Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2017/033

Datum uitspraak:
20/07/2017
Artikel:
35 Pbw en 5.4 Vreemdelingenbesluit
Samenvatting:
Klager beklaagt zich over de omstandigheid dat hij geboeid naar het ziekenhuis is vervoerd. De directeur van [...] geeft aan dat in de transportaanvraag geen verzoek tot boeien is gedaan. De directeur van [...] geeft aan dat de risicoadviseur bij de beoordeling van de transportaanvraag heeft besloten om klager toch te boeien. De beklagrechter stelt vast dat de motivering om klager te boeien alleen is gelegen in de omstandigheid dat hij is vervoerd naar een publieke ruimte. Deze motivering volstaat niet. De noodzaak voor de aanleg van de vrijheidsbeperkende middelen is hiermee niet aangetoond. De beklagrechter kent aan klager een tegemoetkoming van €10,- toe.
Uitspraak:
DE ALLEENSPREKENDE BEKLAGRECHTER UIT DE COMMISSIE VAN TOEZICHT BIJ [...]
 
De alleensprekende beklagrechter heeft kennis genomen van het  op 17 mei 2017 bij het secretariaat ingekomen klaagschrift van:
 
[...] verder te noemen klager.
 
Het klaagschrift, gedateerd 8 mei 2017 is gericht tegen de beslissing van de directeur van [...] om bij klager, voorafgaand aan het transport naar het ziekenhuis, handboeien en een buikriem aan te brengen.
 
De klacht is ter zitting van 6 juli 2017 inhoudelijk behandeld in het bijzijn van de gemachtigde van klager mw. […], namens de directie van [...] was aanwezig, dhr. […], afdelingshoofd, verder te noemen de directie. Namens [...] was aanwezig dhr. […], plaatsvervangend divisiemanager. Klager zelf was afwezig.

In het kader van de behandeling van deze klacht heeft de beklagrechter verder kennisgenomen van de volgende informatie:

-        klaagschrift gedateerd op 8 mei 2017, ingekomen bij het

      secretariaat via de maandcommissaris op 17 mei 2017;

-        het verweerschrift van de directeur van [...], gedateerd 31 mei 2017, ingekomen bij het secretariaat op 31 mei 2017;

-        het verweerschrift van de directeur van [...],

      gedateerd op 2 juni 2017, ingekomen bij het secretariaat op 6 juni 2017;

-         de transportaanvraag, opgevraagd per e-mail door de secretaris bij [...] op 29 juni 2017, ontvangen op 29 juni 2017;

-        het verhandelde ter zitting van 6 juli 2017, hieronder kort uiteengezet.

 
Standpunt klager
De gemachtigde van klager geeft aan dat deze kwestie, het geboeid vervoeren van vreemdelingen, al speelt sinds 2013 of langer. Gemachtigde geeft aan dat zij verbaasd is dat zij nog steeds over dit onderwerp moet praten. Dhr. […], plaatsvervangend algemeen directeur bij [...] is bij het [...] langs geweest om het een en ander uit te leggen over het geboeid vervoer. Hij heeft toen tevens zijn excuses aangeboden. Echter veranderd er niets aan de situatie. Zo zijn er vanuit [...] op 22 en 28 juni wederom ingeslotenen geboeid vervoerd. De klachten van ingeslotenen worden telkens gegrond verklaard, maar dit heeft kennelijk geen effect op [...] aangezien het geboeid vervoeren maar blijft gebeuren. Client is zonder handboeien weer terug vervoerd van het ziekenhuis naar [...].

Standpunt directeur [...]
Er is een aanvraag voor transport naar het ziekenhuis gedaan bij [...]. Door ons is geen verzoek tot boeien gedaan. De risicoadviseur van [...] heeft besloten om klager geboeid te vervoeren.

Standpunt directeur [...]
Dhr. […] verwijst naar de brief van [...] van 31 mei 2017. De uiteenzetting in deze brief is duidelijk. Wanneer er een ingeslotene naar een publieke ruimte wordt vervoerd, wordt hij geboeid. Lastiger is het niet. De risicoadviseur kijkt bij de beoordeling van de transportaanvraag naar ervaringen uit het verleden. Het gaat in de onderhavige zaak om een klager die agressief/gewelddadig gedrag richting personeel heeft vertoond, klager heeft diverse malen in de iso gezeten en tevens heeft klager geprobeerd om brand te stichten. Voorafgaand aan deze zitting is verteld dat deze informatie niet aan de beklagrechter en de andere aanwezigen overhandigd mag worden. Wanneer de risicoadviseur bepaalt dat iemand het stempel ‘risicovol’ krijgt dan zit daar vaak meer informatie achter. Dhr. […] geeft aan dat hij aan juridische zaken nog wel een keer wil voorleggen of de informatie toch niet verstrekt kan worden. Bij nader inzien geeft dhr. […] aan dat hij de zaak niet wil aanhouden omdat de inhoud van de brief, zoals neergelegd in de brief van 31 mei 2017 voldoende is.
 
Beoordeling
Klager heeft zijn beklag gedaan binnen de wettelijke termijn en gegrond op artikel 60 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), zodat hij ontvankelijk is in zijn beklag
 
Op grond van artikel 35 van de Pbw, kan de directeur ter voorkoming van het zich onttrekken door de ingeslotene aan het op hem uitgeoefende toezicht, jegens een ingeslotene vrijheidsbeperkende middelen aanwenden voor zover dit noodzakelijk is.
 
