Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2017/031

Datum uitspraak:
26/06/2017
Artikel:
Circulaire beleid gedetineerden met vlucht-/maatschappelijk risico
Samenvatting:
Klager beklaagt zich over de toezichthoudende maatregel die aan hem zijn opgelegd ten aanzien van zijn contacten met de buitenwereld. Klager komt van een verblijf op de terroristenafdeling en is van mening dat dit niet betekent dat deze maatregel automatisch moeten worden overgenomen in de inrichting waar hij ten tijde van zijn klacht verbleef. Klager wil hetzelfde worden behandeld als de andere gedetineerden aldaar. De beklagcommissie is van oordeel dat nu klager op de GVM-lijst staat met het profiel ‘extreem’, deze maatregelen moeten worden gezien als maatregelen bedoeld in de circulaire beleid gedetineerden met vlucht-/maatschappelijk risico. De directeur dient zich derhalve te houden aan het bepaalde in deze circulaire en de van toepassing zijnde jurisprudentie van de RSJ. Nu dit niet is gebeurd heeft de beklagcommissie de klacht gegrond verklaard en aan klager een tegemoetkoming toegekend van € 50,-.
Uitspraak:
DE BEKLAGCOMMISSIE UIT DE COMMISSIE VAN TOEZICHT BIJ HET [...] TE […]

De beklagcommissie uit de commissie van toezicht bij het [...] heeft kennisgenomen van het bij het secretariaat ingekomen klaagschrift van:
 
[…], verder te noemen klager en thans verblijvende in het [...].
 
Het klaagschrift is gericht tegen de toezichthoudende maatregelen die de directeur van het [...] aan klager heeft opgelegd ten aanzien van zijn contacten met de buitenwereld.
 
De directeur heeft schriftelijk gereageerd. Klager heeft van deze reactie kennis kunnen nemen. De klacht is behandeld op een beklagzitting, in het bijzijn van klager en namens het [...] […], directeur en mr. […], hoofd juridische zaken. Vanuit het bureau commissies van toezicht was als stagiaire bij de beklagzitting aanwezig, mw. […].
 
In het kader van de behandeling van deze klacht heeft de beklagcommissie kennisgenomen van de volgende informatie:
  • klaagschrift, gedateerd 22 mei 2017 en ingekomen bij het secretariaat op 24 mei 2017;
  • verweerschrift van de directeur, gedateerd 14 juni 2017;
  • het verhandelde ter zitting van 19 juni 2017, hieronder kort uiteengezet voor zover niet gebleken uit de schriftelijke bescheiden.
 
Het standpunt van klager
Klager is het niet eens met de toezichthoudende maatregelen die de directeur van het [...] aan hem heeft opgelegd ten aanzien van zijn contacten met de buitenwereld. In de huisregels van het [...] heeft klager gelezen dat het afdelingshoofd hier de post controleert, hij heeft er daarom bezwaar tegen dat zijn post ter controle wordt toegezonden aan de PI [...]. Hierdoor duurt het veel langer voordat zijn post aan klager wordt uitgereikt. Ook als klager wil bellen dan duurt het langer voordat dit mogelijk is en hij heeft het gevoel dat hij er bijna om moet smeken. Daarnaast mag klager alleen gescreende bezoekers ontvangen.
 
Klager vindt het vervelend dat andere observandi zien dat hij anders wordt behandeld. Ze komen naar hem toe en stellen hier vragen over. Klager heeft dan de behoefte om zich te verantwoorden en uit te leggen dat dit te maken heeft met de aard van zijn strafzaak, terwijl hij hier in principe niet over zijn strafzaak praat. Klager stelt zich op het standpunt dat het onterecht is dat hij anders wordt behandeld dan de andere observandi in het [...]. Het feit dat klager vanuit de terroristenafdeling (TA) van de PI [...] komt doet volgens hem niets af aan het feit dat binnen het [...] het reguliere regime van het [...] voor hem hoort te gelden. Doordat klager anders behandeld wordt heeft hij er moeite mee om de medewerkers van het [...] te vertrouwen. Als klager dit van te voren had geweten dan had hij waarschijnlijk niet meegewerkt aan het onderzoek.
 
Desgevraagd geeft klager aan dat hij niet is gehoord alvorens er is beslist over het opleggen van de toezichthoudende maatregelen. Evenmin heeft klager van deze beslissing een schriftelijke mededeling ontvangen. Aan hem is slechts mondeling door het afdelingshoofd medegedeeld dat deze maatregelen zouden worden toegepast gedurende het verblijf in het [...]. Het regime zoals dat geldt op de TA van de PI [...] is vastgelegd in de huisregels aldaar. Daarvan is in het [...] geen sprake.
 
