KC 2020/015
- Datum uitspraak:
- 23/07/2019
- Artikel:
- 20 lid 2 Pbw
- Samenvatting:
- Klager beklaagt zich erover dat hij als AOW-er tijdens arbeidsuren wordt ingesloten. Volgens klager is dit ongelijke behandeling. Op grond van artikel 20, lid 2 Pbw kunnen gedetineerden in een regime van algehele gemeenschap worden verplicht zich tijdens activiteiten waaraan zij niet deelnemen in hun verblijfsruimte op te houden. Per 19 juni 2019 is door de directie besloten uitvoering te geven aan deze regel in die zin dat gedetineerden die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt kunnen kiezen of zij naar de arbeid willen of niet. Indien zij kiezen niet deel te nemen worden zij ingesloten tijdens het arbeidsblok. Hoewel gepensioneerde gedetineerden voorheen niet werden ingesloten tijdens arbeidsuren, past de keuze om dit voortaan wel te doen volgens de beklagrechter binnen de ruimte van voornoemd artikel. Nu sprake is van een algemene organisatorische regeling, die niet in strijd is met een in de inrichting geldend voorschrift, is de beklagrechter van oordeel dat het beklag kennelijk niet-ontvankelijk is.
- Uitspraak:
Beslissing van de voorzitter van de beklagcommissie uit de commissie van toezicht bij de Penitentiaire Inrichting Middelburg, locatie Torentijd te Middelburg, op het klaagschrift van:
[…], verblijvende in de P.I. Middelburg, locatie Torentijd, te Middelburg.
Het procesverloop
Klager heeft een ongedateerd klaagschrift ingediend, dat door tussenkomst van de maandcommissaris op 27 juni 2019 is binnengekomen bij het secretariaat van de commissie van toezicht.
Het geschil en de beoordeling daarvan
Het beklag betreft de wijziging met ingang van 19 juni 2019 waardoor klager als AOW-er tijdens de voor de arbeid bestemde uren wordt ingesloten. Dit is volgens hem een ongelijke behandeling van gepensioneerden. Daarnaast wil klager een antwoord op de vraag of hij recht heeft om niet ingesloten te worden als een werkzaal gesloten is.
Op grond van artikel 60, eerst lid, van de Penitentiaire beginselenwet (hierna: Pbw) kan een gedetineerde bij de beklagcommissie beklag doen over een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing.
Ingevolge artikel 20, tweede lid, van de Pbw kunnen gedetineerden in een regime van algehele gemeenschap worden verplicht zich tijdens activiteiten waaraan zij niet deelnemen in hun verblijfsruimte op te houden. Deze regel impliceert dat gedetineerden die niet aan de activiteit arbeid deelnemen in principe worden ingesloten. Per 19 juni 2019 is in de inrichting besloten uitvoering te geven aan deze regel en is paragraaf 3.2.1 van de Huisregels gewijzigd, in die zin dat is opgenomen dat gedetineerden die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt kunnen kiezen of zij naar de arbeid willen of niet. Indien zij kiezen niet deel te nemen worden zij ingesloten tijdens het arbeidsblok.
Het is de voorzitter bekend dat gepensioneerde gedetineerden voorheen niet werden ingesloten tijdens de voor arbeid bestemde tijd als zij ervoor kozen om niet te werken. De keuze van de directeur om dit voortaan wel te doen, past binnen de ruimte die artikel 20, tweede lid, van de Pbw biedt.
Het beklag is dus gericht tegen een algemene organisatorische regeling, die niet in strijd is met een in de inrichting geldend voorschrift en is om die reden kennelijk niet-ontvankelijk.
De hypothetische situatie dat een werkzaal gesloten is, hoeft niet te worden beoordeeld omdat deze zich in dit geval niet heeft voorgedaan. Op grond van de Pbw kan namelijk niet worden geklaagd over mogelijke toekomstige beslissingen of omstandigheden.
Beslissing
De voorzitter verklaart het beklag niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gegeven op 23 juli 2019 door mr. J.A.J. van den Boom, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. A.P.M. Philipsen als secretaris.