UITSPRAAK VAN DE BEKLAGCOMMISSIE UIT DE COMMISSIE VAN TOEZICHT BIJ DE PENITENTIAIRE INRICHTING NIEUWERSLUIS
De beklagcommissie heeft kennisgenomen van het bij het secretariaat ingekomen klaagschrift van:
[…], verder te noemen klaagster, op dit moment verblijvende in PI Nieuwersluis.
Het klaagschrift is gericht tegen het feit dat klaagsters verzoek tot re-integratieverlof is doorgezonden naar de selectiefunctionaris ter advies, waardoor haar detentiefasering vertraging oploopt. Klaagster wordt in deze procedure bijgestaan door mr. H.E. Berman.
De directeur heeft schriftelijk gereageerd. Klaagster heeft van deze reactie kennis kunnen nemen. De klacht is op de beklagzitting van 18 september 2024 behandeld, in aanwezigheid van klaagster en haar raadsvrouw en namens de directie mw. […] (juridisch medewerker).
In het kader van de behandeling van deze klacht heeft de beklagcommissie kennisgenomen van de volgende informatie:
- klaagschrift gedateerd en binnengekomen bij het secretariaat op 4 april 2024;
- verweerschrift van de directeur van 17 april 2024;
- het verhandelde ter zitting van 18 september 2024.
Standpunt klaagster
Voor het standpunt van klaagster wordt verwezen naar het klaagschrift. Ter zitting heeft klaagster hier het volgende aan toegevoegd.
Het beklag ziet op een doorlopende situatie, die tot op heden geldt en is derhalve ontvankelijk. De directie heeft de bevoegdheid om zelf te oordelen over de verlofaanvraag, maar kiest er desondanks voor om advies op te vragen bij de selectiefunctionaris. Klaagster heeft hierdoor een grote faseerachterstand, nu de wachttijden bij de selectiefunctionaris erg lang zijn. De directie stelt dat zij verplicht is advies op te vragen bij de selectiefunctionaris, maar uit zowel artikel 17 als 18 van de Rtvi blijkt dat zij zelf bevoegd is te beslissen over verlofaanvragen.
Standpunt directie
Voor het standpunt van de directie wordt verwezen naar het verweerschrift. Ter zitting heeft de directie hier het volgende aan toegevoegd.
De directie benadrukt dat zij in lijn met de wetgeving altijd advies aan de selectiefunctionaris moet vragen. Dit is dan ook wat zij in het geval van klaagster heeft gedaan.
Beoordeling
Klaagster heeft conform artikel 60 tweede lid van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) tijdig beklag ingediend, nu het beklag ziet op een doorlopende situatie. Volgens vaste jurisprudentie van de RSJ kan beklag worden ingesteld tegen de weigering of verzuim om te beslissen.
[1] Nu de klacht ziet op het feit dat de directeur geen beslissing neemt over de verlofaanvraag, maar wacht op het advies van de selectiefunctionaris kan worden gesteld dat de klacht ziet op de weigering of het verzuim om te beslissen. Klaagster kan zodoende worden ontvangen in haar beklag.
De beklagcommissie stelt dat de klacht ziet op het feit dat de directeur niet zelfstandig een beslissing heeft genomen op het verzoek tot kortdurend re-integratieverlof, maar deze voor advies heeft doorgestuurd naar de selectiefunctionaris. Klaagster wacht zodoende al lange tijd op een beslissing.
De directeur is op grond van artikel 18 lid 2 Rtvi bevoegd om te besluiten op het verzoek tot kortdurend re-integratieverlof van klaagster. In artikel 3 lid 5 Rtvi staat dat de directeur advies vraagt bij de selectiefunctionaris. De beklagcommissie leest dit niet als een “kan” bepaling en ziet dus geen ruimte om af te wijken van het opvragen van het advies. Ingevolge artikel 18 lid 3 Rtvi gaat de beslissingsbevoegdheid van de directeur namelijk over op de directeur van de divisie Individuele Zaken en de directeur Gevangeniswezen en Vreemdelingenbewaring van DJI in het geval de directeur wil afwijken van het advies van de selectiefunctionaris. De beklagcommissie is van oordeel dat het advies, ondanks dat de directeur dit advies niet hoeft te volgen, degelijk dient te worden afgewacht alvorens een beslissing genomen kan worden over de verlofaanvraag. Gelet op het vorenstaande verklaart de beklagcommissie de klacht ongegrond. De beklagcommissie is wel van mening dat het voor klaagster bijzonder vervelend is dat het advies van de selectiefunctionaris zo lang op zicht laat wachten. De beklagcommissie zal de lange adviestermijnen aankaarten bij de directie.
BESLISSING
De beklagcommissie verklaart het beklag ongegrond.
Aldus gegeven op 14 oktober 2024 door mw. mr. S. de Koogel, voorzitter, en mw. mr. H. Afellay en dhr. dr. H.M. Pieters, leden, bijgestaan door mw. R.M. Appels, secretaris.
Er is door klager beroep ingesteld bij de RSJ onder kenmerk R-24/44070/GA
[1] RSJ 1 september 2023, 23/31635/GA