KC 2023/009
- Datum uitspraak:
- 02/01/2023
- Artikel:
- 20 Pbw, 21 Pbw, 47 Pbw, 3 Pm, 1a Rag
- Samenvatting:
- Klager verblijft op de arrestantenafdeling en vindt het dagprogramma op die afdeling niet draaglijk, mede omdat je soms 22 uur per dag op cel verblijft. De directie volgt de landelijke richtlijnen van DJI in het opstellen van de dagprogramma’s. Het basisprogramma van de arrestanten biedt 28 uur aan activiteiten en is zonder arbeid, omdat arrestanten daarvan zijn uitgesloten. De indeling van het dagprogramma is volgens het uitvoeringsbesluit van de Pm voor 20 uur afhankelijk van arbeid. Dit betekent volgens de directie niet dat de gedetineerden ook voor 42,5 uur per week uitgesloten dienen te worden. De beklagcommissie stelt vast dat er met de invoering van de Wet SenB alleen nog sprake is van een gemeenschapsregime, waarbinnen volgens de Pm een basisprogramma moet worden aangeboden van 42,5 uur. De Pm kent geen basis voor een uitzondering op dit vereiste. De beklagcommissie is daarmee van oordeel dat het dagprogramma niet voldoet aan het wettelijk minimumvereiste. De beklagcommissie verklaart de klacht gegrond en kent een tegemoetkoming toe van € 40,-.
- Uitspraak:
DE BEKLAGCOMMISSIE UIT DE COMMISSIE VAN TOEZICHT BIJ
HET DETENTIECENTRUM SCHIPHOL
De beklagcommissie uit de commissie van toezicht bij het Detentiecentrum Schiphol (DCS) heeft kennisgenomen van het bij het secretariaat ingekomen klaagschrift van:
[…], verder te noemen klager en momenteel verblijvende in P.I. Heerhugowaard.
Het klaagschrift is gericht tegen het dagprogramma dat is ingevoerd op 6 juni 2022.
De directeur heeft schriftelijk gereageerd op de klacht. Klager heeft van deze reactie kennis kunnen nemen. De klacht is behandeld op een beklagzitting, in aanwezigheid van […] (plv. vestigingsdirecteur) en […] (juridisch medewerker). Klager is correct opgeroepen, maar zonder bericht van verhindering niet ter zitting verschenen.
In het kader van de behandeling van deze klacht heeft de beklagcommissie kennisgenomen van de volgende informatie:- klaagschrift gedateerd 8 augustus 2022, door het secretariaat ontvangen op 17 augustus 2022;
- verslag van de maandcommissaris van het gesprek met klager op 12 augustus 2022;
- verweerschrift van de directeur van 7 september 2022;
- het verhandelde ter zitting van 10 oktober 2022, hieronder kort uiteengezet voor zover niet gebleken uit de schriftelijke bescheiden.
Het standpunt van klagerKlager geeft aan dat het haast onmenselijke tijden zijn dat ze ingesloten zitten. Klager hoopt dat het dagprogramma aangepast kan worden zodat het draaglijker is voor de gedetineerden en het minder agressie en depressie oproept. Het programma wordt ook elke week veranderd, de bibliotheek is op vakantie, er gaat niemand naar het groepsgesprek en je zit soms 22 uur per dag op cel.
Het standpunt van de directieDe directie geeft aan dat er op 6 juni 2022 een nieuw dagprogramma is ingevoerd. DCS probeert de dagprogramma’s zo op te stellen dat de justitiabelen een redelijk rooster hebben. Afdeling B2C is een arrestantenafdeling en hierin volgt DCS de landelijke richtlijnen van DJI. Hierin is bepaald dat arrestanten de eerste acht weken van de detentie verblijven op speciale afdelingen binnen de inrichting, omdat zij zijn uitgesloten van de activiteit arbeid. Het basisprogramma zonder arbeid biedt 28 uur aan activiteiten, welke zoveel mogelijk worden verdeeld over de dagen.