Klager licht nog toe waarom hij in de veronderstelling verkeert dat hij na zijn verblijf in het [...] niet terug zal keren naar de TA maar naar een reguliere gevangenis. In de PI [...] is dat namelijk geregeld in samenspraak met de reclassering, helaas heeft klager hier nog niets over vernomen. Mogelijk wordt zijn verblijf in het [...] met een week verlengd en heeft hij voor zijn vertrek alsnog duidelijkheid.
 
Het standpunt van de directie
Voor iedere nieuwe observandus geldt dat op individueel niveau wordt bekeken vanuit welk regime hij of zij komt en wat dit betekent voor het verblijf in het [...]. In overleg en samenspraak met de inrichting van herkomst wordt er bekeken welke onderdelen van het regime aldaar er worden overgenomen en welke onderdelen niet. Daarbij zal met name in het begin voornamelijk worden gevaren op de informatie die door de inrichting van herkomst wordt verstrekt en later kunnen er uiteraard redenen zijn om maatregelen te verminderen of af te bouwen, dat is ter beoordeling aan de directeur van het [...]. Het [...] heeft daarin een dubbel belang. In het kader van het onderzoek dat moet worden uitgevoerd verdient het de voorkeur om het regime zo ver als mogelijk te normaliseren en geen onnodige maatregelen te nemen. Maar daar staat tegenover dat je niet in het geheel voorbij kunt gaan aan de aard van de feiten waarvan een observandus wordt verdacht en het in de inrichting van herkomst geldende veiligheidsregime. Vanwege het relatief korter verblijf in het [...] ligt het accent erop dat er in het veiligheidsregime in breder verband geen gaten vallen. In de praktijk betekent dit dat er intern, binnen het [...] zo veel als mogelijk het in het [...] geldende regime wordt gevoerd maar dat daar waar noodzakelijk in de contacten met de buitenwereld extra maatregelen worden genomen. Deze maatregelen zijn inderdaad niet opgenomen in de huisregels omdat daarin uit wordt gegaan van het reguliere regime zoals dat geldt binnen het [...]. Als er van de huisregels wordt afgeweken op dat punt dan worden observandi daar mondeling over geïnformeerd. Het is niet wettelijk bepaald dat de observandi hierover gehoord moeten worden of dat zij een schriftelijke mededeling dienen te ontvangen.
 
Klager staat op de GVM-lijst (lijst voor gedetineerden met een vlucht- en/of maatschappelijk risico) met het profiel ‘extreem’. Binnen het [...] is de kwalificatie ‘extreem’ echter nogal relatief omdat er over het algemeen veel observandi verblijven die verdacht worden van zware feiten. In het geval van klager heeft het profiel ‘extreem’, primair te maken met de aard van de strafzaak. Vanuit het [...] zal niet snel worden gekozen voor de terminologie ‘extreem’ maar het feit dat klager op de GVM-lijst staat met dit profiel is een gegeven. Binnen dat gegeven heeft de directie van het [...] de vrijheid genomen om in het kader van de veiligheid toezichthoudende maatregelen toe te passen. Dit betekent dat in het geval van klager een aantal zaken die te maken hebben met het contact met de buitenwereld gecontroleerd worden zonder dat zij specifiek beperkt worden. Klager kan gebruik maken van alle reguliere faciliteiten voor contact met de buitenwereld, alleen wordt dit wel gecontroleerd. Daarbij wordt nog opgemerkt dat gelet op het bredere veiligheidsbeleid en het gegeven dat klager nu eenmaal met het profiel ‘extreem’ op de GVM-lijst staat maakt dat de directeur van het [...] niet volledig de vrijheid heeft om de reeds ingezette maatregelen te heroverwegen. Vooralsnog gaat het [...] er vanuit dat klager na zijn verblijf in het [...] zal terugkeren naar de TA van de PI [...]. Er is in ieder geval geen andersluidend tegenbericht ontvangen. In principe zal het [...] zich nooit uitlaten over de vraag naar welke inrichting een observandus gaat na zijn observatieperiode, juist in het kader van de neutraliteit op dit gebied. Dit kan anders zijn als er psychiatrisch gezien aanleiding is om verblijf in een bepaalde inrichting te adviseren, daarvan is ten aanzien van klager geen sprake.
 
