KC 2016/033
- Datum uitspraak:
- 01/05/2016
- Artikel:
- 18a Pbw, 44i Pm
- Samenvatting:
- Het klaagschrift betreft het uitblijven van een behandelplan/verblijfsplan. Conform artikel 18a Pbw dient dit binnen een maand na binnenkomst van de gedetineerde op de ISD-afdeling te geschieden. Niet gebleken dat klager, een ISD-er, enige behandeling krijgt of deelneemt aan een programma in het kader van de ISD-maatregel. Er is derhalve geen verblijfsplan opgesteld, terwijl dit een essentieel onderdeel is van de maatregel. Er wordt niet voldaan aan artikel 44i PM, de klacht wordt aldus gegrond verklaard. Tegemoetkoming € 50,-.
- Uitspraak:
COMMISSIE VAN TOEZICHT
Penitentiaire inrichting […]
Registratienummer: […]De beklagcommissie uit de commissie van toezicht, als bedoeld in artikel 18 Penitentiaire maatregel (hierna: PM), bij de penitentiaire inrichting […] (hierna: PI […]), heeft het klaagschrift gelezen, ingekomen bij de commissie van toezicht op 30 maart 2016 en ingediend door[…]thans verblijvende in de PI […],betreffende: het uitblijven van een behandelplanIn het kader van de behandeling van deze klacht heeft de beklagcommissie kennisgenomen van de volgende informatie:klaagschrift, gedateerd van 29 maart 2016 en ingekomen bij het secretariaat op 30 maart 2016;verweerschrift van de directeur, gedateerd van 4 april 2016.Klager;Dhr. […] en dhr. […], namens de directie van de PI […].Klager verklaart, zakelijk weergegeven:dat hij sinds september 2015 een lange tijd op de inkomstenafdeling B van de PI Almere heeft verbleven. Afgelopen dinsdag 24 mei jl. zou klager naar een andere afdeling zijn verplaatst. Er zou verder geen behandelplan voor hem zijn opgemaakt en klager krijgt geen gehoor bij zijn casemanager. Bovendien heeft klager geen dagbesteding. Klager geeft aan dat hij nog tien maanden van zijn ISD-maatregel dient uit te zitten. Klager meent dat er sprake zou zijn van een schending van de zorgplicht van de directie door hem geen behandelplan aan te bieden.De directie verklaart, zakelijk weergegeven:dat afdeling B een gewone ISD-afdeling is. Het behandelplan kon niet worden vastgesteld door het gedrag en houding van klager. Klager is vaak betrapt met drugsgebruik. Er hebben gesprekken plaatsgevonden met klager, maar deze hebben tot weinig of geen resultaat geleid. Klager is inderdaad onlangs geplaatst op een andere afdeling doordat zijn gedrag is veranderd.BeoordelingDe beklagcommissie heeft kennisgenomen van de hiervoor vermelde en overgelegde stukken. De inhoud van de stukken dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.Volgens artikel 60 lid 1 Penitentiaire beginselenwet (hierna: Pbw) kan een gedetineerde beklag indienen tegen een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing.De beklagcommissie overweegt het volgende. In het onderhavige geval stelt klager dat hij geen verblijfsplan van de directie heeft ontvangen, waardoor er sprake is van een schending van de zorgplicht van de directie. Op grond van artikel 18a Pbw dient een verblijfsplan zo spoedig mogelijk en in ieder geval binnen één maand na binnenkomst van een gedetineerde in een ISD-afdeling in overleg met gedetineerde te worden vastgesteld. Uit de hiervoor aangehaalde verklaringen van de directie en van klager kan niet worden opgemaakt dat klager enige behandeling volgt of deelneemt aan enig programma in het kader van zijn ISD-maatregel. De beklagcommissie stelt derhalve vast dat er voor klager geen verblijfsplan is opgesteld in het kader van de uitvoering van zijn ISD-maatregel.Door de directie is gesteld dat het verblijfsplan niet opgesteld kon worden door het gedrag en houding van klager. De beklagcommissie is van oordeel dat dit geen beletsel vormt om voor een verblijfsplan zorg te dragen, nu een verblijfsplan volgens artikel 18a Pbw zo veel mogelijk in overleg met klager wordt vastgesteld. Het verblijfsplan vormt immers een essentieel onderdeel van de ISD-maatregel. Het bevat concrete afspraken tussen de directie en de gedetineerde en het biedt een houvast voor de rechter om de ISD-maatregel tussentijds te evalueren.In het licht van de jurisprudentie van de Raad van strafrechttoepassing en Jeugdbescherming en de wet zou het ontbreken van een behandelplan gerechtvaardigd kunnen worden indien blijkt dat de directie inspanningen heeft verricht en als de gedetineerde niet wilde meewerken aan diagnoses voor de vaststelling van zijn behandelplan. De directie heeft niet aangegeven dat klager niet wenste mee te werken aan een diagnose van zijn lichamelijke en geestelijke gesteldheid en/of een individueel begeleidingsplan. Dit zijn twee onderdelen waaraan een verblijfsplan volgens artikel 44i Pm minimaal moet voldoen.De beklagcommissie is derhalve van oordeel dat het beklag gegrond is.BESLISSINGDe beklagcommissie verklaart het beklag gegrond onder toekenning van compensatie van €50.De beklagcommissie was als volgt samengesteld: dhr. mr. […], voorzitter, dhr. […] en dhr. mr. […], leden, bijgestaan door mw. mr. […], secretaris, op 31 mei 2016.