KC 2021/046
- Datum uitspraak:
- 10/11/2021
- Artikel:
- 1d SPOG
- Samenvatting:
- Het beklag van klaagster richt zich tegen de beslissing om haar terug te plaatsen in het basisregime. Tijdens de zitting is de beklagcommissie gebleken dat bij klaagster wellicht sprake is van verstandelijke beperkingen. Dit is ook niet weersproken door de directeur. In het besluit is echter niets terug te vinden van de problemen die klaagster daardoor ondervindt en in hoeverre daarmee rekening is gehouden bij de bestreden beslissing. De commissie vindt dat dit in het kader van een juiste belangenafweging en motivering wel had moeten gebeuren. Daar komt bij dat blijkbaar tot eind juli 2021 klaagster goed gedrag heeft laten zien. De commissie is van oordeel dat de beslissing onvoldoende is onderbouwd in hoeverre het klaagster kan worden verweten dat zij niet voldoende zou meewerken. Gelet hierop is de commissie van oordeel dat het beklag gegrond is. De commissie draagt de directeur op een nieuwe beslissing te nemen die beter onderbouwd is en deze beslissing ter kennisname te zenden aan de commissie van toezicht.
- Uitspraak:
UITSPRAAK
van de beklagcommissie uit de commissie van toezicht bij de Penitentiaire Inrichtingen Zuid-Oost, locatie Roermond op het klaagschrift van:
mevrouw […]
Klaagster zat in de Penitentiaire Inrichtingen (P.I.) Ter Peel toen zij haar beklag indiende.
ALGEMEEN
De inhoud van de hierna genoemde stukken maakt onderdeel uit van deze uitspraak.- Op 9 september 2021 heeft mr. […], advocaat een e-mail gezonden waarin hij namens klaagster klaagt over de beslissing om klaagster te degraderen naar het basisregime.
- De directie van genoemde inrichting heeft op 23 september 2021 gereageerd middels schriftelijke inlichtingen en opmerkingen, waarin het standpuntvan de directie is weergegeven. Deze reactie is ontvangen op 5 oktober 2021.
Op 9 november 2021 is de mondelinge behandeling van het beklag ingepland. Aanwezig waren- klaagster, bijgestaan door haar raadsman;
- namens de directie, dhr. […], vestigingsdirecteur.
ONDERWERPDe beslissing van 9 september 2021 om klaagster te degraderen naar het basisregime.
STANDPUNT VAN KLAAGSTER EN HAAR RAADSMANKlaagster is het niet eens met de beslissing van de directie van 9 september 2021 om haar te degraderen naar het basisregime.
Tijdens de mondelinge behandeling van het beklag heeft de raadsman gesteld dat klaagster verminderd toerekeningsvatbaar is verklaard door het Hof. Klaagster had voordat zij in de gevangenis kwam een Wajong uitkering en werd bij dagelijkse regelzaken geholpen door een organisatie genaamd […]. Zij kan het alleen niet redden en heeft een verstandelijke beperking. Hij vindt dat de directie niet duidelijk genoeg heeft gemaakt wat klaagster fout heeft gedaan. In het penitentiair dossier van 29 juli 2021 staat nog vermeld dat klaagster het op alle punten goed doet. Daarnaast heeft klaagster diploma’s gehaald sinds ze vastzit.
Het personeel gebruikt te vaak moeilijke woorden. Dat begrijpt klaagster niet. Daarvan raakt ze in de war. Ze krijgt ook geen duidelijke antwoorden. Het boze gedrag komt dan vervolgens door de onmacht die zij ervaart. Klaagster heeft meerdere keren om persoonlijke begeleiding gevraagd. Die heeft ze niet gekregen. Ze is in plaats daarvan teruggeplaatst.
De Raad voor Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) heeft bij de wetswijziging er op gewezen dat mensen met persoonlijkheidsproblemen of verstandelijke beperkingen mogelijk in de problemen kunnen komen omdat zij overvraagd worden en er geen mogelijkheid meer is tot het geven van een waarschuwing. Hij had verwacht dat de inrichting meer rekening zou houden met de problemen van klaagster.
Klaagster meldt dat zij tot haar 16e bijzonder onderwijs heeft gehad in Dordrecht omdat ze verstandelijke beperkingen heeft. Toen is zij van school afgegaan en vanaf haar 18e krijgt ze een Wajong uitkering.
Ze heeft geprobeerd het verlofafdres goed te laten keuren. Dat is niet goed gegaan omdat ze een verkeerd e-mail adres had gekregen. Uiteindelijk heeft ze wel het goede email adres ontvangen.
Ze is boos omdat haar was verteld dat ze 29 augustus 2021 haar kinderen konden komen logeren. Dat ging opeens niet meer door. Voor haar was niet duidelijk waarom dit was. Er werd iets gezegd over een VC. Dat begrip kende zij niet. Het MDO vond het goed en nu was er opeens een probleem. Het was een verrassing voor haar dat ze op rood werd gezet.
Ze probeert alles goed te doen. Ze heeft een huis gezocht en werk. Het logeren van de kinderen was het grootste doel. Dat zou 1 x per maand mogen. Als dat niet door kan gaan, heeft ze daar veel last van.
