Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2021/014

Datum uitspraak:
19/01/2021
Artikel:
1d SPOG
Samenvatting:
Klager is na overplaatsing naar PI Lelystad in het basisprogramma geplaatst op basis van een onjuist selectie advies van zijn voorgaande inrichting. Bij binnenkomst meldt klager gelijk dat de degradatie naar dit programma onjuist is, maar desondanks heeft hij een week in het basisprogramma doorgebracht. De beklagrechter overweegt dat het niet onredelijk is dat klager in eerste instantie in een basisprogramma is geplaatst. Echter wordt door de directeur gesteld dat in die week nader onderzoek is verricht naar de degradatie van klager, maar heeft hij niet aangetoond waaruit dit heeft bestaan. Daarnaast kent een overplaatsing in het kader van een incident een ander criterium dan dat van degradatie naar het basisprogramma. Een dergelijke overplaatsing betekent daarom niet automatisch dat de gedetineerde ook is gedegradeerd. Doordat klager direct heeft aangegeven niet gedegradeerd te zijn en er geen degradatiebesluit bij het selectieadvies zat, overweegt de beklagcommissie dat het verblijf van één week in het basisprogramma als onredelijk en onbillijk moet worden beschouwd. De beklagrechter verklaart het beklag gegrond en kent een tegemoetkoming van € 5,00 toe.
Uitspraak:

DE BEKLAGRECHTER UIT DE COMMISSIE VAN TOEZICHT BIJ DE PENITENTIAIRE INRICHTING TE LELYSTAD

De beklagcommissie heeft kennisgenomen van het bij het secretariaat ingekomen klaagschrift van:

[…], verder te noemen klager.

Het klaagschrift is gericht tegen de plaatsing en het verblijf in het basisprogramma bij binnenkomst in PI Lelystad.

De directeur heeft schriftelijk gereageerd. Klager heeft van deze reactie kennis kunnen nemen. De klacht is behandeld op de beklagzitting van 19 november 2020, in het bijzijn van klager en zijn raadsvrouw mr. […] en namens de directie dhr. […] (plv. vestigingsdirecteur).

In het kader van de behandeling van deze klachten heeft de beklagcommissie kennisgenomen van de volgende informatie:

  • klaagschrift ingediend door klagers raadvrouw, gedateerd en ingekomen bij het secretariaat op 30 juli 2020;
  • verweerschrift van de directeur van 22 oktober 2020;
  • het verhandelde ter zitting van 19 november 2020, hieronder kort uiteengezet voor zover niet gebleken uit de schriftelijke bescheiden;
  • het selectieadvies van PI Alphen aan de Rijn.

Voornoemde stukken worden als ingevoegd beschouwd.

Standpunt klager
Klager is overgeplaatst van PI Alphen aan de Rijn naar PI Lelystad. Klager kwam binnen op de inkomstenafdeling en is vervolgens direct geplaatst in het basisprogramma. De directeur ging er vanuit dat sprake was van een degradatie in PI Alphen aan de Rijn. Dat was een vergissing. Klager heeft dit direct bij de directeur aangegeven. Het punt is of de directie de vergissing eerder kon weten. In het selectieadvies, dat de nieuwe inrichting ontvangt, staat ook de informatie waarom klager is overgeplaatst. Het standpunt van klager is dat uit deze informatie al bleek dat van degradatie in PI Alphen aan de Rijn geen sprake was. Er staat in het selectieadvies wel dat er een degradatiebesluit was, maar er staat ook informatie in over hoe klager gefunctioneerd heeft in andere PI’s. Daaruit blijkt dat slechts sprake is geweest van een eenmalig incident. Hierdoor kon de directeur weten dat de degradatie een vergissing was. Klager heeft één week in het basisprogramma gezeten.

Standpunt directeur
De directeur is het ermee eens dat klager in het plusprogramma gezet had moeten worden. Hij stelt echter dat hij niet onrechtmatig heeft gehandeld om klager te plaatsen in het basisprogramma. Er is namelijk onderzoek gedaan om alle informatie naar boven te halen. De vraag waaruit het onderzoek heeft bestaan kan niet ter zitting beantwoord worden. Mogelijk blijkt dit uit de stukken die worden nagestuurd. In het selectieadvies staat dat meneer gedegradeerd was. Als we daarvan uitgaan dan kan klager in het basisprogramma geplaatst worden. Echter als in PI Alphen aan den Rijn geen beschikking van de degradatie gemaakt is, dan is klager niet gedegradeerd. Het selectieadvies stelt de zendende PI op. Daarin lezen we alle informatie betreft de plaatsing van klager. Hierin staat dat klager gedegradeerd was, maar er was geen beschikking aanwezig.

