Sla inhoud over

Nieuwe uitspraken

  • KC 2025/008

    Geplaatst: 02/04/2025

    De voorzitter van de beklagcommissie is van oordeel dat klager misbruik heeft gemaakt van zijn recht om beklag in te dienen. In 2024 heeft klager herhaaldelijk klachten ingediend, vaak zonder onderbouwing of zonder directeursbeslissing, waardoor deze niet-ontvankelijk werden verklaard. Klager weigert systematisch overleg met functionarissen van de inrichting en heeft een eerder voorstel tot minnelijke schikking afgewezen. Algemeen bestuursrechtelijke jurisprudentie stelt dat herhaald beroep op overheidsfaciliteiten niet per se misbruik van recht oplevert, tenzij er bijkomende omstandigheden zijn. Wel kan het aantal malen dat een bepaald recht of een bepaalde bevoegdheid wordt aangewend, in combinatie met andere omstandigheden, bijdragen aan de conclusie dat misbruik van recht heeft plaatsgevonden. Daarbij is aansluiting gezocht bij artikel 13, gelezen in verbinding met artikel 15, van Boek 3 BW. Ingevolge deze artikelen kan de bevoegdheid om beroep in te stellen niet worden ingeroepen voor zover deze bevoegdheid wordt misbruikt. De voorzitter past dit beginsel naar analogie toe en concludeert dat klager doelbewust het klachtenproces verstoort. Klager weigert bovendien pertinent zijn klachten in het Engels in te dienen, terwijl hij deze taal in voldoende mate beheerst. Dit bevestigt zijn obstructieve houding. De voorzitter oordeelt dat klager kennelijk onredelijk gebruik heeft gemaakt van het beklagrecht. De voorzitter verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klachten.

    Lees verder

  • KC 2025/010

    Geplaatst: 03/03/2025

    Klager is het niet eens met beslissing van 13 december 2024 inhoudende de weigering om in contact te mogen treden met de media, eindigend op 11 december 2025. De directeur is van oordeel dat er een gedegen afweging is gemaakt. Klager is gehoord, er is advies gevraagd aan het OM en de directeur heeft advies gevraagd aan de media-adviseur van de DJI. De beklagcommissie is van oordeel dat de directeur zijn weigering onvoldoende heeft gemotiveerd. De directeur heeft in zijn besluit niet expliciet de belangen genoemd in artikel 40 lid 1 Pbw getoetst. Er is daarmee niet komen vast te staan dat aan de toepassingsvoorwaarden is voldaan op grond waarvan de directeur zijn bevoegdheid kan uitoefenen om het verzoek om contact met de media te weigeren. Ook de duur van de weigering om contact te hebben met de media is niet gemotiveerd. De klacht wordt gegrond verklaard en de directie word opgedragen om met inachtneming van de uitspraak binnen vier weken een nieuwe beslissing te nemen.

    Lees verder

  • KC 2025/005

    Geplaatst: 07/02/2025

    Klager heeft tijdens een zitting bevestigd dat hij eerder personeelsleden "restanten van nazi’s" had genoemd en dat hij daar nog steeds achter stond. Hoewel deze uitlatingen beledigend kunnen worden opgevat, vond de beklagrechter dat ze, binnen de context van een besloten zitting, geen directe bedreiging vormden voor de orde en veiligheid in de inrichting. Daarom wordt het beklag gegrond verklaard. De disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in eigen cel wordt onredelijk en onbillijk geacht, de klacht wordt gegrond verklaard en klager krijgt een tegemoetkoming van €30,00 toegekend. De beklagrechter benadrukt dat beledigende uitlatingen ter zitting niet per definitie ongestraft kunnen blijven, maar dat de omstandigheden en manier waarop ze worden geuit van belang zijn. De directie had in plaats van een disciplinaire straf aangifte van belediging kunnen doen en klager hierover kunnen informeren.

    Lees verder

  • KC 2025/006

    Geplaatst: 30/01/2025

    Klager klaagt erover dat hij op een afdeling voor arrestanten is geplaatst, terwijl hij op een afdeling hvb dient te worden geplaatst. De selectiefunctionaris heeft klager geselecteerd voor plaatsing op de afdeling hvb van JC Zeist en klager daartoe aangeboden aan JC Zeist. Volgens het verweer van de directie was er op dat moment geen cel beschikbaar op de afdeling hvb van JC Zeist en was de selectiefunctionaris hiervan op de hoogte. Een dergelijke nieuw te plaatsen gedetineerde mag niet worden geweigerd. De directie heeft zich daarom genoodzaakt gezien klager op een andere afdeling te plaatsen, in dit geval op de afdeling arrestanten. Gelet op het verweer van de directie is de beklagrechter van oordeel dat de plaatsing van klager op de afdeling arrestanten geen beslissing van de directeur betreft. Deze situatie is een direct gevolg van de beslissing van de selectiefunctionaris. De directie heeft zich vervolgens ingespannen om de ongewenste situatie zo kort mogelijk in stand te houden. Daarom verklaart de beklagrechter zich onbevoegd tot kennisneming van de klacht voor zover deze is gericht tegen de plaatsing op de afdeling arrestanten. Voor zover de klacht is gericht tegen het onnodig in stand houden van de situatie acht de beklagrechter de klacht ongegrond.

    Lees verder