Sla inhoud over

Beklagcommissie voor het vervoer

Per 1 januari 2021 zijn drie wetten gewijzigd: de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) en de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt). Dit heeft erin geresulteerd dat het beklagrecht voor het vervoer een feit is.

De beklagcommissie vervoer, onderdeel van de Commissie van Toezicht Dienst Vervoer & Ondersteuning, behandelt de klachten met betrekking tot het vervoer door de DV&O.

De beklagcommissie vervoer is anders ingericht dan een reguliere beklagcommissie:

  • Zij is slechts bevoegd kennis te nemen van een drietal categorieën klachten (zie hieronder);
  • Zij is bevoegd kennis te nemen van klachten over het vervoer van klagers uit alle justitiële inrichtingen in Nederland;
  • De CvT heeft geen bevoegdheid om een maandcommissaris te laten bemiddelen.


Klachten over vervoer
Bij de beklagcommissie vervoer kan binnen 7 dagen na de vervoersbeweging worden geklaagd over:

  • Onderzoek aan lichaam en kleding (art. 29 Pbw, art. 23 Bvt, art. 34 Bjj);
  • Gebruik van geweld of geweldsmiddelen (art. 35 Pbw, art. 30 Bvt, art. 40 Bjj);
  • Gebruik van vrijheidsbeperkende middelen (art. 35 Pbw, art. 30 Bvt, art. 40 Bjj).


Voor alle overige klachten, dus ook ten aanzien van de vermissing van goederen en preciosa, zal de “lange arm constructie” blijven gelden. Deze klachten dienen dan bij de CvT’s van de betreffende inrichtingen te worden ingediend en in behandeling te worden genomen. Klachten die hierover bij de CvT DV&O binnenkomen, zullen worden doorgestuurd aan de betreffende CvT waar klager verblijft.

De beklagzittingen van de beklagcommissie vervoer vinden plaats in de rechtbank Midden-Nederland locatie Utrecht, waarbij de DV&O het vervoer van de justitiabele verzorgt.

Klachten kunnen door middel van het klachtenformulier beklagcommissie vervoer bij de CvT DV&O worden ingediend. De CvT DV&O is bereikbaar via e-mailadres: cvt.rb-midden-nederland@rechtspraak.nl. Het secretariaat is gevestigd binnen rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht. Voor deze procedure is een informatieblad DV&O voor justitiabelen opgesteld.

Ten aanzien van klachten die gericht zijn op het door de inrichting niet meegeven van eten, drinken en medicijnen voorafgaand aan het vervoer, heeft de RSJ bepaald dat die dienen te worden behandeld bij de beklagcommissie behorende bij de verzendende inrichting.[1]

Indien zowel de CvT bij de eigen inrichting als bij DV&O hebben geweigerd de klacht te behandelen, kan de klager de Nationale ombudsman schriftelijk verzoeken een onderzoek in te stellen naar de wijze waarop DV&O zich jegens hem heeft gedragen.[2]

Klik hier voor meer informatie over het vervoer, het (beperkt) beklagrecht en de wijzigingen op basis van de Veegwet. 


Wet terugkeer en vreemdelingenbewaring nog niet in werking getreden
De behandeling bij de Eerste Kamer van het op 19 juni 2018 door de Tweede kamer aangenomen gewijzigde wetsvoorstel “Wet terugkeer en vreemdelingenbewaring (34309)” (hierna: Wtv) is op 2 oktober 2019 opgeschort, totdat een door de staatssecretaris aangekondigd ander wetsvoorstel de Eerste Kamer heeft bereikt. Het voorstel Novelle maatregelen ten aanzien van overlastgevende vreemdelingen (35.501) is op 20 juni 2020 ingediend bij de Tweede Kamer. Bij brief van 11 april 2022 en bij brief van 15 februari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie & Veiligheid verzocht de behandeling van dit wetsvoorstel aan te houden in afwachting van een gewijzigde novelle.

Het wetsvoorstel Wtv introduceert een bestuursrechtelijk kader voor vreemdelingenbewaring. De meeste vreemdelingen vertrekken zelfstandig. Voor een aantal niet zelfstandig vertrekkende vreemdelingen is gedwongen vertrek noodzakelijk. De dwangmaatregel vreemdelingenbewaring is er om de vreemdeling die niet meewerkt beschikbaar te houden voor uitzetting. Door dit nieuwe kader blijft de vreemdeling beschikbaar voor vertrek. De huidige vormen van bewaring voor vreemdelingen, territoriale bewaring en vreemdelingen in grensbewaring houden op te bestaan.

Met dit voorstel worden in de Vreemdelingenwet 2000 de bepalingen over staandehouding, zekerheidsstelling, vrijheidsbeperking en vrijheidsbeneming aangepast. Hiermee worden de alternatieven voor het meest vergaande middel, vreemdelingenbewaring, nadrukkelijker opgenomen in de wet. Vreemdelingenbewaring moet gezien worden als laatste redmiddel.

Naast de rechten, plichten en omstandigheden in bewaring, bevat het voorstel tevens de instelling van een CvT voor het vervoer en de instelling van een beklagcommissie voor het vervoer (onderdeel van de CvT DV&O) ten behoeve van het vervoer van de vreemdeling.

In dit wetsvoorstel is opgenomen dat er een beklagcommissie voor het vervoer (onderdeel van de CvT DV&O) zal worden ingesteld (artikel 9 Wtv), die op grond van artikel 61 Wtv beperkte bevoegdheid zal krijgen ten aanzien van toepassingen door de ambtenaren van Onze Minister (feitelijk de medewerkers van DV&O) ten aanzien van klachten over de volgende onderwerpen:

  • de toepassing van geweld dan wel vrijheidsbeperkende middelen (art. 44 Wtv);
  • het onderzoek aan de kleding, evenals het onderzoek van de voorwerpen die de vreemdeling bij zich draagt of met zich meevoert en het in beslag nemen van de bij een onderzoek aan de kleding aangetroffen voorwerpen die niet in het bezit van de vreemdeling mogen zijn (art. 46 Wtv).


Voor alle overige klachten, dus ook ten aanzien van vermissing van goederen, zal de “lange arm constructie” blijven gelden. Deze klachten dienen dan bij de CvT’s van de betreffende inrichtingen te worden ingediend en in behandeling te worden genomen. 

Op dit moment is onduidelijk wanneer het opgeschorte wetsvoorstel verder in de Eerste Kamer zal worden behandeld. De redactie van het Kenniscentrum zal de ontwikkelingen op dit gebied in de gaten houden en een update uitbrengen zodra hierover meer bekend is.

----------------------------------------------------------

[1] RSJ 21/20495/GA, 16 mei 2022 en RSJ R-20/6306/GA, 1 oktober 2021.

[2] Ingevolge artikel 9:20 juncto artikel 9:18 Awb.