De wettelijke grondslag van het arrestantenregime is vervat in artikel 3, lid 2 onder a, Penitentiaire maatregel (Pm) en artikel 1a, lid 1 onder b, Regeling arbeid gedetineerden (Rag). Uit artikel 3, lid 2 onder a, Pm volgt dat de directeur zorg moet dragen voor een basisprogramma van 42,5 uur per week, waarin verplicht tenminste 22,5 uur aan activiteiten en bezoek dient te worden aangeboden. In het uitvoeringsbesluit is toegelicht dat de indeling van het dagprogramma voor 20 uur afhankelijk is van arbeid, waardoor deze bepaling niet inhoudt dat de gedetineerden voor 42,5 uur per week uitgesloten dienen te worden. In artikel 1a, lid 1 onder b, Rag is vastgesteld dat de zorgverplichting van de directeur voor de beschikbaarheid van arbeid de eerste acht weken van de detentie niet geldt voor arrestanten. Zij kunnen dus worden uitgesloten van de arbeid en dit hoeft geen onderdeel uit te maken van hun dagprogramma. Het dagprogramma in het arrestantenregime bestaat uit 28 uur aan activiteiten per week en daarmee voldoet het arrestantenregime aan het gestelde in artikel 3, lid 2 onder a, Pm.
Een gedetineerde van conform artikel 60, lid 1, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) een beklag indienen over een door of namens de directeur genomen beslissing die hem betreft. Tegen een algemene regel staat in beginsel geen beklag open, tenzij die regel in strijd is met hogere wet- of regelgeving. Klager beklaagt zich over het geldende dagprogramma en daarmee over een algemene regel die geldt voor hem en alle andere gedetineerden in DCS. De directie verzoekt de klacht niet-ontvankelijk te verklaren.
Ter zitting vult de directie aan dat het dagprogramma moet bestaan uit 22,5 uur aan activiteiten en 20 uur aan arbeid. Maar voor arrestanten hoeft geen arbeid beschikbaar te worden gesteld door de inrichting. De directie gaat ervan uit dat het minimum van 42,5 uur daarom niet geldt voor arrestanten.
De beoordelingKlager heeft zijn beklag gedaan binnen de wettelijke termijn en gegrond op artikel 60 Pbw, zodat hij ontvankelijk is in zijn beklag. Klager stelt de verbindendheid van een lagere regel, namelijk het dagprogramma, aan hogere regelgeving aan de orde, zodat hij op deze grond eveneens ontvankelijk is in zijn beklag.
Door de inwerkingtreding van de Wet Straffen en Beschermen (Wet SenB) zijn het regime van algehele gemeenschap en het regime van beperkte gemeenschap komen te vervallen. Gedetineerden in het HvB vielen onder het regime van algehele gemeenschap. Arrestanten vielen onder het regime van beperkte gemeenschap. In plaats hiervan geldt alleen nog het gemeenschapsregime (artikel 20 Pbw) en het individueel regime (artikel 21 Pbw). Dit laatste regime is slechts mogelijk op daartoe aangewezen bijzondere afdelingen, zoals bijvoorbeeld de Terroristen Afdeling (TA) of de bollenslikkersafdeling.
Binnen het gemeenschapsregime is een onderscheid in het dagprogramma mogelijk. Hierover zegt de Memorie van Toelichting (MvT) bij de wijziging van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (Rspog) het volgende: “Niet langer geldt één collectief dagprogramma. Gedetineerden volgen een op hen toegesneden activiteitenprogramma dat is vastgelegd in het detentie- en re-integratieplan. Uitgangspunt blijft echter wel voor het gemeenschapsregime dat elke gedetineerde in gezamenlijkheid het dagprogramma doorloopt.” (nader uitgewerkt in de MvT bij de Wet SenB, artikel I, onderdelen G en H).
Uit artikel 3 Pm volgt vervolgens dat het basisprogramma een minimum van 42,5 uur per week bedraagt, waarvan 22,5 uur aan activiteiten en bezoek. In het plusprogramma (na promotie) geldt een hoger minimum van 59 uur per week.
Hieruit volgt dat arrestanten, net als HvB-ers, vallen onder het gemeenschapsregime. Daarbinnen volgen zij het basisprogramma en geldt het wettelijk minimum uit artikel 3 Pm. Uit het uitvoeringsbesluit van de Wet SenB volgt dat de omvangrijkste activiteit in het basisprogramma de arbeid is, gemiddeld wordt daar 20 uur per week aan besteed. Met de invoering van de Wet SenB bestaat er voor de directeur geen arbeidsplicht meer, maar volgt uit artikel 47 Pbw dat de directeur een zorgverplichting heeft om arbeid beschikbaar te stellen. Uit artikel 1a Rag volgt dat deze zorgverplichting niet geldt gedurende de eerste twee weken van detentie. Voor arrestanten geldt bovendien dat deze zorgverplichting niet geldt gedurende de eerste acht weken van detentie.
