er wordt gerookt op de patiëntenkamers met de deur open, door zowel patiënten, bezoekers als medewerkers. Op grond van artikel 6.2. lid 1 sub a van het Besluit uitvoering Tabakswet, geldt de verplichting tot het instellen van een rookverbod volgend uit artikel 10 van de Tabaks- en rookwarenwet, niet in ruimten waar geen inbreuk mag worden gemaakt op de persoonlijke levenssfeer. Nu de kamer van patiënten wordt aangemerkt als zo’n ruimte, kan de directeur patiënten niet verbieden op hun eigen kamer te roken. Wel kan worden verwacht dat hij daadwerkelijk naar oplossingen zoekt om de belangen van niet-rokers te beschermen. De beklagcommissie oordeelt dat de klacht ontvankelijk is, nu de klacht ziet op een weigering te beslissen omtrent klagers verzoeken maatregelen te nemen ter voorkoming van overlast door rook van medeverpleegden. De beklagcommissie overweegt dat de inrichting toezicht dient te houden op strikte toepassing van het rookbeleid, en dat klager onvoldoende heeft aangetoond dat de kliniek hierin in gebreke is gebleven, gezien het afzuigsysteem in de patiëntenkamers, de Huisregels en het feit dat het personeel op klagers afdeling extra veel aandacht had voor zijn situatie en medepatiënten erop heeft gewezen dat niet in de deuropening mag worden gerookt. De beklagcommissie verklaart het beroep ongegrond.
20 april 2011, KC 2011/019
Klager beklaagt zich over het rookgedrag van een personeelslid. Dit personeelslid staat op de patio met de deur open te roken waardoor de rook naar binnen waait. Klager uit al langer dan een jaar zijn klachten bij het betrokken personeelslid, afdelingsteam, leidinggevenden en directie en verzoekt de beklagcommissie om een schadevergoeding. Volgens de directie heeft de medewerker zich niet altijd strikt aan het rookverbod gehouden maar is er geen sprake van meeroken door klager. De beklagcommissie oordeelt dat klager in enige mate is getroffen door het handelen in strijd met het rookverbod. Het hoofd van de instelling dient ervoor zorg te dragen dat de regels binnen de instelling door de patiënten en het personeel worden nageleefd. Nu vast is komen te staan dat het rookverbod door een personeelslid niet is nageleefd, dient dit aan de directeur te worden toegerekend. De klacht wordt gegrond verklaard. De beklagcommissie stelt de directie in de gelegenheid zich binnen vier weken uit te laten over de aan klager toekomende tegemoetkoming.