KC 2017/011
- Datum uitspraak:
- 13/09/2016
- Artikel:
- 38 Pbw
- Samenvatting:
- De beslissing om klager nog niet in aanmerking te laten komen voor relatie bevorderend bezoek is, gelet op het gedrag van klager in combinatie met de drie positieve urinecontroles, een redelijke beslissing geweest. Het beklag van klager wordt daarom ongegrond verklaard. Voor zover het beklag ook ziet op het feit dat klager geen beschikking heeft ontvangen betreffende de afwijzing(en) van zijn relatie bevorderend bezoek, is de beklagcommissie van oordeel dat het beklag op dit punt gegrond moet worden verklaard. De beklagcommissie is van oordeel dat klager recht heeft op een tegemoetkoming van 5,00 euro.
- Uitspraak:
De beklagcommissie uit de Commissie van Toezicht bij de Penitentiaire Inrichting [...] (hierna genoemd: beklagcommissie), heeft kennis genomen van het door […] (hierna genoemd: klager) ingediende klaagschrift met voornoemd kenmerk.
De beklagcommissie heeft voorts kennisgenomen van de door […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de PI […], op schrift gestelde inlichtingen en opmerkingen d.d. 16 juni 2016.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 7 juli 2016. De beslissing op het klaagschrift is aangehouden, teneinde de directeur in de gelegenheid te stellen om de bijlagen bij het verweerschrift van 16 juni 2016 aan te leveren. Van deze mondelinge behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
Bij schrijven van 22 augustus 2016 is klager in de gelegenheid gesteld om te reageren op de door de directeur aangeleverde bijlagen bij het verweerschrift. Van klager is tot op heden geen reactie ontvangen.
1. Bestreden besluit
Het klaagschrift is gericht tegen het feit dat klager nog niet in aanmerking komt voor relatie bevorderend bezoek.
2. Standpunt klager
De inhoud van het ingediende klaagschrift, alsmede de inhoud van het proces-verbaal van de beklagzitting van 7 juli 2016, wordt hier als herhaald en ingelast beschouwd.
3. Standpunt directie
De inhoud van de door de directie op schrift gestelde inlichtingen en opmerkingen, alsmede de inhoud van het proces-verbaal van de beklagzitting van 7 juli 2016, wordt hier als herhaald en ingelast beschouwd.
4. Beoordeling
Het klaagschrift is gericht tegen het feit dat klager nog niet in aanmerking komt voor relatie bevorderend bezoek. De beslissing om klager hier nog niet voor in aanmerking te laten komen, is genomen op basis van het gedrag van klager in combinatie met drie positieve urinecontroles binnen een tijdsbestek van drie maanden.
Klager is van oordeel dat zijn gedrag goed is. Voorts voert hij aan dat hij maar één positieve urinecontrole heeft gehad op cocaïne. De andere positieve urinecontroles zijn van langer geleden tijdens zijn verblijf in PI […]. Klager is van oordeel dat ze hem niet kunnen blijven straffen voor dingen die in het verleden hebben plaatsgevonden.
Het klaagschrift van klager dateert van 3 mei 2016. Het klaagschrift ziet op de beslissing om klager in de periode tot 3 mei 2016 nog niet in aanmerking te laten komen voor relatie bevorderend bezoek.
Klager heeft een nieuw klaagschrift ingediend, gedateerd op 21 juni 2016, door de beklagcommissie ontvangen op 24 juni 2016. Klager geeft hierin aan dat hij nog steeds geen relatie bevorderend bezoek ontvangt. Dit klaagschrift is gevoegd bij het eerdere klaagschrift van klager van 3 mei 2016. De beklagcommissie zal derhalve tevens een oordeel geven over de vraag of het redelijk is dat klager op 21 juni 2016 nog steeds niet in aanmerking komt voor relatie bevorderend bezoek.
De beklagcommissie stelt vast dat klager drie positieve urinecontrole heeft gehad. Klager heeft in februari 2016 twee maal een positieve urinecontrole gehad op THC en eind maart 2016 een positieve urinecontrole op cocaïne. De stelling van klager dat de positieve urinecontroles op THC in PI […] hebben plaatsgevonden, en dat deze hem nu niet meer mogen worden tegengeworpen, verwerp de beklagcommissie, aangezien het gaat om positief scoren binnen detentie. Of dit nu heeft plaatsgevonden in een voorgaande inrichting of in de huidige inrichting is niet relevant zolang niet verder teruggekeken wordt dan een periode van drie maanden.
De beklagcommissie stelt voorts vast -op basis van het MDO verslag dat als bijlage bij het verweerschrift van de directie is gevoegd- dat klagers gedrag op 25 mei 2016 op een aantal gebieden nog niet (geheel) positief is te noemen. Op 25 mei 2016 wordt het advies gegeven om klager nog niet te promoveren naar het plusprogramma. Wel wordt gesteld dat klagers gedrag steeds positiever wordt.
Gelet op het voorgaande is de beklagcommissie het volgende van oordeel.
De beslissing om klager in de periode tot 3 mei 2016 nog niet in aanmerking te laten komen voor relatie bevorderend bezoek is, gelet op het gedrag van klager in combinatie met de drie positieve urinecontroles, een redelijke beslissing geweest. Relatie bevorderend bezoek is geen recht, maar een gunst, en de directie heeft in alle redelijkheid mogen beslissing om klager deze gunst nog niet te verlenen.
De beslissing om klager in de periode van 3 mei 2016 tot 21 juni 2016 nog niet in aanmerking te laten komen voor relatie bevorderend bezoek, acht de beklagcommissie eveneens een redelijke beslissing. De positieve urinecontrole op cocaïne is van eind maart 2016. Deze positieve urinecontrole in combinatie met het gedrag van klager, dat op 25 mei 2016 nog niet (geheel) positief is te noemen, maakt dat de beklagcommissie tot dit oordeel komt. Ook hier geldt dat
relatie bevorderend bezoek geen recht is, maar een gunst, en dat de directie in alle redelijkheid heeft mogen beslissing om klager deze gunst nog niet te verlenen.
Het beklag van klager zal gelet op het voorgaande dan ook ongegrond worden verklaard.
Voor zover het beklag ook ziet op het feit dat klager geen beschikking heeft ontvangen betreffende de afwijzing(en) van zijn relatie bevorderend bezoek, is de beklagcommissie van oordeel dat het beklag op dit punt gegrond moet worden verklaard. De beklagcommissie is van oordeel dat klager recht heeft op een tegemoetkoming van € 5,--.
De beklagcommissie overweegt ten overvloede dat de directeur, de positieve urinecontroles van februari en maart 2016, niet meer in de beoordeling mag betrekken voor wat betreft de aanvragen van klager voor relatie bevorderend bezoek in de periode vanaf 21 juni 2016.
5. Beslissing
De beklagcommissie verklaart het beklag ongegrond voor zover het ziet op de afwijzing van het relatie bevorderend bezoek.
De beklagcommissie verklaart het beklag gegrond voor zover het ziet op het feit dat klager geen beschikking heeft ontvangen van de afwijzing(en) van zijn relatie bevorderend bezoek.
De beklagcommissie kent hiervoor een tegemoetkoming toe van € 5,--.
Aldus gegeven op 13 september 2016 door mr. […], voorzitter, en mr. drs. […] en […], in bijzijn van mr. […], als secretaris.