Sla inhoud over

Jurisprudentie

Hieronder vindt u de uitspraken van de beklagcommissies. Voor de uitspraken van de RSJ kunt u de jurisprudentiedatabank raadplegen.

 

22 november 2016, KC 2017/014         
Het beklag richt zich tegen de beslissing van de kliniek om het transmuraal verlof van klager in te trekken op grond van het van rechtswege vervallen van de verlofmachtiging, destijds verstrekt door het ministerie van Veiligheid en Justitie. Klager was tijdens zijn verlof verdachte van een winkeldiefstal. Hij heeft echter diezelfde dag ook een sepotbrief van de OvJ gekregen vanwege de sepotgrond ‘onvoldoende bewijs’ (sepotcode 2). Klager heeft dit zelf gemeld bij de kliniek en is vervolgens naar binnen gehaald. Zijn transmuraal verlof is ingetrokken omdat de verlofmachtiging volgens de verlofunit van het Ministerie van rechtswege was vervallen. Klager had echter een schorsingsverzoek ingediend en de RSJ heeft dit gegrond verklaard, omdat volgens de RSJ er geen sprake was van een van rechtswege vervallen machtiging. Er was dus sprake van een tegenstrijdig oordeel. Uiteindelijk heeft de staatssecretaris bepaald dat de uitspraak van de RSJ gevolgd moest worden en is weer verlof aan klager verleend. De beklagcommissie heeft geoordeeld dat de kliniek op grond van de destijds beschikbare informatie in redelijkheid heeft kunnen beslissen om het verlof in te trekken. De kliniek had geen andere mogelijkheid. Bovendien hebben zij alles in het werk gesteld om klager zo snel mogelijk weer op verlof te kunnen laten gaan, en is op het moment dat de staatssecretaris heeft geoordeeld dat de beslissing van de RSJ uitgevoerd moest worden, klager ook weer direct op verlof gegaan. Het heeft dus ook niet onredelijk lang geduurd.

 

28 oktober 2015, KC 2015/042 
Het transmuraal verlof van klager was ingetrokken nadat de Vreemdelingenpolitie had aangegeven klager te horen in verband met zijn verblijfsrecht. Van belang was dat klager had aangegeven dat als hij het nieuws buiten had gehoord, hij wellicht was gevlucht. De kliniek heeft gedurende de maatregel regelmatig contact gehad met de IND, klagers vreemdelingenrechtadvocaat, zijn raadsvrouw en het MvVenJ. Uit dit contact bleek dat er onduidelijkheid was over het (voortduren) van klagers verblijfsrecht en daarmee over het verhoogde risico op onttrekking. Direct nadat duidelijkheid was omtrent klagers verblijfsrecht is het transmuraal verlof hervat. Derhalve heeft de kliniek geprobeerd de duur van de beperking zo kort mogelijk te houden. De beklagcommissie beoordeelt de duur van de maatregel dan ook redelijk en billijk.

3 april 2013, KC 2013/087        
Het klaagschrift is gericht tegen a) het intrekken van verlof en b) de schending van de privacy. Wat betreft a): Er bestaat geen recht op verlof en het is telkens aan het hoofd van de inrichting om te bepalen of het verantwoord is of een verpleegde, voor wie een machtiging voor verlofverlening is afgegeven, op een bepaald moment daadwerkelijk verlof wordt verleend. Er staat geen beklag open tegen het niet verlenen van door het Ministerie toegestaan begeleid verlof vanuit de inschatting van het hoofd van de inrichting dat dit op de verpleegde betreffende gronden niet verantwoord is. Klager is niet-ontvankelijk in zijn beklag. Wat betreft b): Niet onredelijk is het om in het kader van een verlofactiviteit niet alleen als voorwaarde te stellen dat klager de contactpersoon van de sjoelvereniging moet informeren over het feit dat hij een tbs-maatregel heeft, maar dat klager ook iets over de aard van het delict moet vertellen. Deze voorwaarde kan niet beschouwd worden als een ongerechtvaardigde inbreuk op klagers recht op privacy. Klacht is ongegrond.


