KC 2022/011
- Datum uitspraak:
- 31/03/2022
- Artikel:
- 48 lid 1 Pbw
- Samenvatting:
- Klager klaagt erover dat hij geen opleiding kan volgen aan de Open Universiteit, terwijl dat wel is toegezegd. De directie stelt dat is gekeken naar de mogelijkheid daarvan, maar dat geen toezeggingen zijn gedaan. De beklagcommissie stelt voorop dat van groot belang is dat gedetineerden zich kunnen blijven ontwikkelen tijdens detentie. Met betrekking tot de klacht is de beklagcommissie van oordeel dat de directie haar zorgplicht jegens klager niet heeft geschonden. Gebleken is dat meerdere gesprekken zijn gevoerd met het re-integratiecentrum, het afdelingshoofd en de afdeling veiligheid, waarbij de mogelijkheden zijn onderzocht om klager deel te laten nemen aan het digitale onderwijs aan de Open Universiteit. Het beklag wordt ongegrond verklaard.
- Uitspraak:
UITSPRAAK VAN DE BEKLAGCOMMISSIE VAN DE COMMISSIE VAN TOEZICHT BIJ JUSTITIEEL COMPLEX ZAANTAD
De beklagcommissie heeft kennisgenomen van de stukken in de beklagzaak van […]– hierna klager – te weten:
- een klaagschrift van 20 december 2021;- een schriftelijke reactie van de directie van 14 februari 2022.
Het klaagschrift is behandeld op de beklagzitting van 18 februari 2022, waarbij klager en namens de inrichting drs. M. Pinas, plv. vestigingsdirecteur, en mr. S. Pfeiffer, juridisch medewerker, zijn gehoord.
Standpunt klager
Klager klaagt erover dat er, ondanks gedane toezeggingen, niets is geregeld met betrekking tot zijn opleiding aan de Open Universiteit (hierna ook: OU). In juli 2021 heeft hij al aangegeven daar een studie te willen volgen, hij voldoet aan alle voorwaarden en wordt ook financieel benadeeld (omdat het studiegeld nu vijftig procent lager is door coronacompensatie).
In aanvulling hierop heeft klager ter zitting aangevoerd dat de Wet straffen en beschermen in werking is getreden, waarin staat dat gekeken moet worden naar een passende opleiding. Hij wil graag de bachelor Bedrijfskunde en de master Management volgen, omdat hij alle opleidingen binnen de inrichting heeft afgerond met negens en tienen. Hij zit op de afdeling Langgestraften en wil zich graag ontwikkelen om verdere detentieschade te voorkomen.
De studielast van de gewenste opleiding bedraagt minimaal 28 uur per week. Daardoor kan hij die niet kan volgen, want hij heeft maar één dag per week clustergebonden onderwijs.
Om een oplossing te vinden, heeft hij met meerdere mensen gesproken. Het afdelingshoofd heeft hem een checklist gegeven met de punten waaraan hij moet voldoen en hij heeft twee motivatiebrieven moeten schrijven. Daarnaast beschikt klager over een computerscherm op zijn cel en heeft hij een eigen IP-adres. Voor het volgen van onderwijs is het echter nodig dat hij vaak kan inloggen op het digitale portaal van de OU, om op de hoogte te zijn van mededelingen en veranderingen.
Bovendien vindt 99% van het onderwijs digitaal plaats, met behulp van online video’s.
Klager stelt dat de mogelijkheid bestaat om in het re-integratiecentrum in te loggen op het portaal, omdat dat is toegewezen vanuit het ministerie van Justitie en Veiligheid. Hij kan echter maar zeer beperkt naar het re-integratiecentrum. Bovendien heeft de directie en de afdeling veiligheid aangegeven dat hij op cel niet mag inloggen op het digitale portaal, omdat hij dan misbruik kan maken van de mogelijkheden tot communicatie. Daar heeft hij echter geen belang bij: de opleiding kost hem € 15.000,- en bij een fout belandt hij in PI Vught.