De beklagcommissie stelt vast dat klager het niet eens is met het nieuwe dagprogramma dat op 6 juni 2022 in is gegaan op afdeling B2C. Afdeling B2C betreft een arrestantenafdeling binnen DCS. Het door de directie in het verweerschrift meegestuurde dagprogramma omvat 26,5 uur. Dit komt overeen met het bij de beklagcommissie bekende dagprogramma voor afdeling B2C, waar klager verblijft. Deze afdeling krijgt een programma aangeboden van 26,5 uur per week.
De beklagcommissie stelt vast dat er met de invoering van de Wet SenB alleen nog sprake is van een gemeenschapsregime. In dat gemeenschapsregime moet er volgens de Pm een basisprogramma worden aangeboden van 42,5 uur per week. De Pm kent geen basis voor een uitzondering op dit vereiste van een basisprogramma van 42,5 uur, ook niet voor de arrestanten. Er bestaat - gedurende de eerste acht weken - geen zorgverplichting van de directeur om arbeid beschikbaar te stellen voor de arrestanten. De beklagcommissie is echter van oordeel dat dit niet afdoet aan het wettelijk minimum aantal uren dagprogramma dat moet worden aangeboden. De arbeidsuren worden wel meegeteld om te komen tot het minimum van 42,5 uur, maar vervolgens niet aangeboden. Dit resulteert in een dagprogramma onder het minimum aantal uren van 42,5 uur per week. In het geval van klager betekent dit een dagprogramma van 26,5 uur per week, hetgeen 16 uur onder het wettelijk minimum is. De uren waarin geen arbeid wordt aangeboden zullen daarom anders moeten worden ingevuld om aan het wettelijk minimum, waaraan een dagprogramma dient te voldoen, te komen. Arbeid is daarbij gedurende de eerste acht weken uitgesloten, maar andere activiteiten zijn wel mogelijk.
Gelet op het bovenstaande is de beklagcommissie van oordeel dat het basisprogramma dat klager is aangeboden niet voldoet aan het wettelijk minimumvereiste. De beklagcommissie verklaart het beklag gegrond.
Nu de gevolgen niet meer ongedaan te maken zijn, zal de beklagcommissie met inachtneming van het bepaalde in artikel 68, lid 7, Pbw aan klager een financiële tegemoetkoming toekennen. De beklagcommissie zoekt hiervoor aansluiting bij de standaardbedragen voor tegemoetkomingen van de Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) voor schending van het dagprogramma. De beklagcommissie ziet geen reden om van dit bedrag af te wijken en zal voor de periode van 22 juli 2022 tot en met 7 september 2022 een tegemoetkoming van €40,- aan klager toekennen.
BESLISSINGDe beklagcommissie;
- verklaart het beklag gegrond;
- kent een tegemoetkoming toe van €40,-.
Aldus gegeven op 2 januari 2023 door mw. mr. H.J. Bos (voorzitter), mw. S.R. ter Hoeven en dhr. mr. drs. R.A. Swennenhuis (leden), bijgestaan door de secretaris mw. mr. Y. Boer.
De RSJ heeft het beroep van de directeur op 5 juni 2023 met kenmerk 23/31414/GA gegrond verklaard.
"De beroepscommissie overweegt dat het niet de bedoeling van de wetgever kan zijn geweest om arrestanten voor de duur van acht weken – omwille van hun houding ten aanzien van de te ondergane detentie – geen arbeid aan te bieden, maar daarvoor in de plaats wel andere activiteiten. (...)
Het aan klager aangeboden dagprogramma is daarmee als zodanig feitelijk in strijd met het bepaalde in artikel 3, tweede lid, van de Pm (hetgeen met zich meebrengt dat voor klager beklag openstaat). De beroepscommissie is echter van oordeel, gelet op al hetgeen zij hiervoor heeft overwogen, dat sprake is van een gerechtvaardigde inbreuk op artikel 3, tweede lid, van de Pm."