Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2016/040

Datum uitspraak:
28/07/2016
Artikel:
24 Rtvi
Samenvatting:
Klager beklaagt zich over het niet doorgaan van een reeds toegekend incidenteel verlof om afscheid te nemen van zijn grootvader. Volgens de beklagcommissie mag van de directie worden verwacht dat zij handelt als een betrouwbare partij en opgewekt vertrouwen waar maakt. De directie had daarom inspanningen moeten verrichten om het reeds toegekende verlof mogelijk te maken. Tevens meegewogen wordt dat er in casu sprake was van een beladen afscheid. Het beklag wordt gegrond verklaard, met toekenning van een compensatie aan klager van 50 euro.
Uitspraak:

Uitspraak van de beklagcommissie uit de Commissie van Toezicht bij de PI [..]

1) De klacht

De beklagcommissie uit de commissie van toezicht, als bedoeld in artikel 18 Penitentiaire maatregel (hierna: PM), bij de penitentiaire inrichting [..] heeft het klaagschrift gelezen, ingekomen bij de commissie van toezicht op 3 mei 2016 en ingediend door [..] thans verblijvende in de PI [..], betreffende: afwijzen van incidenteel verlof

2) De stukken

In het kader van de behandeling van deze klacht heeft de beklagcommissie kennisgenomen van de volgende informatie:

-       klaagschrift, gedateerd van 18 april 2016 en ingekomen bij het secretariaat op 3 mei 2016;

-       verweerschrift van de directeur, gedateerd van 24 mei 2016.

3) De mondelinge behandeling

Bij de zitting van 21 juni 2016 waren aanwezig:

-       Klager;

-       Dhr. [..] en dhr. [..], namens de directie van de PI [..]

4) Standpunten van partijen

Standpunt van klager
dat hij van zijn casemanager heeft begrepen dat de officier van justitie geen toestemming heeft gegeven voor het krijgen van incidenteel verlof om afscheid van zijn overleden opa. Bovendien heeft klager vernomen dat zijn familie zijn aanwezigheid niet zou waarderen. Klager heeft vervolgens verzocht om stukken in te zien waaruit blijkt dat zijn verlof is afgewezen, maar dit heeft hij niet gekregen. Daarnaast had klager contact met zijn oom. Uit dit contact bleek dat zijn familie teruggekomen was op het eerdere besluit. Het idee was dat klager werd opgehaald en voor een uurtje onder begeleiding afscheid kon nemen van zijn opa. Dit is echter niet gebeurd. Klager heeft met grote verbazing het advies gelezen. Het advies geeft duidelijk aan dat zowel de officier van justitie als zijn familie akkoord waren met het uurtje bezoek onder begeleiding. Klager begrijpt niet waarom hij geen afscheid heeft kunnen nemen. Hij heeft altijd goed gedrag vertoond en het verlof was ook toegekend. Klager geeft aan dat zijn opa een vaderfiguur in zijn leven was. Klager heeft geen afscheid kunnen nemen en heeft het verlies tot op heden niet kunnen verwerken.

Standpunt van de directeur

in het advies staat inderdaad dat het mogelijk was om een uur afscheid te nemen onder begeleiding. Dit advies was tot stand gekomen na overlegd te hebben met de familie van klager. Doordat de toekenning van incidenteel verlof aan het eind van vrijdagmiddag was besloten, was het niet mogelijk om het verlof op zondag te effectueren. Er is was namelijk geen medewerker aanwezig om klager te begeleiden naar de uitvaart van zijn opa. In het weekend hebben we over het algemeen een krappe bezetting. Er kan een besluit genomen worden tot toekenning van verlof, maar dat wil niet zeggen dat het besluit verwezenlijkt kan worden.

5) De beoordeling

De beklagcommissie heeft kennisgenomen van de hiervoor vermelde en overgelegde stukken. De inhoud van de stukken dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.

De beklagcommissie overweegt het volgende. Volgens artikel 60 lid 1 Penitentiaire beginselenwet (hierna: Pbw) kan een gedetineerde beklag indienen tegen een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing.

 

Het beklag richt zich tegen het niet effectueren van het besluit tot toekenning van incidenteel verlof.

Het incidenteel verlof stelt de gedetineerde in staat om een gebeurtenis in de persoonlijke sfeer bij te wonen, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is. Dit is in het geval van het overlijden van, onder andere, een grootouder van de gedetineerde, blijkens artikel 24 lid 1 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting. Lid 4 van hetzelfde artikel bepaalt verder dat toestemming voor, onder andere, het brengen van een rouwbezoek slechts kan worden verleend indien de nabestaanden van de overledenen daartegen geen bezwaar hebben.

Uit de stukken en de mondelinge behandeling blijkt het volgende. Uit het advies blijkt dat zowel de officier van justitie als de familie van klager akkoord waren met het idee dat klager onder begeleiding voor een uur afscheid kon nemen van zijn opa. Het staat ondubbelzinnig vast dat het incidenteel verlof was toegekend. De directie vond immers zelf reden om het verlof omverloop toe te kennen.

Eenmaal dat het verlof is toegekend, had het verlof ook moeten plaatsvinden. Dit klemt temeer nu klager is opgenomen in een Inrichting voor Stelselmatige Daders, waarbij mensen wordt geleerd (weer) structuur in hun leven aan te brengen en afspraken na te komen. Uit de stukken blijkt dat klager gemotiveerd is om hieraan mee te werken en positief gedrag binnen de inrichting vertoont. Op het moment dat het verlof werd toegekend, namelijk op vrijdagmiddag, had de directie al een inschatting kunnen maken over de bezetting van het personeel op zondag. Het is derhalve niet te begrijpen waarom een dergelijke voorzienbare omstandigheid als argument wordt aangedragen om het verlof uiteindelijk niet plaats te laten vinden. Van de directie, en zeker die binnen een ISD, mag worden verwacht dat zij handelt als een betrouwbare partij en opgewekt vertrouwen waar maakt. De directie had daarom inspanningen moeten verrichten om het verlof mogelijk te maken. Het gaat in casu om eenmalig afscheid van een belangrijke persoon in het leven van klager, waarbij er ook nog eens door omstandigheden sprake was van een beladen afscheid. Van de directie had een respectvol optreden verwacht mogen worden.

De beklagcommissie is van oordeel dat het beklag gegrond is.

6) BESLISSING

De beklagcommissie verklaart het beklag gegrond, onder toekenning van compensatie ter waarde van €50.

Aldus gegeven door mw. mr. [..], voorzitter, mw. [..] en dhr. [..], leden, bijgestaan door mw. mr. [..], secretaris, op 21 juni 2016.


Klager heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld bij de RSJ. Dit beroep heeft kenmerk 16/2146/GAA022 gekregen, de RSJ heeft nog geen beslissing genomen.