Klager stelt tot slot dat een medegedetineerde wel wordt gefaciliteerd in het volgen van een opleiding: een mevrouw van Onderwijs komt elke week een aantal keer bij hem langs met een laptop. Die afdeling heeft aangegeven dat dit voor klager niet mogelijk is, omdat Onderwijs onderbezet is: pas na het vertrek van die medegedetineerde, is er een mogelijkheid voor klager.
Standpunt directie
De directie heeft de klacht gemotiveerd betwist en verzocht deze ongegrond te verklaren.
Ter zitting heeft de directeur gezegd dat hij trots is op klager, omdat die werkt aan zijn toekomst en gemotiveerd is een opleiding te volgen aan de universiteit. Namens de directie zijn verschillende gesprekken gevoerd met het afdelingshoofd, het re-integratiecentrum en de afdeling veiligheid. Uiteindelijk is het plan stukgelopen op het onderdeel veiligheid. Het is niet gewenst dat klager in zijn cel kan inloggen op de digitale leeromgeving. Doordat het studeren aan de OU met name digitaal gaat, is aangeboden met de OU in gesprek te gaan, maar voor klager was dat geen optie.
De directeur geeft aan dat hij nog steeds wil onderzoeken wat de mogelijkheden zijn; hij zal daartoe contact opnemen met het opleidingsinstituut en de afdeling veiligheid. Daarnaast kan gekeken worden naar de mogelijkheid voor het volgen van een opleiding tijdens de uren die ingeroosterd staan voor arbeid, en naar extra uren in het re-integratiecentrum.
Beoordeling
Op grond van artikel 48, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft een gedetineerde recht op het volgen van onderwijs en het deelnemen aan andere educatieve activiteiten voor zover deze zich verdragen met de aard en de duur van de detentie en de persoon van de gedetineerde.
Klager klaagt erover dat hij geen opleiding kan volgen aan de Open Universiteit, terwijl dat wel is toegezegd. De directie stelt dat is gekeken naar de mogelijkheid daarvan, maar dat geen toezeggingen zijn gedaan.
De beklagcommissie stelt voorop dat van groot belang is dat gedetineerden zichkunnen blijven ontwikkelen tijdens detentie. Door hen op dit punt te steunen, wordt invulling gegeven aan het motto van JC Zaanstad: ‘Binnen beginnen om buiten te blijven’. Het is dan ook goed dat de directeur (zoals toegezegd, nogmaals) in gesprek gaat met het opleidingsinstituut en de afdeling veiligheid om de mogelijkheden voor klager te bespreken, en dat wederom bezien wordt wat de mogelijkheden zijn van de afdeling onderwijs en het re-integratiecentrum.
Met betrekking tot de klacht is de beklagcommissie van oordeel dat de directie haar zorgplicht jegens klager niet heeft geschonden. Gebleken is dat meerdere gesprekken zijn gevoerd met het re-integratiecentrum, het afdelingshoofd en de afdeling veiligheid, waarbij de mogelijkheden zijn onderzocht om klager deel te laten nemen aan het digitale onderwijs aan de Open Universiteit. In deze gesprekken is naar voren gekomen dat het niet mogelijk is 28 uur per week te studeren in het re-integratiecentrum. Bovendien is het volgens de directie qua (computer)veiligheid niet verantwoord klager de mogelijkheid te geven in zijn cel in te loggen op het digitale portaal. Deze toelichting wordt toereikend geacht, nu de directie heeft laten zien dat sprake was van een individuele belangenafweging en klager niet aannemelijk heeft gemaakt dat hem toezeggingen zijn gedaan. Het beklag zal dan ook ongegrond worden verklaard.
Beslissing
De beklagcommissie:
Verklaart de klacht ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.L. Diender, voorzitter, M. Müller en E. Fletterman, leden van de beklagcommissie uit de Commissie van Toezicht bij het Justitieel Complex Zaanstad, bijgestaan door mr. N.L. de Groot, secretaris, op 31 maart 2022.