Klaagster weet verder niet aan welke zaken ze moet voldoen voordat ze vrijkomt. Het is niet duidelijk wanneer ze vrijkomt, wanneer haar PP kan ingaan. Dat laatste zou op 16 november 2021 zijn, drie maanden voor haar v.i- datum. Dat wordt ook niet gehaald. Klaagster erkent dat ze harder gaat spreken als ze boos is. Die boosheid komt vanwege haar onmacht doordat ze niet begrijpt wat er wordt gezegd of wat er van haar verlangd wordt en wie nu welke beslissingen neemt waardoor zij niet meer weet waar ze aan toe is.
STANDPUNT VAN DE DIRECTIEKlaagster heeft op 6 september 2021 in de ochtend gesproken met haar casemanager. Hierbij zijn de rapporten besproken waaruit blijkt dat klaagster gedrag heeft laten zien dat niet goed was (rood gedrag).
Op 6 september 2021 zijn deze rapporten in het MDO besproken en op 7 september 2021 in de VC (vrijhedencommissie). De VC heeft besloten dat het gedrag moest leiden tot de terugplaatsing in het basisprogramma. Op 9 september 2021 is dit besluit ingegaan, omdat klaagster toen de beslissing op papier heeft ontvangen.
Klaagster moet laten zien dat ze mee wil werken aan haar re-integratie.
Haar goede (groene) gedrag wordt gezet naast haar ongewenste (rode) gedrag.
De directie stelt dat klaagster niet uit zich zelf wil meewerken aan haar D&R plan. Zij doet dit alleen maar omdat het personeel dit wil.
Klaagster heeft niet op tijd gezorgd voor een goedgekeurd verlofadres. Daarom kon de cursus “een betere start” in september 2021 niet doorgaan. Klaagster mag die cursus in maart 2022 doen, maar dat wil ze niet.
Klaagster wordt boos als ze “nee” te horen krijgt en spreekt dan harder. Met klaagster is vaker gesproken over haar gedrag, maar dit verandert niet.
De directeur heeft een belangenafweging gemaakt. Hierbij heeft hij gekeken naar het groene en het rode gedrag van klaagster. Hij vindt dat zij meer rood dan groen gedrag laat zien. Daarom kan zij niet meer in aanmerking komen voor het plusprogramma en/of het verblijf in het Klooster.
Na 6 weken wordt klaagster opnieuw besproken in het MDO en de VC. Als haar gedrag beter/goed is, kan ze weer in aanmerking komen voor het plusprogramma.
Verzocht wordt de klacht ongegrond te verklaren.
Tijdens de zitting heeft de directeur gezegd dat de VC op basis van wat is besproken in het MDO beslist of klaagster voldoende goed gedrag heeft laten zien. De casemanager en mentor hebben ook regelmatig contact over klaagster. Zij vinden dat klaagster te weinig heeft gedaan. Vandaar de beslissing om haar terug te plaatsen naar het basisprogramma.
BEOORDELINGDe beklagcommissie overweegt het volgende.
Klaagster moet laten zien dat zij wil meewerken aan haar re-integratie en resocialisatie. Haar gedrag wordt daarom op diverse punten beoordeeld, bijvoorbeeld door het hoofd arbeid, de mentor en de casemanager.
Tijdens de zitting is de beklagcommissie gebleken dat bij klaagster wellicht sprake is van verstandelijke beperkingen. Dit is ook niet weersproken door de directeur. In het besluit is echter niets terug te vinden van de problemen die klaagster daardoor ondervindt en in hoeverre daarmee rekening is gehouden bij de bestreden beslissing. De commissie vindt dat dit in het kader van een juiste belangenafweging en motivering wel had moeten gebeuren. De nadruk wordt gelegd op de eigen verantwoordelijkheid van klaagster voor haar re-integratie en resocialisatie. Het is de commissie niet duidelijk geworden uit de beslissing of en zo ja op welke wijze er rekening is gehouden met de beperkingen van klaagster en haar vermogen om zelfstandig verantwoordelijkheid te nemen. Daar komt bij dat blijkbaar tot eind juli 2021 klaagster goed gedrag heeft laten zien. Eind augustus 2021 is het gedrag van klaagster blijkbaar veranderd. De commissie is van oordeel dat de beslissing onvoldoende is onderbouwd in hoeverre het klaagster kan worden verweten dat zij niet voldoende zou meewerken. Haar gedrag kan immers (deels) voortkomen uit onmacht omdat zij niet begrijpt waarom of hoe ze dingen moet doen of regelen en wie nou uiteindelijk waarover beslist en of die beslissing dan ook onherroepelijk is.
Gelet hierop is de commissie van oordeel dat het beklag gegrond is. De commissie draagt de directeur op een nieuwe beslissing te nemen die beter onderbouwd is en deze beslissing ter kennisname te zenden aan de commissie van toezicht.
BESLISSINGDe beklagcommissie:
- verklaart het klaagschrift gegrond;
- draagt de directeur op een nieuwe beslissing te nemen, waarbij rekening wordt gehouden met de overwegingen van de beklagcommissie;
- verzoekt de directeur om de nieuwe beslissing door te zenden naar de beklagcommissie.
Deze uitspraak is gedaan op 10 november 2021 door mr. P. van Blaricum (voorzitter) en I.C.P. van Kempen en T.H. Bergmans (leden), bijgestaan door P. van Kaam-Wolfswinkel, secretaris.