Jurisprudentie
Hieronder vindt u de uitspraken van de beklagcommissies. Voor de uitspraken van de RSJ kunt u de jurisprudentiedatabank raadplegen.
10 juli 2017, KC 2017/038
Klager beklaagt zich over de tijdelijke intrekking van zijn onbegeleide verlof. Hij stelt er onrecht van zijn beschuldigd dat hij zich in de buurt van lagere scholen ‘ophoudt’. Klager kan via de GPS op zijn telefoon aantonen dat dit niet klopt. Hij heeft er slechts langsgefietst. Wel stopt hij bij een AH in de buurt van een van de scholen, om iets te kopen. Er is geen concrete informatie binnengekomen en klager stelt dat er geen aanleiding is geweest om zijn verlof in te trekken. De directie stelt dat een informant zorgelijke signalen heeft gemeld over de verblijfplekken van klager tijdens zijn onbegeleide verlofmomenten. Hij heeft zich volgens de directie opgehouden bij basisscholen in de regio. Vanwege mogelijke risico’s moest dit worden onderzocht en is klagers onbegeleide verlofstatus tijdelijk ingetrokken. Reeds is het onbegeleide verlof weer opgestart wegens het uitblijven van concrete informatie door de melder en klagers openheid over zijn staan en gaan tijdens onbegeleide verloven. De beklagcommissie is van oordeel dat de directie terecht heeft besloten, voor de duur van het onderzoek het onbegeleide verlof in te trekken met het oog op bescherming van de maatschappij. Hierbij is betrokken dat het besluit is besproken door een gedragskundige met klager en dat de bekende risicofactoren bij het besluit zijn betrokken. Klacht ongegrond.
10 juli 2017, KC 2017/037
Klager heeft een ziekenhuisafspraak gemist, omdat dit bezoek opeens ten koste ging van zijn vaste verlof. Klager vindt dat een ziekenhuisbezoek niet tijdens verlof hoeft te gebeuren, ook voor eerdere ziekenhuisbezoeken hoefde geen verlof opgenomen te worden. Klager gebruikt zijn verlof om zijn sociale netwerk te onderhouden en wil niet dat het ten koste gaat voor ziekenhuisbezoek. Hij is bereid met DV&O naar het ziekenhuis te gaan. De directeur stelt dat klager een meerdaagse onbegeleide verlofstatus heeft, waardoor hij een ziekenhuisafspraak kan opnemen in zijn verlofplanning. Klager kiest daar echter niet voor, hij wil een extra verlofmoment voor ziekenhuisbezoek. Daarnaast brengt een afzonderlijk verlof onder begeleiding van DV&O extra kosten voor de inrichting met zich. Zonder noodzaak kan niet van de inrichting worden gevraagd deze extra kosten te maken. De beklagcommissie is van oordeel dat er een redelijke uitvoering aan het verlof moet worden gegeven door de inrichting. Niet gebleken is dat daar geen sprake van is geweest. Het onbegeleide verlof van klager is niet uitsluitend bestemd voor het onderhouden van het sociale contacten, maar ook voor ziekenhuisbezoek. Klager kan zelfstandig naar het ziekenhuis, maar heeft gekozen geen prioriteit te geven aan het ziekenhuisbezoek. Klacht ongegrond.
8 mei 2017, KC 2017/028
Klager beklaagt zich over de onrechtmatige en disproportionele beslissing tot het intrekken van zijn verlof vanwege zijn betrokkenheid bij een geweldsincident. Klager stelt tweemaal geslagen te zijn door een medebewoner op zijn lichaam en hoofd en om de aanval af te wenden heeft hij één klap terug gegeven en geprobeerd een kniestoot te geven. De directeur heeft aangevoerd dat klager op klager heeft verbleven en onderzoek of klager in staat was spanningen en impulsiviteit onder controle te krijgen in het kader van begeleid verlof van groot belang is. Intrekking van zijn verlof is dan ook gedaan vanuit behandelinhoudelijke redenen en zorg voor klager zelf. De beklagcommissie is van oordeel dat klager geweld heeft gebruikt jegens een andere jongen en daardoor de orde en veiligheid in de inrichting heeft verstoord. Geweld als verdediging was niet noodzakelijk. Tevens is het besluit genomen in overleg met een gedragsdeskundige en is klagers psychische gesteldheid bij de besluitvorming betrokken. De beklagcommissie verklaart de klacht ongegrond.
17 oktober 2016, KC 2016/053
Klager beklaagt zich er over dat zijn verlofaanvraag ten onrechte is geweigerd omdat de aanvraag één dag te laat is ingeleverd, terwijl de aanvraag ging over verlof dat meer dan een week later zou plaatsvinden. De directeur is van mening dat het verlof terecht is geweigerd. Er was geen reden om een uitzondering te maken. De beklagcommissie is van oordeel dat klager zich niet aan de voorwaarden heeft gehouden. Klager gaat eenmaal per week met begeleid verlof. Vast is komen te staan dat klager op de hoogte is van de voorwaarden, maar deze wekelijkse aanvraag niet op tijd heeft ingeleverd en besproken met zijn mentor. Dat klager meent dat hij niet op verlof kon wegens personeelsgebrek is niet aangetoond. Dat er voorwaarden worden gesteld en klager daaraan wordt gehouden in verband met een leeraspect is niet onredelijk. De klacht wordt ongegrond verklaard. Er is beroep ingesteld tegen deze uitspraak (kenmerk 16/3189/JA).
