Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2024/012

Datum uitspraak:
12/08/2024
Artikel:
38 Pbw
Samenvatting:
Klager is van mening dat de schermen in de bezoekzaal te hoog zijn. Hierover is al een uitspraak gedaan door de beklagcommissie, waarin is beslist dat de schermen moeten worden verlaagd. Dit is echter nog steeds niet gebeurd. De directie geeft aan dat het bouwkundig zeer lastig is om de schermen te verlagen en de kosten die daaraan verbonden zouden zijn aanzienlijk. Daarom is besloten kussens aan te bieden zodat men hoger zit. Ter zitting heeft de directeur aangegeven dat de schermen verlaagd zullen worden. De beklagcommissie heeft op 9 oktober 2023 beslist dat het aannemelijk is dat gedetineerden hinder ondervinden van het scherm en er daardoor geen sprake kan zijn van ongestoord bezoek. De beklagcommissie heeft in die beslissing de directeur opgedragen om de scheiding in de bezoekzaal aan te passen binnen afzienbare tijd. Nu de directie deze afzienbare tijd heeft overschreden, zal de beklagcommissie aan klager een tegemoetkoming toekennen. De beklagcommissie verklaart het beklag gegrond en kent een tegemoetkoming toe van € 150,-.
Uitspraak:

DE BEKLAGCOMMISSIE UIT DE COMMISSIE VAN TOEZICHT BIJ

HET DETENTIECENTRUM SCHIPHOL


De beklagcommissie uit de commissie van toezicht bij het Detentiecentrum Schiphol (DCS) heeft kennisgenomen van het bij het secretariaat ingekomen klaagschrift van:


[…]
, verder te noemen klager en niet langer gedetineerd.


Het klaagschrift is gericht tegen de omstandigheid dat de scheiding in de bezoekzaal te hoog is.


Klager wordt in deze procedure bijgestaan door zijn raadsman, mr. R.J. Pardijs. De directeur heeft schriftelijk gereageerd op de klacht. Klager heeft van deze reactie kennis kunnen nemen. De klacht is behandeld op een beklagzitting, in aanwezigheid van klagers raadsman, een stagiaire en namens de directie, […] (plv. vestigingsdirecteur). Klager is correct opgeroepen, maar zonder bericht van verhindering niet ter zitting verschenen.


In het kader van de behandeling van deze klachten heeft de beklagcommissie kennisgenomen van de volgende informatie:

  • klaagschrift gedateerd 9 december 2023, door het secretariaat ontvangen op 19 december 2023;
  • verslag van de maandcommissaris van het gesprek met klager op 17 december 2023;
  • verweerschrift van de directeur van 2 januari 2024;
  • het verhandelde ter zitting van 8 april 2024, hieronder kort uiteengezet voor zover niet gebleken uit de schriftelijke bescheiden.


Het standpunt van klager

Voor het standpunt van klager wordt verwezen naar de klachten en de verslagen van de maandcommissaris. Ter zitting heeft klagers raadsman hier het volgende aan toegevoegd.


Allereerst merkt de raadsman op dat het akkoord is dat de maandcommissaris die met klager heeft gesproken ook lid is van de beklagcommissie. Verder voert klagers raadsman aan dat de beklagcommissie van DC Schiphol op 9 oktober 2023 een uitspraak heeft gedaan over de hoogte van de scheiding in de bezoekzaal. In deze uitspraak wordt ook de optie besproken om kussens in de bezoekzaal neer te leggen, maar dat bleek geen goede oplossing te zijn omdat mensen dan niet meer met hun knieën onder de tafel kunnen. De directie lijkt niet bereid te zijn om de opdracht van de beklagcommissie uit te voeren en dat werkt door in het bezoekmoment van klager. Klagers bezoek heeft de afgelopen periode niet ongestoord kunnen plaatsvinden en daarvoor dient hij te worden gecompenseerd. De opdracht van de beklagcommissie heeft pas prioriteit gekregen toen er weer een klacht over de hoogte van de scheiding werd ingediend. Het is een wezenlijk onderdeel van het bezoek om af en toe ook fysiek contact te kunnen maken. Als daar een dreiging van overname van contrabande vanuit gaat, dan moeten mensen daar via het surveillanceteam op worden aangesproken. Het gaat niet alleen om verbale communicatie en het is niet de bedoeling om fysiek contact onmogelijk te maken.


Het standpunt van de directie

Voor het standpunt van de directie wordt verwezen naar de verweerschriften. Ter zitting heeft de directie hier het volgende aan toegevoegd.


Op het moment van het verweerschrift was de directie van mening dat het verstrekken van kussens voldoende zou zijn om het probleem met de hoge scheiding op te lossen. Enkele weken geleden is besloten toch de opdracht bij de aannemer uit te zetten om de scheiding in de bezoekzaal terug te zetten naar een hoogte van 30 centimeter. Dit is voor de gedetineerden en hun bezoek voldoende om gezichtscontact te hebben en voor de inrichting een goede hoogte om eventuele overdracht van contrabande op te kunnen merken.