De beoordeling
Klager heeft zijn beklag gedaan binnen de wettelijke termijn en gegrond op artikel 60 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), zodat klager ontvankelijk is in zijn beklag.
 
Klager beklaagt zich erover dat de directeur van het [...] aan hem toezichthoudende maatregelen heeft opgelegd ten aanzien van zijn contacten met de buitenwereld. Klager stelt zich op het standpunt dat deze maatregelen in strijd zijn met het in het [...] geldende regime, onder meer omdat deze maatregelen niet zijn opgenomen in de huisregels. Daarnaast meent klager dat deze maatregelen een schending opleveren van het gelijkheidsbeginsel omdat hij anders wordt behandeld dan de andere observandi in het [...]. Dit is een situatie die de andere observandi opvalt en klager ervaart dat als zeer vervelend.
 
De beklagcommissie stelt vast dat klager vanuit de terroristenafdeling (TA) van de PI [...], ter observatie, tijdelijk is overgeplaatst naar het [...]. Klager verblijft op de TA vanwege de aard van het strafbare feit waarvan hij wordt verdacht. Dit brengt eveneens met zich mee dat klager op de GVM-lijst (lijst voor gedetineerden met een vlucht- en/of maatschappelijk risico) staat. Aan hem is door het Operationeel Overleg het profiel ‘extreem’ toegekend. Gedetineerden met het profiel ‘extreem’ worden geplaatst in de Extra Beveiliging Inrichting of op een terroristenafdeling, zo blijkt uit de circulaire beleid gedetineerden met vlucht-/maatschappelijk risico van 31 januari 2008 met kenmerk 5522999/07/DJI (hierna: de circulaire).
 
In de circulaire is eveneens opgenomen dat het in incidentele gevallen kan voorkomen dat plaatsing elders van gedetineerden met het profiel ‘extreem’, noodzakelijk is. Het is van groot belang dat in deze gevallen een goede communicatie en overdracht plaats vindt tussen de verschillende inrichtingen opdat het toezicht, zoals geïncorporeerd in het regime van de TA, zoveel mogelijk gecontinueerd wordt. De beklagcommissie is van oordeel dat een tijdelijk verblijf in het [...] ten behoeve van observatie op last van de rechtbank of het gerechtshof, valt onder de plaatsing elders in individuele gevallen zoals bedoeld in de circulaire. Zulks betekent dat het toezicht zoals dat is geïncorporeerd in de TA en aldus van toepassing op klager, zoveel als mogelijk gecontinueerd diende te worden tijdens zijn verblijf in het [...]. Dat de specifieke toezichthoudende maatregelen zoals waartoe thans ten aanzien van klager is besloten, niet als zodanig zijn opgenomen in de huisregels van het [...], doet daaraan wat de beklagcommissie betreft niets af. De circulaire betreft immers een lex specialis ten opzichte van de in het [...] geldende huisregels.
 
Naar het oordeel van de beklagcommissie heeft de directeur voldoende toegelicht en uitgelegd dat er sprake is geweest van een goede communicatie en overdracht tussen de TA van de PI [...] en het [...]. Op basis van deze communicatie en overdracht heeft de directeur van het [...] besloten om toezichthoudende maatregelen te treffen ten aanzien van klagers contacten met de buitenwereld - in de vorm van bezoek, bellen en post - gedurende zijn verblijf in het [...]. Nu klager op de GVM-lijst staat betekent dit, naar het oordeel van de beklagcommissie, dat de circulaire van toepassing is op deze maatregelen en dat de directeur zich dient te houden aan het bepaalde in de circulaire.
 
In de circulaire is opgenomen dat de controle op bezoek, bellen en post valt onder het toezicht conform de artikelen 36, 38 en 39 Pbw. Voorafgaand aan het toezicht dient de vestigingsdirecteur mededeling te doen aan de gedetineerde. In casu heeft het afdelingshoofd aan klager medegedeeld dat gedurende zijn verblijf in het [...] sprake zal zijn van toezichthoudende maatregelen ten aanzien van zijn contact met de buitenwereld. In de circulaire is voorts bepaald dat het opleggen van de maatregelen ter beoordeling is van de directeur van de inrichting waar de gedetineerde op dat moment verblijft. De uitvoering van de maatregelen, het toezicht hierop en de beoordeling van de noodzaak tot bepaling van verdere beperkende maatregelen vallen onder de verantwoordelijkheid van de directeur. Het besluit van de directeur tot het opleggen van maatregelen dient voldoende onderbouwd te zijn.
 
