Jurisprudentie
Hieronder vindt u de uitspraken van de beklagcommissies. Voor de uitspraken van de RSJ kunt u de jurisprudentiedatabank raadplegen.
9 juni 2015, KC 2015/025
Klager beklaagt zich over de gang van zaken omtrent het aanvragen van strafonderbreking en incidenteel verlof. Door onwetendheid van de casemanager is er veel tijd verspild aan het aanvragen van strafonderbreking in plaats van incidenteel verlof. De directie voert aan dat klager eerst strafonderbreking wilde aanvragen. Toen dit verzoek was afgewezen, wilde klager pas een verzoek tot incidenteel verlof in dienen. De beklagcommissie is allereerst van oordeel dat de directeur niet bevoegd was om het verzoek tot incidenteel verlof van klager te beoordelen. Hierdoor is sprake van het onbevoegd nemen van een beslissing op het verzoek om incidenteel verlof van klager. Wat betreft de gang van zaken bij de aanvraag is de beklagcommissie van oordeel dat de directeur klager slechts kan adviseren bij het indienen van een verzoek om de inrichting te verlaten. Uit de stukken is voldoende gebleken dat klager is geadviseerd en dat klager een verzoek tot strafonderbreking wilde indienen. Dit vanwege de duur en de reden van het verzoek. De beklagcommissie is dan ook van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat klager onjuist is voorgelicht. Klacht wordt ongegrond verklaard.
2 april 2008, KC 2008/051
Beslissing tot strafonderbreking wordt genomen door minister van justitie. Directeur van inrichting neemt verzoek tot strafonderbreking in ontvangst, verzamelt gegevens en geleidt het door naar de
minister. Kosten van geneeskundige verzorging gedetineerde komen voor rekening van de staat. Staat niet verantwoordelijk voor deze kosten, wanneer straf van de betrokkene feitelijk niet wordt ten uitvoer gelegd en wanneer hij niet in een penitentiaire inrichting verblijft. Eigen verantwoordelijkheid van een gedetineerde om zich hiertegen te verzekeren voor de periode dat hij niet in inrichting gevangenisstraf ondergaat. Gedetineerde moet worden geacht hiervan op de hoogte te zijn. Vraag of minister in het kader van zijn beslissing tot strafonderbreking klager heeft gewezen op noodzaak zich te verzekeren en zo nee, of de minister dit had behoren te doen, staat niet ter beoordeling aan de beklagcommissie. Beklag ongegrond.