Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2025/006

Datum uitspraak:
30/01/2025
Artikel:
Artikel 15, 17, 60 Pbw
Samenvatting:
Klager klaagt erover dat hij op een afdeling voor arrestanten is geplaatst, terwijl hij op een afdeling hvb dient te worden geplaatst. De selectiefunctionaris heeft klager geselecteerd voor plaatsing op de afdeling hvb van JC Zeist en klager daartoe aangeboden aan JC Zeist. Volgens het verweer van de directie was er op dat moment geen cel beschikbaar op de afdeling hvb van JC Zeist en was de selectiefunctionaris hiervan op de hoogte. Een dergelijke nieuw te plaatsen gedetineerde mag niet worden geweigerd. De directie heeft zich daarom genoodzaakt gezien klager op een andere afdeling te plaatsen, in dit geval op de afdeling arrestanten. Gelet op het verweer van de directie is de beklagrechter van oordeel dat de plaatsing van klager op de afdeling arrestanten geen beslissing van de directeur betreft. Deze situatie is een direct gevolg van de beslissing van de selectiefunctionaris. De directie heeft zich vervolgens ingespannen om de ongewenste situatie zo kort mogelijk in stand te houden. Daarom verklaart de beklagrechter zich onbevoegd tot kennisneming van de klacht voor zover deze is gericht tegen de plaatsing op de afdeling arrestanten. Voor zover de klacht is gericht tegen het onnodig in stand houden van de situatie acht de beklagrechter de klacht ongegrond.
Uitspraak:

 

UITSPRAAK VAN DE BEKLAGCOMMISSIE VAN DE COMMISSIE VAN TOEZICHT BIJ JUSTITIEEL COMPLEX ZEIST

  1. De procedure

De alleensprekende beklagrechter heeft kennisgenomen van de klacht van:

[…], verder te noemen klager en op dit moment niet meer gedetineerd.

De klacht is gericht tegen de plaatsing in het arrestantenregime.

De directeur heeft schriftelijk gereageerd. Klager heeft een kopie daarvan ontvangen. Klager heeft afgezien van een mondelinge behandeling van de klacht.

De beklagrechter heeft kennisgenomen van de in bijlage 1 genoemde informatie.

  1. De standpunten in de beklagprocedure

Het standpunt van klager

Voor het standpunt van klager wordt verwezen naar de klacht en het proces-verbaal van horen.

Het standpunt van de directeur

Voor het standpunt van de directie wordt verwezen naar het verweerschrift en de reactie op het proces-verbaal van horen.

  1. De beoordeling

Juridisch kader

Conform artikel 60 lid 1 Penitentiaire beginselenwet kan een gedetineerde bij de beklagcommissie beklag doen over een door of namens de directeur genomen beslissing die hem betreft. De directeur bepaalt de wijze van onderbrenging van de gedetineerden die overeenkomstig artikel 15 Pbw zijn geplaatst in de inrichting of afdeling met het beheer waarvan hij is belast. De beslissing tot plaatsing en overplaatsing is op grond van artikel 15 Pbw een beslissing van de Minister, in de praktijk van de selectiefunctionaris, en tegen deze beslissing kan op grond van artikel 17 Pbw een bezwaarschrift worden ingediend bij de Minister.

Inhoudelijke beoordeling

Klager klaagt erover dat hij op een afdeling voor arrestanten is geplaatst, terwijl hij op een afdeling huis van bewaring (hvb) dient te worden geplaatst. Uit het verweerschrift van de directie begrijpt de beklagrechter dat de selectiefunctionaris klager heeft geselecteerd voor plaatsing op de afdeling huis van bewaring (hvb) van JC Zeist en klager daartoe aangeboden aan JC Zeist. De selectiefunctionaris deed dit terwijl de directie aangeeft dat er op het betreffende moment geen cellen beschikbaar waren op de afdeling hvb van JC Zeist en de selectiefunctionaris hiervan op de hoogte was. Ook geeft de directie aan dat zij een dergelijke nieuw te plaatsen gedetineerde niet mag weigeren. De directie heeft zich daarom genoodzaakt gezien klager op een andere afdeling te plaatsen, waar wel een plaats beschikbaar was. Dat was in dit geval op de afdeling arrestanten, waar een sober dagprogramma geldt.

Het dagprogramma op de afdeling arrestanten heeft een substantieel korter dagprogramma; veel minder dan klager zou mogen verwachten op een hvb afdeling. Het kleiner aantal uren dagprogramma is daarmee een direct gevolg van de feitelijke plaatsing op de afdeling arrestanten.

Gelet op het verweer van de directie is de beklagrechter van oordeel dat de plaatsing van klager op de afdeling arrestanten geen beslissing van de directeur betreft. Deze situatie is een direct gevolg van de beslissing van de selectiefunctionaris. De selectiefunctionaris heeft beslist klager in JC Zeist te plaatsen, in de wetenschap dat daar slechts plaats was op de afdeling arrestanten.

De directie heeft zich hierna ingespannen om deze ongewenste situatie zo kort mogelijk in stand te houden. Hiertoe werd een lijst met inkomsten bijgehouden. In het onderhavige geval werd klager op 20 maart 2024 overgeplaatst  naar de hvb afdeling van een andere inrichting.

Gelet op het voorgaande verklaart de beklagrechter zich onbevoegd tot kennisneming van de klacht voor zover deze is gericht tegen de plaatsing op de afdeling arrestanten waar een sober dagprogramma  geldt. Voor zover de klacht is gericht tegen het onnodig in stand houden van deze situatie acht de beklagrechter de klacht ongegrond.

De beklagrechter hecht er waarde aan op te merken dat zij heeft getracht de klacht over te dragen aan de selectiefunctionaris, maar dat deze de klacht niet in behandeling heeft willen nemen.

  1. De uitspraak

De beklagrechter verklaart:

  • zich onbevoegd om kennis te nemen van de klacht voor zover het is gericht tegen de plaatsing op de afdeling arrestanten;
  • de klacht ongegrond voor zover deze is gericht tegen het onnodig in stand houden van deze situatie.

Deze uitspraak is gedaan op 30 januari 2025 door mr. drs. R.A. Swennenhuis, beklagrechter, bijgestaan door mr. S. van den Heerik, secretaris.