31 mei 2016, KC 2016/032
Klager stelt dat het niet toestaan van onderling gedetineerdenbezoek met zijn levenslang gestrafte vader in strijd is met het recht op family life, zoals vastgelegd artikel 8 EVRM. Het OM weigerde toestemming - desgevraagd door de inrichting - twee keer omdat klager verdacht wordt van het plegen van geweldsdelicten, waarvan één tijdens een geschorst bevel voorlopige hechtenis gepleegd. De beklagcommissie acht de inbreuk op het family life, gelet op het tweede lid van artikel 8 EVRM, in dit geval gerechtvaardigd. Klacht ongegrond.
10 mei 2016, KC 2016/018
Klager beklaagt zich over het afwijzen van zijn verzoek tot incidenteel verlof. Klager heeft verzocht om de crematie van zijn oom te mogen bijwonen zonder toezicht van DV&O en zonder boeien en handstokken. Naar het oordeel van de beklagcommissie, gelet op eerdere onregelmatigheden en houding van klager rondom verlofafspraken en zijn in een impasse geraakte behandeling, heeft de directeur op goede gronden kunnen beslissen dat er een ontvluchtingsrisico bestaat. De klacht wordt ongegrond verklaard.
13 april 2016, KC 2016/020
Klager beklaagt zich over een ordemaatregel en het beperken van verlof. De beklagcommissie stelt vast dat het inperken van verlof op grond van artikel 55 Bjj alleen van toepassing is ingeval van een disciplinaire straf. In dit geval is enkel een ordemaatregel opgelegd. De beklagcommissie constateert dat het inperken van verlof niet nader is gemotiveerd of gecompenseerd. Klacht wordt gegrond verklaard met tegemoetkoming van 10 euro. De RSJ verklaart directeur niet-ontvankelijk in beroep tegen gegrond verklaard beklag i.v.m. ontbreken gronden van beroep. Beroep tegen tegemoetkoming van € 10,= gegrond, nu rechtsgevolgen beslissing nog ongedaan gemaakt kunnen worden; bepaald dat gemiste verlofuren aan klager worden toegekend.
3 maart 2016, KC 2016/014
Klager beklaagt zich erover dat hij zijn middelbare school niet meer extern kan volgen. Klager volgde een aantal lessen op havoniveau tijdens onbegeleid verlof. Mede door de gebrekkige motivatie voor het intrekken van dit verlof en de onvolledigheid van het dossier kan de beklagrechter niet vaststellen dat bij en kort na intrekking van de verlofstatus in voldoende rekening is gehouden met redelijke wensen van de jeugdige op het gebied van onderwijs. De klacht wordt gegrond verklaard.
1 juli 2013, KC2013/038
Klager richt zijn klacht niet tegen het onvoldoende zoeken naar alternatieven voor een verlof dat eenmaal geen doorgang kon vinden. Daarnaast is de inrichting in de overige gevallen telkens in geslaagd om het verlof doorgang te laten vinden. De beklagrechter verklaart de klacht dan ook ongegrond waarbij opgemerkt wordt dat het aan de inrichting is, om een situatie te scheppen waarin verloven normaliter zonder problemen doorgang kunnen vinden. Als een verlof onverhoopt niet door zou gaan, moet naar alternatieven worden gezocht. Wanneer dat daadwerkelijk structureel niet mogelijk zou blijken, kan een situatie ontstaan waarin de inrichting (structureel) onzorgvuldig handelt.
4 februari 2011, KC 2011/045
Klager beklaagt zich over de afwijzing van zijn verzoek tot incidenteel verlof om de bruiloft van zijn zus bij te wonen. Klager stelt dat er niet zorgvuldig is omgegaan met zijn aanvraag en dat zijn aanvraag ten onrechte is afgewezen. De directie merkt op dat in het verweerschrift onterecht is opgenomen dat er toestemming is gevraagd bij de officier van justitie. Dit is niet gebeurd. De aanvraag van klager is door de directeur afgewezen. De directie erkent dat de communicatie beter had dienen te verlopen gedurende de verlofaanvraag. De beklagcommissie oordeelt dat de directeur in redelijkheid heeft kunnen besluiten de aanvraag van klager af te wijzen. Voorts is de beklagcommissie van oordeel dat niet is gebleken dat van de zijde van de directeur onzorgvuldig is gehandeld. De beklagcommissie verklaart de klacht ongegrond.
3 februari 2009, KC 2009/001
Klager beklaagt zich over het - alsnog - intrekken van zijn verlof. Klager wordt verdacht van mishandeling binnen de inrichting. Medewerkers van de inrichting hebben aan klager laten weten dat als gevolg van de vermeende mishandeling aan hem beperkingen zullen worden opgelegd, doch dat zijn geplande verlof doorgang kan vinden. De directeur heeft op een later tijdstip echter besloten het verlof van klager af te gelasten. De directeur is niet gebonden aan mededelingen gedaan door zijn medewerkers en heeft terecht bovengenoemde beslissing kunnen nemen. Beklag ongegrond.
11 juli 2008, KC 2008/001
Klager beklaagt zich over de gedeeltelijke intrekking van zijn verlof tijdens Oud en Nieuw. Het verlof is gedeeltelijk ingetrokken omdat klager zich tijdens zijn verlof met kerst niet had gehouden aan de voorwaarde dat hij om 22.00 uur aanwezig moest zijn op zijn verlofadres. De directeur heeft de bevoegdheid om verlof geheel of gedeeltelijk in te trekken indien een jeugdige zich niet houdt aan een voorwaarde. De beklagrechter is van oordeel dat er geen sprake was van overmacht en dat klager op tijd thuis had kunnen zijn. Aangezien het ging om een gedeeltelijke en geen algehele intrekking van verlof kan niet worden gezegd dat de beslissing onredelijk dan wel onbillijk is geweest. Beklag ongegrond.