De beoordeling

Ontvankelijkheid van klager in het beklag

Op grond van artikel 38 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft een gedetineerde het recht om minimaal één uur per week bezoek te ontvangen. Hieruit volgt een verplichting voor de directeur om voldoende inspanningen te verrichten om te zorgen voor omstandigheden waaronder het bezoek ongestoord kan plaatsvinden. Over een eventuele schending van deze zorgplicht ten aanzien van klagers bezoekrecht kan aldus worden geklaagd op grond van artikel 60, eerste lid, van de Pbw.[1] De beklagcommissie is van oordeel dat de hoogte van de scheiding in de bezoekzaal ook valt onder deze zorgplicht van de directeur. De beklagcommissie leest het beklag dan ook zo dat klager zich op het standpunt stelt dat de directeur jegens hem de zorgplicht heeft geschonden, zodat klager kan worden ontvangen in zijn beklag.


Inhoudelijke beoordeling van het beklag

De beklagcommissie stelt vast dat klager het niet eens is met de hoogte van de scheiding in de bezoekzaal. De scheiding belemmert het bezoek, omdat men elkaar niet goed kan verstaan. Daarnaast stelt de beklagcommissie vast dat de scheiding in de bezoekzaal voor de coronapandemie 15 centimeter hoog was. Ten tijde van de coronapandemie was de scheiding 65 centimeter hoog en na de coronapandemie is de scheiding verlaagd naar 45 centimeter, zodat in geval van een eventuele toekomstige pandemie een gedeelte ter verhoging op de huidige scheiding kan worden geplaatst. De scheiding is daarmee nu 30 centimeter hoger dan voor de coronapandemie.


Uit hoofdstuk 3.8.1. van de huisregels van DCS volgt dat zich op de tafels in de bezoekzaal een lage scheiding bevindt. Wat onder een lage scheiding wordt verstaan is niet nader gedefinieerd. Ambtshalve is de beklagcommissie bekend dat de scheiding in de bezoekzaal zich gemiddeld genomen op ten minste ooghoogte bevindt. Naar het oordeel van de beklagcommissie kan dan niet meer van een lage scheiding worden gesproken. Het is de beklagcommissie dan ook aannemelijk geworden dat de gedetineerden hiervan hinder ondervinden tijdens het bezoek, bijvoorbeeld het slecht met elkaar kunnen communiceren. Het gevolg hiervan is dat de gedetineerden en hun bezoek harder met elkaar gaan praten om elkaar proberen te verstaan. Dit stoort de anderen in de bezoekzaal en daardoor wordt het lastig om nog een hoorbaar gesprek met elkaar te voeren. Van een ongestoord bezoek is dan geen sprake.


Het belang van het bezoek voor de gedetineerden is het maken van persoonlijk contact met familie en relaties. De beklagcommissie is van oordeel dat de hoogte van de scheiding in de bezoekzaal dit persoonlijke contact hindert.


Gelet op het voorgaande is de beklagcommissie van oordeel dat de directeur de zorgplicht heeft geschonden door een scheiding van 45 centimeter hoog te plaatsen in de bezoekzaal. Vanwege deze hoogte van de scheiding is van een ongestoord bezoek geen sprake. De beklagcommissie zal het beklag gegrond verklaren.


Tegemoetkoming

De beklagcommissie heeft op 9 oktober 2023 uitspraak gedaan in een aantal klachten met betrekking tot de hoogte van de scheiding in de bezoekzaal. De beklagcommissie heeft deze klachten gegrond verklaard en de directeur opgedragen om de scheiding in de bezoekzaal aan te passen binnen afzienbare tijd (vgl. artikel 68, derde lid sub a en vierde lid, Pbw). De aanpassing van de schermen is op 11 april 2024 uitgevoerd door de directie. De beklagcommissie is van oordeel dat dit de in de beslissing van 9 oktober 2023 genoemde afzienbare tijd heeft overschreden en zal dit meenemen in haar tegemoetkoming ten aanzien van onderhavige klacht. Naar het oordeel van de beklagcommissie kan er van een afzienbare tijd worden gesproken, als een termijn van drie maanden niet wordt overschreden. Op 1 januari 2024 waren er drie maanden verstreken na de beslissing van 9 oktober 2023. De beklagcommissie zal daarom aan klager een tegemoetkoming toekennen voor de periode van 1 januari 2024 tot 11 april 2024 en zoekt hiervoor aansluiting bij de standaardbedragen van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) voor het niet doorgaan van bezoek. De beklagcommissie ziet aanleiding om dit bedrag te halveren nu klager wel bezoek heeft gehad, maar dit geen ongestoord bezoek is geweest. De beklagcommissie kent daarom een tegemoetkoming toe van € 150,-.


BESLISSING

De beklagcommissie;

  • verklaart het beklag gegrond;
  • kent een tegemoetkoming toe van € 150,-.


Aldus gegeven op 12 augustus 2024 door mw. mr. L. Janse (voorzitter), mw. drs. E.M.S. Arduin en mw. mr. E.P.N. Pieterse (leden), bijgestaan door de secretaris mw. mr. Y. Boer.

[1] RSJ 4 oktober 2019, R-18/2446/GA en RSJ 8 februari 2023, 22/25109/GA.