Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2019/008

Datum uitspraak:
30/07/2018
Samenvatting:
Klager beklaagt zich over de door de directeur opgelegde maatregelen naar aanleiding van een plaatsing van klager op de GVM-lijst. De beklagcommissie oordeelt dat de directeur een discretionaire bevoegdheid heeft voor wat betreft de oplegging van maatregelen aan gedetineerden die op een GVM-lijst zijn geplaatst. De belangenafweging die in het kader van deze bevoegdheid plaatsvindt, zal echter wel toetsbaar en kenbaar moeten zijn. Dit betekent dat deze belangenafweging en de inhoud van het horen van de gedetineerde schriftelijk moeten worden vastgelegd. De beklagcommissie is van oordeel dat de binnengekomen informatie van het GRIP, de visie van de directeur maar ook de informatie die de gedetineerde zelf heeft verstrekt, door de directeur niet toetsbaar en inzichtelijk zijn gemaakt. Hierdoor is voor de beklagcommissie de manier van belangen afwegen niet kenbaar. Ook is niet duidelijk in hoeverre de visie van klager is betrokken in de belangenafweging. Hierdoor kan de beklagcommissie de bestreden beslissing niet inhoudelijk toetsen en wordt het beklag van klager gegrond verklaard. Omdat de gevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan kunnen worden gemaakt, wordt er gelet op de ingrijpende aard van de toezichtmaatregelen aan klager een tegemoetkoming van €35 toegekend.
Uitspraak:

De Commissie van Toezicht bij de penitentiaire inrichting […] te […]
De beklagcommissie heeft kennisgenomen van het klaagschrift van klager, voorheen verblijvende in de P.I. […] te […], thans verblijvende in P.I. […]. Klager is in deze procedure bijgestaan door […], advocaat te […].

 

1.        De procedure

 

1.1.  Het klaagschrift gedateerd op 22 februari 2018, is ingekomen op 23 februari 2018.

 

1.2.  De beklagcommissie heeft kennisgenomen van de stukken waaronder de schriftelijke reactie van de directie op het beklag van 5 maart 2018.

 

1.3.  De beklagcommissie heeft kennisgenomen van het proces-verbaal rogatoir verhoor van 25 juni 2018 van P.I. […]. De directie is in de gelegenheid gesteld om schriftelijk op het proces-verbaal verhoor te reageren. De beklagcommissie heeft kennis genomen van de aanvullende reactie van de directie, met bijlagen, van 24 juli 2018.

2.        De inhoud van het beklag

 

2.1.  Het klaagschrift heeft betrekking op het volgende onderwerp:
Klager beklaagt zich over de door de directeur opgelegde maatregelen naar aanleiding van een plaatsing van klager op de GVM-lijst.

 

3.        De beoordeling

 

3.1.  De beklagcommissie acht zich voldoende geïnformeerd om te kunnen beslissen.

 

De beklagcommissie zoekt in haar uitspraak aansluiting bij vaste jurisprudentie van de beroepscommissie en in het bijzonder bij een uitspraak van de beroepscommissie van 11 juni 2014 met kenmerk 14/0557/GA. In deze uitspraak overweegt de beroepscommissie dat de directeur een discretionaire bevoegdheid heeft waar het betreft de oplegging van maatregelen aan gedetineerden die op een GVM-lijst zijn geplaatst. De belangenafweging die in het kader van deze discretionaire bevoegdheid plaatsvindt zal echter wel toetsbaar en dus kenbaar moeten zijn. Dat betekent dat de in dit kader gemaakte belangenafweging alsmede de inhoud van het horen van de gedetineerde op enigerlei wijze schriftelijk moeten worden vastgelegd. De beklagcommissie is van oordeel dat de binnengekomen informatie van het GRIP, de visie van de directeur maar ook de informatie die de gedetineerde zelf heeft verstrekt door de directeur niet toetsbaar en inzichtelijk zijn gemaakt zodat voor de beklagcommissie niet kenbaar is op welke wijze de verschillende belangen zijn gewogen en in hoeverre de visie van klager is betrokken bij de belangenafweging.

Daardoor kan de beklagcommissie de bestreden beslissing niet inhoudelijk toetsen en zal het beklag van klager gegrond worden verklaard.

 

Nu de gevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan kunnen worden gemaakt is de beklagcommissie van mening dat een tegemoetkoming passend en geboden is. De beklagcommissie acht, gelet op het ingrijpende aard van de toezichtmaatregelen, een tegemoetkoming van € 35 passend. Deze tegemoetkoming komt klager toe zodra deze uitspraak onherroepelijk is.

 

4.        BESLISSING

 

De beklagcommissie: verklaart de klacht gegrond en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van 35 zodra deze uitspraak onherroepelijk is.

Aldus gegeven op 30 juli 2018 door […], voorzitter, […] en […], leden, in tegenwoordigheid van […], secretaris.