KC 2025/003
- Datum uitspraak:
- 15/11/2024
- Samenvatting:
- Klager heeft een klacht ingediend tegen de aan hem opgelegde disciplinaire straf vanwege een positieve urinecontrole en tegen de omstandigheid dat hij niet mocht douchen gedurende zijn verblijf in de isolatiecel. De directie merkt op dat klager een positieve urinecontrole had op het gebruik van cannabis en dat klager in de isolatiecel dagelijks is aangeboden om zich op te frissen bij de wastafel en om de dag heeft kunnen douchen. Op 24 januari 2024 en op 9 februari 2024 heeft klager intrekkingsformulieren ondertekend met betrekking tot deze twee klachten. Op 13 februari 2024 ontving de commissie een mail van de advocaat, waarin hij aangaf dat klager zijn klachten niet wenste in te trekken. De beklagrechter beoordeelt allereerst de ontvankelijkheid van klager. Daarbij werd verwezen naar een uitspraak van de RSJ waarin is bepaald dat een rechtsgeldig ingetrokken klacht niet opnieuw kan worden behandeld, tenzij klager niet bewust afstand heeft gedaan en de intrekking niet schriftelijk vastligt. Klager had echter intrekkingsformulieren ondertekend en daarmee ingestemd met de intrekking van de klachten en de compensatie (rookwaar). De beklagrechter ziet geen reden om te twijfelen aan de intrekkingen en zal de klachten niet inhoudelijk behandelen. De beklagrechter verklaart klager niet-ontvankelijk in beide klachten. Klager heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld bij de RSJ.
- Uitspraak:
DE BEKLAGCOMMISSIE UIT DE COMMISSIE VAN TOEZICHT BIJ HET DETENTIECENTRUM SCHIPHOL
De alleensprekende beklagrechter uit de beklagcommissie uit de commissie van toezicht bij het Detentiecentrum Schiphol (DCS) heeft kennisgenomen van het bij het secretariaat ingekomen klaagschrift van:
[…], verder te noemen klager en momenteel verblijvende in PI Nieuwegein.
Het klaagschrift is gericht tegen;- de beslissing van de directeur van 26 januari 2024 om aan klager een disciplinaire straf op te leggen inhoudende drie dagen opsluiting in een strafcel (klacht 1);
- de omstandigheid dat klager niet mocht douchen gedurende zijn verblijf op de isolatie (klacht 2).
Klager wordt in deze procedure bijgestaan door zijn raadsman, mr. V. Mes. De directeur heeft schriftelijk gereageerd op de klacht. Klager heeft van deze reactie kennis kunnen nemen. Klager is rogatoir gehoord door de voorzitter van de beklagcommissie bij PI Nieuwegein. De klacht is behandeld op een beklagzitting, in aanwezigheid van […] (plv. vestigingsdirecteur) en […] (juridisch medewerker).
In het kader van de behandeling van deze klacht heeft de beklagrechter kennisgenomen van de volgende informatie:- klaagschrift gedateerd 30 januari 2024, door het secretariaat ontvangen op 30 januari 2024;
- klaagschrift gedateerd 30 januari 2024, door het secretariaat ontvangen op 30 januari 2024;
- verweerschrift van de directeur van 11 juni 2024;
- verweerschrift van de directeur van 11 juni 2024;
- proces-verbaal van horen van de beklagrechter van de commissie van toezicht bij de PI Nieuwegein van 26 september 2024;
- het verhandelde ter zitting van 6 november 2024, hieronder kort uiteengezet voor zover niet gebleken uit de schriftelijke bescheiden.
Het standpunt van klagerVoor het standpunt van klager wordt verwezen naar de klachten. Ter gelegenheid van het rogatoir verhoor heeft klager hier het volgende aan toegevoegd.
Ten aanzien van klacht 1Ter gelegenheid van het rogatoir verhoor heeft klager hier het volgende aan toegevoegd. Klager heeft gevraagd om een herhalingsonderzoek, maar deze is niet uitgevoerd door de inrichting. Binnen een uur hebben ze tegen klager gezegd dat het klaar was en werd hij in de iso geplaatst. Klager is ervan overtuigd dat de uitslag niet klopt. Klagers raadsman merkt op dat de data op de stukken bij het verweerschrift niet overeenkomen. Ook is er op één formulier tekst doorgekrast en iets anders onder genoteerd, waardoor er sprake lijkt te zijn van miscommunicatie. Het lijkt erop dat de urinecontrole niet klopt en dat de straf onterecht is opgelegd. De klacht is niet ingetrokken en gecompenseerd, dat ging volgens klager over een andere klacht.
Ten aanzien van klacht 2Ter gelegenheid van het rogatoir verhoor heeft klager hier het volgende aan toegevoegd. Klager heeft meerdere malen gevraagd of hij zichzelf mocht opfrissen, maar dat kon niet. Klagers raadsman geeft aan dat in het verweerschrift wordt gesproken in algemeenheden. De directie had op zijn minst kunnen onderzoeken of er omstandigheden waren waardoor klager niet kon douchen. Dat is niet gedaan en dus moet er worden uitgegaan van de feiten en omstandigheden zoals ze worden geschetst door klager. De klacht is niet ingetrokken en gecompenseerd, dat ging volgens klager over een andere klacht.
Het standpunt van de directieVoor het standpunt van de directie wordt verwezen naar de verweerschriften.
De beoordelingAllereerst dient beoordeeld te worden of klager kan worden ontvangen in zijn beklag.
De beklagrechter betrekt bij haar beoordeling een uitspraak van 19 juli 2023 van de Raad van Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming (RSJ), met kenmerk 22/26599/GA, waarin is bepaald dat een eenmaal rechtsgeldig ingetrokken klacht niet alsnog in behandeling kan worden genomen. Hierbij is wel vereist dat klager bewust afstand doet van de verdere behandeling van het beklag en dat de intrekking op schrift staat. Door de raadsman van klager is in de e-mail van 13 februari 2024 naar voren gebracht dat klager zijn klachten niet wenst in te trekken en dat klager verzoekt de intrekking te herstellen en de klachten alsnog te behandelen. De beklagrechter stelt vast dat klager op 24 januari 2024 een intrekkingsformulier heeft ondertekend inzake DS2024/205 en op 9 februari 2024 een intrekkingsformulier heeft ondertekend inzake DS2024/206. Door ondertekening van deze formulieren heeft klager ingestemd met de intrekking van zijn klachten en de door de directie aangeboden compensatie van rookwaar. De beklagrechter ziet op basis van het voor aangaande geen aanleiding om te twijfelen aan de intrekking van de klachten. De beklagrechter zal dan ook niet overgaan tot de inhoudelijke behandeling van de betreffende klachten en verklaart klager in beide klachten niet-ontvankelijk.
BESLISSINGDe beklagrechter verklaart;
- klager niet-ontvankelijk in zijn beklag ten aanzien van DS2024/205;
- klager niet-ontvankelijk in zijn beklag ten aanzien van DS2024/206.
Aldus gegeven op 15 november 2024 door F.E. Leeman, beklagrechter, bijgestaan door mw. mr. Y. Boer, secretaris.
Er is door klager beroep ingesteld bij de RSJ onder kenmerk 24/44734/GA.