Beoordeling
Klager heeft zijn beklag gedaan binnen de wettelijke termijn en gegrond op artikel 60 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), zodat klager ontvankelijk is in zijn beklag.

Op grond van artikel 1d van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (Spog) beslist de directeur over promotie en degradatie van gedetineerden.

De beklagcommissie stelt vast dat klager op 20 juli 2020 bij binnenkomst in PI Lelystad in het basisprogramma is geplaatst. Klager heeft onweersproken gesteld dat hij bij binnenkomst in PI Lelystad de directeur direct heeft laten weten dat hij niet gedegradeerd was en dat hij in PI Lelystad één week in het basisprogramma heeft gezeten. In het selectieadvies van PI Alphen aan den Rijn staat wel dat klager gedegradeerd was. Deze informatie was onjuist.

Een overplaatsingsverzoek wordt door de zendende inrichting ingediend bij de selectiefunctionaris door middel van een selectieadvies. Dit selectieadvies bevat, naast het onderbouwde verzoek tot overplaatsing, alle informatie omtrent een gedetineerde en zijn detentie. Naast algemene (persoons)gegevens staat hier ook in vermeld hoe de gedetineerde functioneert in de inrichting en of hij al dan niet beschikt over een promotiebesluit dan wel degradatiebesluit. De ontvangende inrichting ontvangt zo alle noodzakelijke informatie over wie bij hen binnenkomt en op welke wijze zij het detentietraject verder dienen op te pakken. Bij binnenkomst is dan duidelijk of iemand in het basis- dan wel plusprogramma geplaatst dient te worden.

Hoewel de primaire verantwoordelijkheid voor het correct en volledig invullen van het selectieadvies ligt bij de zendende inrichting, is de beklagrechter van oordeel dat de directeur, in het kader van zijn verantwoordelijkheid voor de juiste interne plaatsing van de gedetineerde, hier ook een verantwoordelijkheid heeft. Dit betekent dat wanneer in het selectieadvies noodzakelijke en relevante informatie ontbreekt, de directeur van de ontvangende inrichting actie dient te ondernemen.[1] Dit is ook het geval indien het selectieadvies onjuiste informatie bevat. Temeer indien de gedetineerde, zoals in dit geval is gebeurd, direct bij binnenkomst aangeeft dat hij niet is gedegradeerd. Het achterhalen van deze informatie kan dan snel worden gedaan door bijvoorbeeld een telefoontje naar de zendende inrichting.

In onderhavig geval staat in het selectieadvies expliciet dat klager is gedegradeerd. Daarnaast geeft het selectieadvies negatieve informatie omtrent klagers verblijf in inrichtingen voor de overplaatsing. Hierdoor is de beklagcommissie van oordeel dat de directeur niet onredelijk heeft gehandeld door klager in eerste instantie te plaatsen in het basisprogramma. Klager heeft hier echter één week verbleven en dat is naar oordeel van de beklagcommissie onredelijk. De directeur stelt dat in die week nader onderzoek is verricht naar de degradatie van klager. De directeur heeft alleen niet aangetoond waaruit dit nader onderzoek heeft bestaan, terwijl bijvoorbeeld een telefoontje naar PI Alphen aan den Rijn voldoende was geweest. Daarnaast kent een overplaatsing in het kader van een incident een ander criterium dan dat van degradatie naar het basisprogramma. Een dergelijke overplaatsing betekent daarom niet automatisch dat de gedetineerde ook is gedegradeerd. Doordat klager direct heeft aangegeven niet gedegradeerd te zijn en er geen degradatiebesluit bij het selectieadvies zat, overweegt de beklagcommissie dat het verblijf van één week in het basisprogramma als onredelijk en onbillijk moet worden beschouwd. Gelet op al het bovenstaande is de beklagrechter van oordeel dat het onderzoek van klager in ieder geval binnen twee dagen afgerond had moeten zijn. Het beklag zal daarom gegrond worden verklaard. De beklagrechter zal de tegemoetkoming daarom in het voordeel van klager vaststellen op vijf dagen misgelopen plusprogramma. Dit komt conform de standaardbedragen van de RSJ neer op €5,-.

Beslissing
De beklagrechter verklaart:

  • het beklag gegrond;
  • kent aan klager een tegemoetkoming toe van €5,-.


Aldus gegeven op 19 januari 2021 door dhr. mr. J.A.M.M. Francissen, voorzitter, bijgestaan door dhr. mr. B. Wijnberg, secretaris.


[1] RSJ 28 september 2017, 17/1393/GA.