20 juli 2012, KC 2012/129        
Klager heeft een drietal klachten ingediend die zich richten tot het niet onverwijld uitreiken van de mededeling afdelingsarrest [klacht 1], het niet uitreiken van een schriftelijke mededeling intrekking verlof [klacht 2] en het intrekken van het verlof [klacht 3]. De commissie overweegt ten aanzien van de hoorplicht [klacht 1] het volgende: de directie heeft weliswaar voor de uitreiking van de mededeling klager gehoord, maar het horen van klager dient te gebeuren, voordat tot oplegging van de maatregel wordt besloten. Immers de grieven van klager kunnen een ander licht werpen op hetgeen is gebeurd. Hierdoor heeft de directie niet conform de richtlijnen gehandeld. Onderdeel beklag gegrond. Uit de Memorie van Toelichting bij de Bvt (artikel 53) blijkt dat in de praktijk de mededeling binnen 24 uur verstrekt dient te worden, tenzij de betrokkene afwezig is. De grondslag van de maatregel stemde niet overeen met de daadwerkelijke grond tot verlenging van de maatregel, waardoor de commissie van oordeel is dat de verlenging van het afdelingsarrest hierdoor gedurende de periode 10 mei tot 1 juni 2012 onrechtmatig is. Tegemoetkoming geboden. Met betrekking tot klacht [3]: nu klager op 10 mei reeds voldeed aan de eisen als gesteld in het urineprotocol, had het verlof weer doorgang moeten vinden. Klacht gegrond, tegemoetkoming toegekend. Met betrekking tot klacht [2]: In artikel 54 Bvt staat vermeld in welke situaties het verplicht is een schriftelijke mededeling te doen van een beslissing. Hieronder valt niet een schriftelijke mededeling als door klager gemeld. Klacht [2] niet-ontvankelijk.


20 oktober 2011, KC 2012/015 
Klager beklaagt zich erover dat hij 'ongemotiveerd' heeft gescoord met een mitsmelding waardoor zijn zak- en kleedgeld werd gekort en hij ook niet met verlof mocht. Ten aanzien van de intrekking van het verlof overweegt de beklagcommissie dat de intrekking van het verlof en het voortduren daarvan niet het gevolg is van andere omstandigheden dan welke voortvloeien uit de individuele situatie van klager. Klager wordt in zoverre niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag.

19 oktober 2011, KC 2011/057 
Klager beklaagt zich erover dat hij, nadat hij een mitsmelding heeft gehad, gedurende vier weken niet op onbegeleid verlof mocht. Volgens de directie vertoonde klager zodanig gedrag jegens de hem omringende sociotherapeuten dat deze zich hierdoor bedreigd voelden. Naar aanleiding hiervan is een mitsmelding gedaan. Als gevolg daarvan is het (weekend)verlof van klager opgeschort voor de duur van vier weken. De beklagcommissie is van oordeel dat de intrekking van het verlof en het voortduren daarvan het gevolg zijn van de individuele situatie van klager en verklaren klager niet-ontvankelijk in zijn beklag.

28 februari 2011, KC 2011/021 
Klager beklaagt zich over het collectief intrekken van het verlof op 27 november 2010 [1]; het intrekken van een verlof op 28 november 2010 vanwege een positieve urinecontrole [2] en het niet uitreiken van een schriftelijke mededeling van het intrekken van het verlof op 27 november 2010 [3]. De beklagcommissie is van oordeel dat er geen sprake is van een recht op verlof. Het is telkens aan het hoofd van de inrichting om te bepalen of het verantwoord is of een verpleegde, voor wie een machtiging voor verlofverlening is afgegeven, op een bepaald moment daadwerkelijk verlof wordt verleend. In het onderhavige geval is geen sprake geweest van een overweging waaraan de omstandigheden van klager zelf ten grondslag lagen, er was immers een andere patiënt ontsnapt. Klager is derhalve ontvankelijk in zijn beklag en de klacht wordt gegrond verklaard omdat de beslissing op onjuiste gronden is genomen [1] en [3]. Voor wat betreft [2] oordeelt de beklagcommissie dat er niet zorgvuldig is gehandeld door de kliniek. De klacht wordt gegrond verklaard. De beklagcommissie stelt vast dat voor klager twee extra verlofmomenten zullen worden ingepland.

22 februari 2010, KC 2010/012 
Klaagschrift B. is gericht tegen het feit dat klager na zijn overplaatsing het hem toegezegde verlof niet heeft kunnen realiseren. Klager is niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag omdat een beslissing met betrekking tot het verlenen van verlof aan een patiënt niet wordt genoemd in de artikelen 56 of 57 van de BvT en nu verlof als zodanig geen recht betreft als bedoeld in artikel 56 lid 1 sub e BvT (RSJ 9 mei 2005, 05/219/TA).


14 januari 2010, KC 2010/011  
De klacht is er tegen gericht dat na klagers overplaatsing zijn reeds geplande verlof geen doorgang heeft kunnen vinden, daarnaast beklaagt hij zich over de aangekondigde maatregel om de persoonlijke computers van de kamers weg te laten halen. FPC A beschikte over een verlofmachtiging tav klager, bij overplaatsing vervalt deze machtiging van rechtswege. Persoonlijke computers zijn slechts toegestaan na verleende toestemming. I.c. is deze toestemming verleend, doch heeft de inrichting besloten tot een beleidswijziging. T.a.v. beide onderdelen is klager n-o in zijn beklag.