Bovenstaande wordt door de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) in vaste jurisprudentie [1] uitgelegd als dat de beslissing tot het opleggen van toezichthoudende maatregelen in het kader van plaatsing op de GVM-lijst moeten voldoen aan een aantal eisen. Kortweg zijn die eisen:
a. de gedetineerde dient voorafgaand aan het nemen van de beslissing te worden gehoord;
b. de directeur dient, bij het opleggen van de bestreden beslissing een eigen belangenafweging te maken en kan niet volstaan met verwijzing naar de plaats en status van de gedetineerde op de GVM-lijst;
c. die hiervoor genoemde belangenafweging dient kenbaar te zijn voor de gedetineerde en beklag- en (voorzitter van de) beroepscommissie; en
d. de noodzaak van voortduring van de opgelegde toezichtmaatregelen dient maandelijks te worden getoetst.
 
Hoewel in de beschikbare jurisprudentie van de RSJ steeds sprake is van toezichthoudende maatregelen die zijn opgelegd aan gedetineerden met het profiel ‘verhoogd’ of ‘hoog’ gaat de beklagcommissie er vanuit dat de door de RSJ gestelde eisen ook gelden voor beslissingen die worden genomen ten aanzien van gedetineerden met het profiel ‘extreem’. Immers, het lijkt logisch dat wat reeds geldt voor de minder zware categorie, zeker van toepassing is op de zwaarste categorie. Van het tegendeel is uit de jurisprudentie in ieder geval niet gebleken.
 
De beklagcommissie is van oordeel dat in onderhavige zaak in ieder geval niet is voldaan aan de eisen a. en c. Klager is niet gehoord voorafgaand aan de beslissing van de directeur van het [...] om aan klager toezichthoudende maatregelen op te leggen. Deze beslissing is daarnaast niet kenbaar voor klager en de beklagcommissie omdat hij niet op schrift is gesteld. Bij het gebrek aan een schriftelijke mededeling van deze beslissing is voor de beklagcommissie niet toetsbaar of de directeur een eigen belangenafweging heeft gemaakt of dat slechts is volstaan met verwijzing naar de plaats en status van de gedetineerde op de GVM-lijst. Dit betekent dat ook aan eis b. niet is voldaan. Ten tijde van de beklagzitting hadden de toezichthoudende maatregelen inmiddels meer dan een maand geduurd en van een maandelijkse toets was op dat moment nog geen sprake geweest, waarmee eveneens aan eis d., de laatste eis, niet is voldaan.
 
De beklagcommissie wenst overigens nog op te merken dat klagers beroep op het gelijkheidsbeginsel niet kan slagen. Het algemene principe van het gelijkheidsbeginsel is dat in gelijke gevallen, gelijke rechten en gelijke behandeling dienen te gelden. Van gelijke gevallen is in casu echter geen sprake. In tegenstelling tot de meeste andere observandi in het [...] staat klager op de GVM-lijst met het profiel ‘extreem’ en daarnaast wordt klager verdacht van andersoortige strafbare feiten. Dit betekent dat van gelijke gevallen geen sprake is en dat op basis van deze verschillen tussen klager en de andere observandi op individuele gronden kan worden besloten tot andere maatregelen, mits is voldaan aan de daarbij behorende formele vereisten.
 
Vorenstaande betekent naar het oordeel van de beklagcommissie dat de directeur van het [...] bij het nemen van de door klager bestreden beslissingen niet heeft voldaan aan de daarvoor geldende formele vereisten. Dit betekent dat het beklag op grond daarvan gegrond zal worden verklaard. Nu de gevolgen van de aan klager opgelegde toezichthoudende maatregelen niet meer ongedaan te maken zijn ziet de beklagcommissie daarnaast aanleiding om conform het zevende lid van artikel 68 Pbw een tegemoetkoming toe te kennen aan klager. De beklagcommissie acht een tegemoetkoming van € 50,- passend en geboden en zoekt daarvoor aansluiting bij een uitspraak van de RSJ van 2 januari 2013, met kenmerk 12/1794/GA.
 
BESLISSING
De beklagcommissie verklaart het beklag gegrond en kent aan klager een tegemoetkoming toe van € 50,-.
 
Aldus gegeven door mr. […] (voorzitter), mw. mr. […] en mw. […] (leden), bijgestaan door mw. mr. […], secretaris, op 26 juni 2017.
 
[1] Zie bijvoorbeeld een uitspraak van 4 oktober 2016 met kenmerk 16/3304/SGA.