Blijkens jurisprudentie van de RSJ dient de directeur bij deze beslissing een belangenafweging te maken. Zo dient de directeur per ingeslotene en per transport te bepalen welke beperkende maatregelen noodzakelijk zijn.
 
Op grond van artikel 5.4 van het Vreemdelingenbesluit wordt een vreemdeling bij de tenuitvoerlegging van de bewaring niet verder beperkt in de uitoefening van zijn grondrechten dan wordt gevorderd door het doel van deze maatregel en de handhaving van de orde en de veiligheid op de plaats van tenuitvoerlegging.
 
De beklagrechter stelt vast dat de directeur van [...] voorafgaand aan het vervoer van klager geen bijzonderheden, die het boeien van klager noodzakelijk zouden maken, aanwezig achtte.
 
Het uitgangspunt bij [...] is, dat de uitvoering van een transportaanvraag in beginsel conform de aanvraag wordt uitgevoerd. Op grond van wet- en regelgeving bestaat echter, met daaronder de werkinstructies, de bevoegdheid om gemotiveerd van dit standpunt af te wijken wanneer hier aanleiding voor is. Een publieke ruimte (in de onderhavige kwestie een openbaar ziekenhuis) is aangemerkt als een extra risico op onttrekking aan het uitgeoefende toezicht. Dit heeft gemaakt dat klager met de inzet van een handboeien en een buikriem is vervoerd.
 
Door dhr. […] zijn ter zitting een aantal omstandigheden aangedragen die gebruikt zijn door de risicoadviseur van [...] om bij klager, in afwijking van de aanvraag, toch handboeien en een buikriem aan te leggen. Echter is tevens door dhr. […] aangegeven dat hij deze informatie absoluut niet mag overhandigen aan de beklagrechter dan wel aan de andere aanwezige partijen. Nu dit zo expliciet door dhr. […] is uitgesproken is de beklagrechter van oordeel dat zij deze informatie niet in haar beslissing kan meenemen, te meer omdat deze informatie niet te verifiëren is. De beklagrechter zal daarom bij haar beslissing alleen uit gaan van de aanwezige stukken in het dossier.
 
Op grond van de aanvraag door de directie bestond geen aanleiding klager te boeien tijdens het transport. Dat sprake was van vluchtgevaar is gesteld noch gebleken. Evenmin is gebleken van andere omstandigheden die bij aanvang van het transport geboeid vervoer noodzakelijk maakten.
De keuze van (de risicoadviseur van) [...] om bij klager in afwijking van de aanvraag toch  handboeien en een buikriem aan te brengen was niet gebaseerd op omstandigheden die klager individueel betreffen, doch louter ingegeven door het transport naar een publieke ruimte. Deze motivering volstaat niet. Een extra risico op onttrekking, zoals [...] het noemt, vooronderstelt het bestaan van een risico op onttrekking, op vluchtgevaar dus. Daarvan was bij klager geen sprake. Een dergelijke redenering komt er in feite op neer dat steeds zal worden geboeid wanneer transport naar een voor het publiek toegankelijke ruimte plaatsvindt, ongeacht of concreet sprake is van een risico op onttrekking. De impliciete gedachte dat bij iedereen die door de overheid van zijn vrijheid is beroofd in zijn algemeenheid een risico op onttrekking bestaat, kan niet worden aanvaard. Dat maakt het uitgangspunt om het transport uit te voeren conform de aanvraag en de individuele afweging van de noodzaak om vrijheidsbeperkende maatregelen aan te leggen tijdens transport tot een lege huls. Dit klemt te meer in een geval als dat van klager, die niet strafrechtelijk gedetineerd is, maar in vreemdelingenbewaring is genomen en die op grond van artikel 5.4 van het Vreemdelingenbesluit niet verder beperkt dient te worden in de uitoefening van zijn grondrechten dan voor zover dit noodzakelijk wordt geacht. Die noodzakelijkheid dient te blijken uit een concrete afweging van de belangen en de risico’s die bij het al dan niet geboeid vervoeren betrokken zijn. Van een dergelijke afweging is in het onderhavige geval niet gebleken.
 
Door klager wordt gesteld dat hij op de terugweg vanuit het ziekenhuis naar [...] ongeboeid is vervoerd. Door [...] wordt echter aangegeven dat de medewerkers, na het maken van de röntgenfoto, bij klager wederom de vrijheidsbeperkende middelen hebben aangelegd en hij op dezelfde wijze retour is gebracht naar [...]. Nu er ten aanzien van dit standpunt geen extra informatie beschikbaar is kan over het wel of niet geboeid zijn gedurende de terugreis van klager niets worden vastgesteld.
Dat klager het moeten dragen van handboeien en een buikriem in het ziekenhuis als vernederend heeft ervaren is invoelbaar. Daarover klaagt hij terecht, nu de aanleg van deze vrijheidsbeperkende middelen in dit geval niet noodzakelijk en dus niet proportioneel is geweest.
 
De beklagrechter zal op grond hiervan het beklag gegrond verklaren. Aan klager is enige tegemoetkoming voor het geleden ongemak op zijn plaats. De beklagrechter kent hem daarom een tegemoetkoming toe van € 10,-.
 
 
BESLISSING
De beklagrechter
-           verklaart de klacht gegrond;
-           kent aan klager een tegemoetkoming toe van € 10,-.
 
Aldus gegeven door de beklagrechter mw. mr. […], bijgestaan door mw. mr. […], secretaris, op 20 juli 2017.