KC 2022/008
- Datum uitspraak:
- 14/02/2022
- Artikel:
- Artikel 42, lid 1 Pbw
- Samenvatting:
- Klager klaagt erover dat hij niet goed medisch wordt verzorgd. In verband met zijn medische situatie dient hij speciale voeding te krijgen. Deze voeding heeft hij pas anderhalve maand na binnenkomst in JC Zaanstad gekregen terwijl toegezegd was dat hij in JC Zaanstad alle mogelijke medische zorg aan hem zou worden geboden. Volgens de directie krijgt klager vanaf 13 augustus 2021 vijf keer per dag Nutridrink in aanvulling op de normale maaltijden. De beklagcommissie stelt vast dat op basis van de stukken niet kan worden vastgesteld vanaf wanneer aan klager Nutridrink is verstrekt. Klager heeft in ieder geval tussen 10 en 13 augustus 2021 geen Nutridink verstrekt gekregen, terwijl de juiste verzorging een belangrijke voorwaarde was voor de komst van klager na zijn strafonderbreking. De beklagcommissie is dan ook van oordeel dat de directie haar zorgplicht heeft schonden en zal het beklag zodoende gegrond verklaren. Aan klager wordt een tegemoetkoming toegekend van € 25,-.
- Uitspraak:
UITSPRAAK VAN DE BEKLAGCOMMISSIE VAN DE COMMISSIE VAN TOEZICHT BIJ JC ZAANSTAD
De beklagcommissie heeft kennisgenomen van de stukken in de beklagzaak van […] – hierna klager – te weten:- een klaagschrift van 14 augustus 2021;
- een schriftelijke reactie van de directie van 27 januari 2022.
Het klaagschrift is behandeld op de digitale beklagzitting van 14 februari 2022, waarbij klager, bijgestaan door mr. Buchel, is gehoord, alsmede namens de inrichting […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur, en […], juridisch medewerker. In verband met de maatregelen rondom het coronavirus heeft de zitting online plaatsgevonden via Skype.
Standpunt klager
Klager klaagt erover dat hij niet goed medisch wordt verzorgd. In verband met zijn medische situatie dient klager speciale voeding te krijgen. Dit is niet aan klager verstrekt ondanks dat het van tevoren door JC Zaanstad aan klager was toegezegd. Daarnaast klaagt klager erover dat hij drie dagen geen wondzorg heeft gekregen en dat zijn spullen voor zijn stoma zijn vermist.
In aanvulling hierop heeft klager ter zitting aangegeven dat hij vanwege zijn medische situatie een strafonderbreking heeft gekregen. De penitentiaire inrichting waar hij verbleef, kon niet instaan voor de benodigde medische zorg (terwijl de medische situatie niet van dien aard was dat opname in het Justitieel Centrum voor Somatische zorg een oplossing kon bieden). De strafonderbreking eindigde op 10 augustus 2021, toen is klager in JC Zaanstad geplaatst. In de beslissing van de selectiefunctionaris was aangegeven dat in JC Zaanstad alle mogelijke medische zorg aan klager geboden kon worden. Klager geeft aan dat bij binnenkomst in JC Zaanstad niks voor hem was geregeld. Pas na minimaal anderhalve maand heeft klager zijn dieetvoeding (Nutridrink) gekregen. De fout van de directie ligt in de lange tijd die heeft gezeten tussen het voorschrijven van de Nutridrink en het verstrekken daarvan.
Ter zitting heeft de raadsvrouw toegelicht dat klager ontvankelijk is in zijn klacht, omdat de directeur verantwoordelijk is voor het verstrekken van dieetvoeding (zie RSJ 4 december 2021, 15/2154/GA). Klager moet voor zijn medische situatie aangepaste voeding krijgen, omdat hij niet alles kan eten. Inmiddels krijgt klager Nutridrink, maar ten tijde van de klacht was dit niet het geval.
Standpunt directie
De directie heeft de klacht in het directiecommentaar gemotiveerd betwist en verzocht om klager niet-ontvankelijk te verklaren, dan wel de klacht ongegrond te verklaren.
Ter zitting heeft de directeur toegelicht dat hij het de gezondsheidssituatie van klager zeer serieus neemt en vanuit die zorg ook meerdere malen met klager heeft gesproken over zijn gezondheid. Ook is het zo dat klager drie keer per week door de medische dienst wordt gezien. Daarnaast krijgt klager sinds 13 augustus 2021 vijf keer per dag Nutridrink ter aanvulling op de normale maaltijden. Klager kan bovendien in de winkel extra boodschappen doen. De directie heeft zodoende aan haar zorgplicht voldaan.
Beoordeling
Ten eerste merkt de beklagcommissie op dat klager over verschillende onderwerpen heeft geklaagd. Het deel van de klacht over het niet verkrijgen van wondzorg is op 28 september 2021 voor behandeling overgedragen aan het hoofd van de medische dienst. De beklagcommissie acht zich niet bevoegd op deze (medische) klacht te beslissen. De klacht over de vermissing van klagers persoonlijke eigendommen is afzonderlijk behandeld onder klachtnummer ZS-ZZ-2021-492, eveneens op de zitting van 14 februari 2022.
Het verstrekking van speciale voeding
Op grond van artikel 42, eerste lid onder a, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) draagt de directeur zorg voor de vestrekking van de door de inrichting verbonden arts of diens vervanger voorgeschreven diëten. Klager is zodoende ontvankelijk in zijn klacht.
Klager klaagt erover dat hij minimaal anderhalve maand geen speciale voeding verstrekt heeft gekregen, terwijl dit van tevoren door JC Zaanstad aan klager is toegezegd. De directie stelt zich op het standpunt dat klager sinds 13 augustus 2021 vijf keer per dag Nutridrink krijgt.
De beklagcommissie stelt dat op basis van de stukken niet kan worden vastgesteld vanaf wanneer aan klager Nutridrink is verstrekt. Bij de stukken van de directie zitten bijvoorbeeld geen dagrapportages waaruit dat blijkt, hetgeen in de bijzondere situatie van klager wel van de directie had mogen worden verwacht. Het staat in ieder geval vast dat klager tussen 10 augustus en 13 augustus 2021 geen Nutridrink verstrekt heeft gekregen, terwijl de juiste verzorging een belangrijke voorwaarde was voor de komst van klager na zijn strafonderbreking. Het is zodoende voldoende aannemelijk dat klager een bepaalde periode de voorgeschreven Nutridrink niet heeft gekregen. Gelet hierop, is de beklagcommissie van oordeel dat de directie haar zorgplicht heeft geschonden. Het beklag zal zodoende gegrond worden verklaard.
De beklagcommissie is van oordeel dat klager een tegemoetkoming toekomt ter compensatie van het nadeel dat klager heeft ondervonden. De tegemoetkoming wordt vastgesteld op € 25,-.
BESLISSING
De beklagcommissie verklaart de klacht gegrond en stelt een tegemoetkoming vast van € 25,-.
Aldus gegeven op 14 februari 2022 door mr. C.L. Verhoeven, voorzitter, H. Boven-Ebskamp en drs. C. Verwoerd, leden, van de beklagcommissie uit de Commissie van Toezicht bij het Justitieel Complex Zaanstad, bijgestaan door mr. N.L. de Groot, secretaris.