Sla inhoud over

Nieuwe uitspraken

  • KC 2025/005

    Geplaatst: 07/02/2025

    Klager heeft tijdens een zitting bevestigd dat hij eerder personeelsleden "restanten van nazi’s" had genoemd en dat hij daar nog steeds achter stond. Hoewel deze uitlatingen beledigend kunnen worden opgevat, vond de beklagrechter dat ze, binnen de context van een besloten zitting, geen directe bedreiging vormden voor de orde en veiligheid in de inrichting. Daarom wordt het beklag gegrond verklaard. De disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in eigen cel wordt onredelijk en onbillijk geacht, de klacht wordt gegrond verklaard en klager krijgt een tegemoetkoming van €30,00 toegekend. De beklagrechter benadrukt dat beledigende uitlatingen ter zitting niet per definitie ongestraft kunnen blijven, maar dat de omstandigheden en manier waarop ze worden geuit van belang zijn. De directie had in plaats van een disciplinaire straf aangifte van belediging kunnen doen en klager hierover kunnen informeren.

    Lees verder

  • KC 2024/019

    Geplaatst: 19/11/2024

    Bij klager leidde een urinecontrole op 26 juli 2023 tot een niet-interpreteerbare uitslag wegens verdunde urine. Hij kreeg een disciplinaire straf van vijf dagen op eigen cel opgelegd en kwam zes weken niet in aanmerking voor promotie naar het plusprogramma. Klager stelde dat de uitslag beïnvloed was door medicatie die een droge mond veroorzaakte, waardoor hij veel water dronk. Dit werd bevestigd door de inrichtingspsycholoog. De beklagrechter oordeelde dat klager zich niet bewust was van de invloed van hoeveelheid waterinname op de urinecontrole. Het is in dit bijzondere geval onvoldoende aannemelijk geworden dat klager heeft gefraudeerd met het urinemonster. Daarnaast had klager geen eerdere positieve urinecontroles en had klager geen belang bij fraude. De beslissing van de directeur moet daarom als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. In de beslissing om klager gedurende zes weken niet in aanmerking te laten komen voor promotie is slechts het frauderen opgenomen als ontoelaatbaar gedrag. Gelet op voorgaande dient ook deze beslissing van de directeur als onredelijk en onbillijk te worden aangemerkt. De klacht wordt gegrond verklaard en klager ontvangt een tegemoetkoming van €50,-.

    Lees verder

  • KC 2025/003

    Geplaatst: 15/11/2024

    Klager heeft een klacht ingediend tegen de aan hem opgelegde disciplinaire straf vanwege een positieve urinecontrole en tegen de omstandigheid dat hij niet mocht douchen gedurende zijn verblijf in de isolatiecel. De directie merkt op dat klager een positieve urinecontrole had op het gebruik van cannabis en dat klager in de isolatiecel dagelijks is aangeboden om zich op te frissen bij de wastafel en om de dag heeft kunnen douchen. Op 24 januari 2024 en op 9 februari 2024 heeft klager intrekkingsformulieren ondertekend met betrekking tot deze twee klachten. Op 13 februari 2024 ontving de commissie een mail van de advocaat, waarin hij aangaf dat klager zijn klachten niet wenste in te trekken. De beklagrechter beoordeelt allereerst de ontvankelijkheid van klager. Daarbij werd verwezen naar een uitspraak van de RSJ waarin is bepaald dat een rechtsgeldig ingetrokken klacht niet opnieuw kan worden behandeld, tenzij klager niet bewust afstand heeft gedaan en de intrekking niet schriftelijk vastligt. Klager had echter intrekkingsformulieren ondertekend en daarmee ingestemd met de intrekking van de klachten en de compensatie (rookwaar). De beklagrechter ziet geen reden om te twijfelen aan de intrekkingen en zal de klachten niet inhoudelijk behandelen. De beklagrechter verklaart klager niet-ontvankelijk in beide klachten. Klager heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld bij de RSJ.

    Lees verder

  • KC 2025/004

    Geplaatst: 06/11/2024

    Op 21 juni 2024 is in de kliniek, voor de tweede keer in relatief korte tijd, een patiënt overleden en een patiënt opgenomen in het ziekenhuis, vermoedelijk door gebruik van (mogelijk vervuilde) drugs. Naar aanleiding hiervan is door zowel de kliniek als het openbaar ministerie een onderzoek gestart. Tijdens het onderzoek zijn signalen naar voren gekomen dat klager mogelijk betrokken zou zijn bij drugshandel binnen de kliniek. Aan klager zijn naar aanleiding van deze signalen een aantal maatregelen opgelegd. De beklagcommissie is van oordeel dat de inrichting voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de afzonderingsmaatregelen noodzakelijk werden geacht in het kader van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting. Ook de eerste verlenging vindt de beklagcommissie redelijk en billijk. Deze klachten worden ongegrond verklaard. De kliniek heeft echter onvoldoende onderbouwd waarom de weigering van het verzenden van het poststuk noodzakelijk is geweest met het oog op de handhaving van de orde en veiligheid binnen de kliniek en waarom niet met een ander lichter middel kon worden volstaan. Deze klacht wordt gegrond verklaard. Er wordt geen tegemoetkoming toegekend nu niet is gebleken dat klager door de weigering schade heeft geleden.

    Lees verder